566 DONDERDAG 7 DECEMBER 192-2. doel van de verbreeding. Wat moet het dus nu? Ik weet het niet. Moet de berm blijven of niet? Daarop berust alles. De heer Huurman. M. d. V. Ik wil even aangeven, waarom ik zal stemmen voor het amendement van den heer Knuttel om de 5000.— voor verbetering en verbreeding van het Delftsche Jaagpad te schrappen. Ik vind dat werk volkomen onnoodig, want bijna niemar.d komt daar. Hoevele gemeentenaren maken van dat weggetje gebruik? Heel weinig. Ik gevoel veel voor werkverschaffing, maar dan zou het heel wat beter zijn om het verlengde gedeelte van het Utrechtsche Veer te bestraten. In dit gedeelte der stad wonen tegenwoordig veel menschen en bestrating van dit gedeelte weg is heel wat noodiger dan verbetering van die afgelegen laan. Het zou niet veel meer behoeven te kosten en heel wat meer gemeentenaren zouden ervan profiteeren. Ik zal dus stemmen tegen dezen post van 5000.en tevens in de volgende vergadering voorstellen om over te gaan tot bestrating van het verlengde gedeelte van het Utrechtsche Yeer. De heer Mulder. Ik ben het in hoofdzaak eens met de redeneering van den heer Huurman; slechts in één opzicht verschil ik met hem van meening. De bestrating van het verlengde van het Utrechtsche Veer ligt niet in dezelfde lijn van werkverschaffing, want men kan geen werkloozen te werk stellen aan het aanleggen van straten. De heer Huurman. Ik wil den heer Mulder opmerken, dat hetzelfde dan geldt ook van het Delftsche Jaagpad. De heer Sanders. De heer Huurman twijfelt aan de belang rijkheid van dezen wandelweg, maar ik wijs op een zeer veranderde omstandigheid wat betreft dit weggetje. Vroeger liep deze weg door tot bijna Allemansgeest. Dat was toen een flinke wandeling van lVs a 2 uur. Nu is er halverwege gekomen een brug bij het nieuwe kanaal en het is nu een zeer aardige wandeling voor zeer vele Leidenaars, die een eindje willen wandelen. Om dat te animeeren is het aan te bevelen den weg beter begaanbaar te maken, vooral in het voor- en najaar. De heer Knuttel. M. d. V. Ik moet nog iets zeggen naar aanleiding van de werkverschaffing, die nu ook in het debat gebracht is. Ik vind dat geen argument. Er zijn zooveel dingen te doen, die noodig zijn, dat ik het al heel raar zou vinden als men onnoodige dingen ging doen. Dan kan men wel voorstellen om bij wijze van werkverschaffing het Stadhuis te gaan afbreken. Zoodra iets op zich zelf schadelijk is, zal ik het niet goedvinden, maar als het toch zou gebeuren uit een oogpunt van werkverschaffing, dan zouden wij ons een raar testimonium geven, namelijk dat wij uit verveling er over gaan denken zoo iets te doen. Nu ben ik er niet tegen, dat de afwatering van dien weg verbeterd wordt en misschien ook het materiaal, maar ik meen met den heer Mulder, dat dat zou vallen onder gewone onderhoudswerken. Daarom stel ik voor het volle bedrag van f 5000.van den post af te nemen. Ik vrees, dat wij de aantrekkelijkheid van dezen wandelweg niet zullen verhoogen door er een rijweg van te maken. Er bestaat bij Publieke Werken een gevaarlijke neiging om wegen te verbreeden. Bij den Witte Singel hebben wij een ervaring opgedaan, waardoor de houding van Publieke Werken in dit opzicht in een wonderlijk licht komt te staan. Ik moet dus mijn voorstel handhaven. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer Knuttel wordt met 13 te gen 11 stemmen aangenomen. Vóór stemmen; de heeren Dubbeldeman, Eerdmans, van der Lip, Mulder, Meijnen, Eikerbout, Kuivenhoven, Wilbrink, Sijtsma, Heemskerk, Knuttel, Huurman en Oostdam. Tegen stemmen: de heeren Sanders, Pera, Bots, Wilmer, van Stralen, Kooistra, mevrouw Dubbeldeman—Trago, de heeren Splinter, Piekaar, Groeneveld en van Eek. Het aldus ten slotte met 2672.— verminderd volgnr 149, wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Volgnr 150, verhoogd met 1500.wegens in 1923 uit te voeren verdere herstrating van de veemarkt, en de volgnrs 151 tot en met 153 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des avonds 8J uur. Voortzetting van de geschorste openbare vergadering van 4 December 1922 op Donderdag 7 December 1922, des avonds te 8J uur. Voorzitterde heer Burgemeester Jhr. Dr. N. C. DE GIJSELA AR. Thans zijn afwezig: mevrouw van Itallievan Embden, de heeren van Hamel, de Lange en Huurman. Voortgezet wordt de behandeling van de Uitgaven van de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst 1923. Beraadslaging over volgnr 154, luidendey>Kosten van havens, vaartenkaaimuren, sluizen en andere waterwerken 27297.— De Voorzitter. Bij dit volgnummer komt tevens in be handeling de motie van den heer van Stralen, luidende: »De Raad, van meening, dat zoo spoedig mogelijken aanleg van de nieuwe zwemplaats, zoowel als middel tot werk verschaffing als uit een oogpunt van algemeen nut dringend gewenscht is; noodigt Burgemeester en Wethouders uit met bekwamen spoed de plannen tot uitvoering van bovenbedoeld werk te ontwerpen en aan den Raad voor te leggen." Alvorens de heer van Stralen voor de toelichting van zijn motie het woord krijgt, wensch ik een mededeeling te doen, welke misschien ter bekorting van de bespreking kan leiden. Naar aanleiding van het voorstel, in het begin van dit jaar dooi den heer Piekaar ingediend, hebben Burgemeesteren Wethouders een onderzoek ingesteld en plannen in gereedheid doen bren gen. Die plannen zijn reeds zoover gevorderd, dat zij bij de Gezondheidscommissie zijn geweest, en nu moeten in verband met een paar opmerkingen, welke die commissie heeft ge maakt, nog enkele dingen worden onderzocht. De exploitatie rekening voor een eventueele nieuwe zweminrichting is ook reeds in het bezit van Burgemeester en Wethouders. Binnen kort zal het college dan ook praeadvies uitbrengen op het voorstel van den heer Piekaar. De heer van Stralen. M. d. V. Na de door u gedane me dedeeling kan ik zeer kort zijn. Ik ben tot de indiening van dit voorstel gekomen, omdat het toegezegde praeadvies op het voorstel van den heer Piekaar zoo erg lang op zich liet wach ten. Het is bovendien noodig, dat alle mogelijke spoed wordt betracht, omdat de werkloosheid met den dag toeneemt. Ik heb van de week cijfers omtrent den stand der werkloosheid medegedeeld, waaruit bleek, dat op 30 November het aantal ingeschrevenen bij de Arbeidsbeurs 1025 bedroeg, en thans, 6 dagen later, is dat aantal gestegen tot 1114. De werkloos heid neemt dus reusachtig toe en ik hoop dan ook, dat Bur gemeester en Wethouders al het mogelijke zullen doen om binnen den kortst mogelijken tijd hun plannen tot uitvoering te brengen. De Voorzitter. Trekt de heer van Stralen zijn motie in? De heer van Stralen. Ja, Mijnheer de Voorzitter! De beraadslaging wordt gesloten en volgnr 154 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs 155 tot en met 159 worden achtereenvolgens zonder bei-aadslaging ol hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Volgnr 160 wordt verhoogd met 5500. wegens meerdere kosten voor de gemeente voortvloeiende uit het met ingang van 1 Januari 1923 te verhoogen «groot- watertarief." Het aldus verhoogd volgnr 160 en volgnr 161 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr 162, luidende: DÜitgaven voor de Bank van Leening22677. De Voorzitter. Bij dit volgnr komen tevens in behandeling de begrooting van de Bank van Leening en het voorstel van den heer Sijtsma, luidende: «Ondergeteekende stelt den Raad voor om met het oog op het groot nadeelig saldo van de Bank van Leening, door Commissarissen over 1923 geraamd op 22.677.te besluiten tot opheffing van het Hulpkantoor B, Lammermarkt 67 en Burgemeester en Wethouders uit te noodigen in overleg met Commissarissen deze opheffing zoo spoedig mogelijk te be vorderen." Ik kan, ook ter bekorting van het debat, mededeelen, dat Burgemeester en Wethouders reeds eenige maanden geleden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 16