574
DONDERDAG 7 DECEMBER 1922.
De Voorzitter. Indien ik mij niet vergis geeft de Commissie
voor de Volksbijeenkomsten reeds zulk een feest. Ook het
Volkshuis en vele Zondagsscholen doen dat, zoodat er ver
scheidene Sint-Nicolaasfeesten plaats hebben. Ik meen een
verslag te hebben gelezen van een Sint-Nicolaasfeest, dat voor
de kinderen van de werkloozen is gegeven. Het is mijns inziens
dan ook niet bepaald noodig van gemeentewege zulk een feest
te organiseeren.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement van Mevrouw Dubbeldeman—Trago wordt
met 19 tegen 7 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Bisschop, Sanders, Eerdmans,
Tera, van der Lip, Bots, Meijnen, Eikerbout, Mulder, Jan de
Lange, Kuivenhoven, Wilmer, Wilbrink, Sijtsma, Heemskerk,
Splinter, Schoneveld, Stijnman en Oostdam.
Vóór stemmen: de heeren Dubbeldeman, van Stralen,
Kooistra, Mevrouw Dubbeldeman—Trago, de heeren Piekaar,
Groeneveld en van Eek.
(De heeren Mulder en Splinter waren inmiddels weder in
de vergadering teruggekeerd.)
Volgnr 207 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Beraadslaging over volgnr 208, luidende: vSubsidiën aan
schouwburgen of muziekkorpsenf 4000.
De heer Oostdam. M. d. V. Er staat hier in het voorloopig
Verslag een onbegrijpelijke vraag, maar ik zal de laatste
wezen, die dit den rapporteur als een grief aanrekent, want
ik heb het hem in de afdeeling nogal lastig gemaakt.
De kwestie is. dat ik in een der vorige vergaderingen heb
geklaagd, dat de Vereeniging tot instandhouding van het
Leidsch Muziekkorps alleen adverteerde in het »Leidsch
Dagblad" en toen heb gevraagd, of ook in andere bladen geen
advertentie's behoorden te worden geplaatst, wijl er onder de
lezers ook van die bladen wel muzikale menschen zijn, die
op de hoogte willen blijven. Door U, Mijnheer de Voorzitter,
werd mij bij die gelegenheid in overweging gegeven, dit bij de
begrooting ter sprake te brengen, hetgeen dan nu geschied is.
Iets anders echter is de subsidie van f 4000,in verband
met het ter visie leggen van enkele nummers van het «Neder-
landsche Toonkunstenaarsbladvoor de leden van den Raad.
Het Leidsch Muziekkorps is louter een korps van dilettan
ten. Het is ontstaan uit de voormalige schutterij-muziek, maar
er zullen op het oogenblik wel heel weinig schutterij-musici
meer over zijn; tegenwoordig zijn het allemaal anderen. Dit
korps nu wordt duor de gemeente gesubsidieerd, zoodat de
leden daardoor in staat zijn om als dilettanten concurrentie
aan te doen aan de beroepsmusici. Dat nu is geen gezonde
toestand. Vele beroepsmusici zullen vooral in den tegenwoor-
digen tijd toch al een zwaai' leven hebben en met leede oogen
toezien, dat dilettanten een bedrag van de gemeente krijgen
voor het maken van muziek.
Wanneer wij dezen post schrappen, zullen wij daardoor geen
enkel belang schaden. Evengoed zullen wij nog muziek kun
nen krijgen in het Van der Werfpark en elders van de ver
schillende korpsen, die hier in de stad bestaan en zich daarvoor
gaarne zullen leenen. Het is immers een groote vreugde voor
een muziekkorps om in het openbaar te kunnen laten hooren,
wat het vermag, zoodat wij de hulp van het Leidsche Muziek
korps wel niet eens meer noodig zullen hebben.
Ik zal dus tegen dit voorstel stemmen, omdat het onnoodig
en onsociaal is.
De heer Groeneveld. M. d. V. Ik heb met belangstelling
de artikelen in het ter visie gelegde Toonkunstenaarsblad
gelezen, en ik ben onder den indruk gekomen van hetgeen
daar wordt betoogd. Het komt hierop neer, dat de beroeps
musici bezwaar hebben, dat dilettanten, die eigenlijk een andere
broodwinning hebben, in hun vrijen tijd muziek maken als
bijverdienste tegen een prijs, waartegen de beroepsmenschen
niet kunnen concurreeren. Er valt inderdaad veel voor het
daar geschrevene te zeggen, maar het is voor mij de vraag,
wat de heer Oostdam wil.
Gaat het er om, de beroepsmusici te beschermen of is het
geschrevene slechts een aanleiding voor hem om het eenige,
wat de gemeente Leiden aan kunst doet, nu aan de kunst
afhandig te maken? Want, als de heer Oostdam dat laatste
niet bedoelde, zou hij hier met een voorstel komen om die
4000.niet meer te geven aan dit muziekkorps, maar aan
een ander. Ik vermoed, dat hetgeen de heer Oostdam zegt
niet heel zuiver is en dat er een bijbedoeling achter zit.
Nu is over het dilettantisme onder de leden van het Leidsche
muziekkorps te praten. Het is altijd een korps van dilettanten
geweest, ook toen het 't korps van de schutterij was. Het
zijn menschen, die allerlei vakken uitoefenenschoenmakers,
kwitantie-loopers, enz., maar men kan evengoed zeggen, dat
het beroepsmusici zijn, die in hun vrijen tijd schoenen maken
en kwitanties loopen. Men kan dat moeilijk uitmaken. Jn elk
geval is het 't beste muziekkorps, dat te Leiden bestaat, behalve
de stafmuziek van de infanterie, maar deze gaat weg. Wij
kunnen dus niet aan een ander muziekkorps subsidie gaan
geven. Onthouden wij aan dit korps die 4000.dan zal
het waarschijnlijk ontbonden moeten worden, hetgeen voor
de gemeente zeker geen winst zou zijn. Het is in Leiden toch
al zulk een dooie boel
Nu zegt de heer Oostdam wel, dat wij niet zondei muziek
zullen zitten, omdat er te Leiden genoeg muziekkorpsen zijn,
maar ik vraag: bestaan die dan niet uit dilettanten Wellicht
zijn die korpsen bereid goedkoop of gratis concerten te geven,
maar worden dan de beroepsmuzikanten niet benadeeld? Ik
gevoel er niets voor dit subsidie van het Leidsche Muziekkorps
al te nemen. Ik zou er dan alleen iets voor gevoelen, als dat
subsidie werd toegekend aan een beter muziekkorps, maar,
zooals ik reeds zeide, is dit het beste, dat te Leiden bestaat.
Laten wij het in stand houden, anders houden wij niet veel over.
De heer Sanders. M. d. V. Ik heb het voorrecht te zitten
in het bestuur van dat muziekkorps en ik kan u de verzeke
ring geven, dat als dit subsidie niet wordt toegekend, het
korps zal ophouden te bestaan. Wat zou daarvan het gevolg
zijn? Wij zullen toch volksconcerten willen hebben, zooals
het gebruikelijk is die door dit korps te doen geven. Die
muziekkorpsen, aan welke het geven van die concerten dan
zal worden opgedragen, zullen gerequireerd moeten worden
uit de bestaande particuliere korpsen, maar deze korpsen
zullen die concerten ook niet gratis geven, zoodat het doel,
dat de heer Oostdam beoogt, namelijk 4000.te bezuinigen,
toch niet zal worden bereikt. Ik vrees namelijk, dat met het
bekostigen van die diverse muziekkorpsen meer geld gemoeid
zou zijn dan hetgeen thans aan subsidie aan het Leidsche
muziekkorps wordt uitgekeerd, dat nog andere baten dan die
4000.heeft. In elk geval staat vast, dat, als dit muziek
korps die 4000.moet missen, het ontbonden moet worden.
fk wil hieraan toevoegen, dat door den heer Groeneveld
terecht is medegedeeld, dat het volgend jaar het stafmuziek
korps van de infanterie zal ophouden te bestaan, waardoor
wij een zeer goed korps zullen missen, en het dus wel gewenscht
is het Leidsche muziekkorps te laten voortbestaan.
De heer Eerdmans. M. d. V. Na de woorden van den heer
Sanders zou ik eigenlijk wel van het woord kunnen afzien,
maar ik wil er nog op wijzen, dat dit muziekkorps een traditie
vertegenwoordigt. De krachten, die er vroeger in waren, gaan
weg en er komen nieuwe in. Het draagt den naam van
Stedelijk Leidsch Muziekkorps en de gemeente heeft de gewoonte
om door dit korps openbare muziekuitvoeringen te laten geven.
Ik vind geen aanleiding om van de lijn, welke tot dusverre
hier is gevolgd en ook in andere gemeenten wordt gevolgd,
af te wijken.
De heer Oostdam. M. d. V. Ik ben beducht, dat ik het
glansrijk zou verliezen, als ik over dezen post stemming vroeg,
en daarom zal ik het dan ook maar niet doen.
De heer Sanders beeft intusschen het bewijs geleverd, dat
wij bij dit Leidsche Muziekkorps louter met dilettanten te
doen hebben. Hij zeide namelijk, dat, wanneer dit subsidie
van 4000.niet langer wordt gegeven, het korps te niet
gaat. Het korps zal uit een 30 menschen bestaan en ieder zal
dus ongeveer 130.per jaar krijgen; daarin ligt het bewijs,
dat het louter dilettanten zijn en wij werkelijk bezig zijn,
aan beroepsmusici het brood uit den mond te nemen.
De beraadslaging wordt gesloten en volgnr 208 zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
(De heer Knuttel komt ter vergadering.)
De volgnrs 209 tot en met 214 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr 215, luidende: vBelooningen van
doctorenheelmeesters, vroedmeeslers, vroedvrouwen, enz.
f 10.650.-."
De heer Groeneveld. M. d. V. Het is juist drie jaar geleden,
dat ik een motie heb ingediend over de vrije artsenkeuze
voor de stadsarmen. Drie jaar lang reeds is die inotie om
praeadvies. Er wordt natuurlijk aan gewerkt, maar het schiet
dan toch niet hard op. Intusschen gaan wij steeds door de
stadsgeneesheeren telkens voor drie jaar te herbenoemen.
Nu weet ik niet, hoe het praeadvies zal uitvallen, maar
dan zitten wij misschien met de moeilijkheid, dat de stads-