DONDERDAG 7 DECEMBER 1922.
575
geneesheeren niet bereid zijn om tusschentijds hun contract
te verbleken. Gaarne zou ik het bewuste praeadvies nu
eindelijk wel eens willen zien loskomen.
De heer van der Lip. M. d. Y. Ik zal gaarne rekening houden
met de opmerking van den heer Groeneveld.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgnr 215 wordt zonder hoofdelijke stemming en volgnr
216 zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr 217, luidende: itKosten van
ziekenverpleging in ziekenhuizen52000.
De heer Groeneveld. M. d. V. Toen de Directeur van den
geneeskundigen dienst was benoemd, werd hem opdracht
gegeven, plannen te ontwerpen voor een gemeentelijk zieken
huis, maar daarvan hooren wij ook nog niet veel. Nu stem ik toe,
dat de zaak niet zoo eenvoudig is. Nu heb ik echter in de
bladen gelezen, dat waarschijnlijk een gedeelte van het
nieuwe rijksziekenhuis wel zal worden afgebouwd, maar niet
in gebruik genomen. Ik zou willen vragenligt daar niet een
oplossing om te komen tot een gemeentelijk ziekenhuis?
De heer van der Lip. M.d. V. Ik kan op deze opmerking
van den heer Groeneveld geen antwoord geven, aangezien het
rapport van den Directeur nog niet te onzer kennis is gebracht.
Ik weet er dus nog niets van.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgnr 217 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Op hei nieuw ingevoegde volgnr 217a luidende: y>Kosten van
de kraamverzorging van armlastige ingezetenenwordt f 2800.
uitgetrokken.
Yolgnr 2I7a en de volgnrs 218 tot en met 221 worden achter
eenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
De Voorzitter. Bij volgnummer 222 komt tevens in be
handeling de begrooting van het Burgerlijk Armbestuur.
Da begrooting van het Burgerlijk Armbestuur wordt zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna
ook dit volgnr zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
wordt aangenomen.
De volgnrs 223 en 224 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Bij volgnummer 225 komt tevens in be
handeling de begrooting van de Stedelijke Werkinrichting.
Deze begrooting wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming goedgekeurd, waarna volgnr 225 eveneens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen.
De Voorzitter. Bij volgnummer 226 komt tevens in be
handeling de begrooting van den Armenraad.
Deze begrooting wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming goedgekeurd, waarna volgnr 226 eveneens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen.
De volgnrs 227 tot en met 239 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Volgnummer 240 wordt verhoogd met
700.wegens het opdragen van de pacht van de brug
gelden aan de Zijl- of Spanjaardsbrug aan J. Wesselman te
Roelofarendsveen tegen een door de gemeente te betalen som
van 700.per jaar.
Het aldus verhoogd volgnr 240 en de volgnrs 241 tot en
met 244 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter. Volgnummer 245 wordt met 1375.verlaagd,
wegens minder rente in verband met de aflossing van het aan de
gestichten »Endegeest,", »Voorgeest" en »Rhijngeest" verstrekt
bedrijfskapitaal.
Het aldus verlaagd volgnr 245 en de- volgnrs 246 tot en
met 264 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter stelt thans aan de orde het door den heer
van Stralen ingediend voorstel, luidende:
»De Raad, van oordeel dat bij de heerschende crisis-werk
loosheid ingrijpen van de Overheid dringend geboden is;
dat een der beste en meest doeltreffende vormen van werk-
loosheidbestrijding is het bevorderen van werkgelegenheid,
teneinde aan een zoo groot mogelijk aantal arbeiders productief
werk te verschaffen;
dat daarom productieve werkverschaffing door de gemeente
onmiddellijk dient ter hand te worden genomen;
besluit, gezien de onmogelijkheid, daarvoor thans een vasten
uitgavenpost uit te trekken, op de begrooting voor 1923 daar
voor een memoriepost te plaatsen."
De heer van Stralen. M. d. V. Bij de behandeling van de
begrooting is er van verschillende zijden bij Burgemeester en
Wethouders op aangedrongen om met kracht de productieve
werkverschaffing ter hand te nemen en nu er een vooistel
van mij in deze richting is ingekomen, bestaat er voor de
Raadsleden, die dien aandrang hebben uitgeoefend, alle aan
leiding om dat voorstel te steunen.
Bij deze geheele begrooting blijkt uit niets, dat Burgemeester
en Wethouders het ernstig voornemen hebben om naar werk
verschaffing uit te zien, ofschoon dit toch zoo hoogst nood
zakelijk is. Het lijkt mij goed, dat uit deze begrooting, op
welke wijze dan ook, blijke, dat de meerderheid van den Raad
meent, dat met grooten ernst moet worden gestreefd naar het
ontwerpen van verschillende werken. Omtrent de reden waarom
ik heb voorgesteld om op deze begrooting een memoriepost
uit te trekken zou ik hetzelfde kunnen zeggen wat ik ver
leden jaar heb aangevoerd. Ik zag liever een vasten post op
de begrooting aangebracht, waaruit nog duidelijker zou blijken,
dat de gemeente voornemens is bedragen beschikbaar te stellen
voor de uitvoering van dergelijke werken, maar waar dat
practisch onmogelijk is, omdat wij niet weten, welke werken
in den loop van het aanstaande jaar ter hand zullen worden
genomen, meen ik te kunnen volstaan met voor dat doel een
memoriepost op de begrooting te zetten.
De Voorzitter heeft wel reeds medegedeeld, dat hij het nut
er niet van kan inzien, dat een dergelijke post op de begrooting
wordt geplaatst, maar in dat opzicht verschillen wij van
meening. Ik acht het op zich zelf van belang, dat door een
uitspraak van den Raad aan Burgemeester en Wethouders
wordt te kennen gegeven, dat naar het oordeel van den Raad
de werkzaamheden ten spoedigste en in zoo groot mogelijken
omvang moeten worden ter hand genomen. Waar Burgemeester
en Wethouders zich vrij onomwonden hebben uitgesproken,
dat zij niet weten in welke richting zij werkverschaffingsplannen
zouden moeten ontwerpen, is het gewenscht dat blijkt, dat
een groot deel van den Raad daarover anders denkt en van
meening is, dat, als er met ernst gestreefd en gezocht wordt,
er wel werken, al zijn zij dan niet zoo kolossaal groot, zijn
te vinden, welke aan de werkverruiming kunnen tegemoet
komen. Als dat de meening van de meerderheid van den Raad
is, lijkt mij een dergelijke post op de begrooting van beduidende
waaide, omdat daardoor in zekeren zin door den Raad aan
Burgemeester en Wethouders een opdracht wordt gegeven,
een opdracht, die zij tot nu toe niet hadden, en die, naar ik
hoop, voor Burgemeester en Wethouders een aansporing zal
zijn om de heeren, die er mede zijn belast, op het hart te
drukken, er haast mede te maken. Dat zou ook een hart onder
de riem zijn voor de Commissie voor Werkverschaffing, opdat
die zou weten, wat haar taak zou zijn. Deze commissie heeft
voortdurend te kampen met de meening van Burgemeester
en Wethouders, dat er in Leiden geen reden bestaat voor
een Commissie voor Werkschaffing. De commissie staat op het
doode punt er. verkeert in een stemming om te zeggen:
laten we maar naar huis gaan, want het heelt geen enkele
beteekenis; er wordt geen arbeider door ons aan het werk
geholpen. Daarom hoop ik, dat het goed zal zijn om mede
door een vrij krasse uitspraak van verschillende raadsleden,
door mijn voorstel te kennen te gever., dat wij gaarne zullen
zien, dat Burgemeester en Wethouders zoo spoedig mogelijk
zullen komen met voorstellen tot werkschaffing.
De heer Wilmer. M. d. V. Ik geloof, dat er niemand in
den Raad is, die niet is voor productieve werkverschaffing.
Maar hoe iemand in een memoriepost een opdracht kan zien
aan Burgemeester en Wethouders is mij onverklaarbaar. Ik
geloof, dat dat een verzinsel is van den heer van Stralen,
dat nog nooit is uitgedacht.
Dat nu Burgemeester en Wethouders ook inderdaad aan
productieve werkverschaffing zullen doen, blijkt uit de circu
laire van den Minister van Binnenlandsche Zaken, welke 4
dezer aan de gemeentebesturen werd gezonden. In deze
circulaire staat te lezen, dat het Rijk vanaf 1 Januari 1923
slechts subsidie zal geven in de kosten van steunverleening,
wanneer blijkt, dat in een gemeente niet of niet voldoende
productief werk kan worden verschaft. Dus zullen Burge
meester en Wethouders er na 1 Januari op aansturen, dat er
productief werk zal kunnen worden uitgevoerd, want anders