3
Transport 3759.26
Afschrijvingen1)600.
Onderhoud, belasting, administratie, enz.
1.46% van 63831.03a 931.93
Gas voor de baden en voor verwarming gebouw 1545.
Waterverbruik voor de baden 2225 M3. a 33 ct. 734.25
Electrische verlichting200.
Salaris badmeester en badvrouw2430.
Salaris hulpbadvrouw810.
Premiën voor pensioen, ziekte- invaliditeits- en
ongevallenverzekering 400.
Algemeene onkosten2)785.
12195.44
ONTVANGSTEN.
12000
douchebaden
a 0.15.
1800.—
1500
0.12f (bij
abonnement)
187.50
750
kuipbaden
a 0.30.
225.—
250
0.25 (bij
abonnement)
62.50
25000
schoolbaden
a 0.10.
2500.—
4775.—
Tekort 7420.44
rond7450.
N°. 11. Leiden, 4 Januari 1923.
Zooals wij reeds in de Memorie van Antwoord op het
Sectieverslag betreffende de begrooting voor 1923 aan het
slot van de „algemeene beschouwingen" mededeelden, heeft
het heffen van een belasting op vrachtautomobielen bij ons
College een punt van overweging uitgemaakt en hebben wij
ons tevens bezig gehouden met het ontwerpen van maat
regelen, om het verkeer met zware auto's nader te regelen.
Wat dit laatste betreft herinneren wij er aan, dat Uwe
Vergadering bij besluit van 19 October 1920 (Ingek. Stukken
No. 335) de verordening op het Rijden, door aanvulling
daarvan met een nieuw artikel 27bis, reeds zoodanig heeft
gewijzigd, dat ons College wegen binnen de bebouwde kom
der gemeente, in het belang van hunne instandhouding en
biuikbaarheid, voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen
boven een zeker gewicht gesloten kan verklaren. Tot nog
toe hebben wij van deze bevoegdheid alleen gebruik gemaakt
ten opzichte van de door een aantal bruggen gevormde
weggedeelten. Het vrachtautoverkeer heeft evenwel zulke
afmetingen aangenomen, dat wij besloten hebben, thans ook
een aantal wegen binnen de bebouwde kom der gemeente
voor zware motorrijtuigen te sluiten. Aan de ontheffingen,
welke door ons van het sluitingsgebod kunnen worden ver
leend, zullen dan de noodige voorwaarden op het punt van
snelheid, wielbekleeding, gewicht, enz. worden verbonden.
Naast het nemen van dezen maatregel achten wij de
totstandkoming van een verordening tot heffing van een
belasting op vrachtautomobielen, motoromnibussen en aan
hangwagens zeer wenschelijk en met het oog op de schade,
speciaal door deze voertuigen aan de wegen toegebracht,
ook alleszins gewettigd. De grond dezer belasting is, zooals
art. 2 van het U hieronder ter vaststelling aangeboden
ontwerp zegt, gelegen in het gebruik van de wegen binnen
de gemeente Leiden, welke bij haar in beheer en onderhoud
zijn. Het is immers niet meer dan billijk, dat zij, die de
gemeente dwingen tot het doen van buitengewone uitgaven
ten behoeve van de wegen, welke ten gevolge van het zware
vrachtautoverkeer zeer slijten en een kostbaar onderhoud
vergen, in deze meerdere kosten eenigermate bijdragen.
Volgens art. 3 wordt geen belasting geheven van den
houder van een vrachtautomobiel, motoromnibus of aanhang
wagen, die op niet meer dan één dag per maand met zoo
danig voertuig van de wegen gebruik maakt, van den houder,
die niet binnen de gemeente Leiden gevestigd is en met
zijn voertuig van de wegen slechts gebruik maakt voor door
tocht door de gemeente langs den kortsten weg en zonder
oponthoud, en evenmin voor het gebruik van de wegen
met vrachtautomobielen, enz., die een eigen gewicht van
1700 K.G. of minder hebben. Dit laatste vindt zijn oorzaak
in de overweging, dat lichte wagens en daarbij wordt
als grens algemeen een eigen gewicht van 1700 K.G. aange
nomen geen bijzondere schade aan de wegen toebrengen.
Het tarief (zie art. 4) is verschillend, al naar mate de
bekleeding der wielen en het gewicht van het voertuig,
waarbij o.m. onderscheid is gemaakt tusschen luchtbanden,
z.g. cushionbanden en andere soorten banden. Voor aanhang
wagens bedraagt de belasting de helft van die voor de
vrachtautomobielen en motoromnibussen, eveneens met
inachtneming van de onderscheidingen, ten opzichte van
laatstgenoemde voertuigen gemaakt.
Overigens behoeven de artikelen van de ontwerp-heffings-
verordening, naar het ons voorkomt, geen toelichting. Ook
de bepalingen van de invorderingsverordening zijn op zich
zelf duidelijk.
De voorwaarden, door ons te verbinden aan de onthef
fingen, noodig om met zware motorrijtuigen op meer dan
twee wielen de gesloten wegen te mogen berijden, sluiten
zich in het algemeen bij den inhoud van de belasting
verordening aan, terwijl het desbetreffend, door ons krach
tens art. 27bis van de verordening op liet Rijden genomen
besluit waaraan de noodige openbaarheid zal worden
gegeven tegelijk met die verordening in werking zal
treden. Door een en ander wordt het toezicht op de na
leving van de belastingverordening vergemakkelijkt en kan
ook overigens de administratie zoo eenvoudig mogelijk worden
ingericht.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in over
weging over te gaan tot vaststelling van de navolgende
verordeningen
A. VERORDENING,
regelende de heffing van een belasting op vrachtautomobielen,
motoromnibussen en aanhangwagens.
Artikel 1.
In deze verordening wordt verstaan:
1°. onder wegen: de wegen binnen de gemeente Leiden,
welke bij haar in beheer en onderhoud zijn;
2°. onder vrachtautomobiel: elk voertuig, dat door mecha
nische kracht gedreven, anders dan langs spoorstaven wordt
voortbewogen en kennelijk is ingericht tot het vervoeren
of voortbewegen van lasten of vrachten;
3°. onder motoromnibus: elk voertuig, dat door mecha
nische kracht gedreven, anders dan langs spoorstaven wordt
voortbewogen en kennelijk is ingericht tot het vervoeren
van tien of meer personen, den bestuurder inbegrepeD;
4°. onder aanhangwagen: elk voertuig, dat gekoppeld is
aan een vrachtautomobiel of aan een motoromnibus;
5°. onder eigen gewicht: het gewicht van den ledigen
vrachtautomobiel, motoromnibus of aanhangwagen met
inbegrip van carrosserie of opstanden.
Art. 2.
Wegens het gebruik van de wegen met vrachtautomobielen,
motoromnibussen en aanhangwagens wordt belasting geheven.
Art. 3.
Belastingplichtig is de houder van den vrachtautomobiel,
den motoromnibus of den aanhangwagen, waarmede van de
wegen gebruik wordt gemaakt.
Art. 4.
Geen belasting wordt geheven:
1°. van den houder van een vrachtautomobiel, motor
omnibus of aanhangwagen, die op niet meer dan één dag
per maand met zoodanig voertuig van de wegen gebruik
maakt
2°. van den houder van een vrachtautomobiel, motor
omnibus of aanhangwagen, die niet in de gemeente Leiden
gevestigd is en die met zoodanig voertuig van de wegen
slechts gebruik maakt voor doortocht door de gemeente
langs den kortsten weg en zonder oponthoud;
3°. voor het gebruik van de wegen met vrachtautomobielen,
motoromnibussen of aanhangwagens met een eigen gewicht
van 1700 K.G. of minder.
Art. 5.
De belasting bedraagt:
A. voor eiken vrachtautomobiel of motoromnibus per jaar
1°. indien de wielen alle bekleed zijn met luchtbanden, 40.
2°. indien de wielen alle bekleed zijn met cushionbanden
of eensdeels met cushionbanden, anderdeels met luchtbanden,
bij een eigen gewicht van meer dan 1700 K.G. f 50.
benevens 25.voor elke 1000 K.G. of gedeelte daarvan,
waarmede het eigen gewicht 2700 K.G. te boven gaat;
3°. indien de wielen niet voorzien zijn van een bekleeding
als onder 1°. en 2°. bedoeld, bij een eigen gewicht van meer
dan 1700 K.G. ƒ60.benevens 30.voor elke 1000 K.G.
55
55
55
55
55
55
Hieronder is begrepen vernieuwing van handdoeken,
2) Hieronder zijn o. m. begrepen kosten van zeep, schoonmaakbenoodigd-
heden, drukwerk, ontsmettingspreparaten, enz.