WOENSDAG 6
DECEMBER 1922.
531
geven en die belangrijke inrichtingen van gemeentewege te
exploiteeren. Vooral de heer du Rieu, wiens weduwe dezer
dagen is overleden, heeft er indertijd vooral op aangedrongen,
dat the good will niet aan vreemden zou komen, maar bij de
gemeente zou blijven. De zaak was toen niet zoo belangrijk,
want ik herinner mij nog, dat als men in dien tijd aan
sluiting noodig had, men een prospectus kreeg, waarop stond,
dat het een gemeentelijke inrichting voor straatverlichting was,
waarbij particulieren zich konden aansluiten. De fabriek is
gegroeid en zij is een van de voornaamste in Zuid-Holland
geworden. Het is een Leidsche zaak, een privaatrechtelijk bezit
van de gemeente, welke vele afnemers heeft. Er zijn afnemei s
binnen Leiden en afnemers buiten Leiden; er zijn particuliere
afnemers en niet particuliere afnemers. Er zijn ook tal van
Leidenaars, die geen gas en electriciteit gebruiken. De con
current is de petroleum en met den prijs van de petroleum
gaat het gebruik van gas in den regel min of meer op en
neer. Gesteld, dat de gasprijs twee maal zoo hoog moest
worden en de prijs van de petroleum tot op de helft terugviel,
dan zou dat een enorm verlies aan debiet geven. De gemeente
draagt het risico en heeft de zorgen, zoodat zij, als er in
normale jaren wat op de exploitatie overschiet, ook recht heeft
op een zekere winst als vergoeding voor dat risico en die
zorgen.
Ik neem toch aan, dat een gioot gedeelte van den tijd èn
van Burgemeester en Wethouders èn van de ambtenaren,
ook zelfs van den Raad in beslag wordt genomen door onze
Lichtfabrieken. De geraamde winst als die nu zoo buiten
sporig hoog was. dan zou daarop misschien iets aan te merken
zijn, bedraagt bijvoorbeeld voor 1923 in ronde getallen
voor Rotterdam 659.000.—, voor Tilburg 77000.'voor
Nijmegen 93000,voor Zaandam 50000.voor Delft
86000.—, voor Vlaardingen 71000.en voor Leiden
63000.In aanmerking genomen de groote zaak, die Leiden
heeft te exploiteeren, is dat uiterst matig. Thans de electrische
centrale. Het stroornleveringsgebied van Leiden is 597 K.M.2.
Dat van Delft bedraagt 335, van Dordrecht 288, van Gouda
120, van Rotterdam 110 en van Den Haag 72 K.M.*. Totaal
is dat 1525 K.M.3 terwijl Zuid-Holland groot is2931K.M.2.
Leiden bedient dus ongeveer 40 van het stroomgebied van
Zuid-Holland. Nu de winst van diverse electriciteitsbedrijven
over 1921. Die winst bedroeg in ronde cijfers voor Amsterdam
2.844.000.Haarlem 242.000.Gouda 13.000.
Arnhem ƒ121.000.Groningen 168.000.Tilburg ƒ83.000.
Den Haag ƒ1.859.000.Utrecht ƒ226.000Delft ƒ43.000.
en Leiden ƒ178.000.terwijl die nu begroot is op 77000.
Dat kan natuurlijk meevallen of tegenvallen. De begrooting,
zooals die is opgemaakt, is hiervan uitgegaan, dat wij op gas
1 cent en op electriciteit drie cent lager kunnen gaan,
respectievelijk per M.3 en per Kilowatt-uur. Nu blijft mij
geheel duister men spreekt van de zakelijke belasting op
het bedrijf wat nu eigenlijk de rechtsgrond is, waarop wij
het. gas- en electriciteitsbedrijf zouden moeten maken tot een
bedrijf, dat'precies uitkwam, met het groote gevaar, dat er op
verloren zou worden.
Zou dat ook met de huizen zoo moeten gaan Ik wil even
opmerken, dat Leiden nogal wat huizen bezit en ik meen,
dat door Gedeputeerde Staten is gezegd, dat wij, wanneer
dat aantal huizen nog wat toenam, daarvan dan een afzonderlijk
bedrijf moesten maken. Als dat nu eens geschiedde en de
zaak bleek, omdat vele huizen nog goedkoop gekocht zijn,
goed te gaan, moet dat dan zoo worden ingericht, dat daaraan
niets wordt verdiend? En dat, terwijl wonen in zekeren zin
misschien nog noodzakelijker is dan licht, althans dan gas of
electriciteit. Ik heb dit maar zoo ter loops aangeroerd.
Verder heeft de heer van Eek gesproken van een groenten-
winkel. In het begin van den oorlog heb ik het genoegen
gehad eenigen tijd voor de gemeente in de Waag de distributie
van groenten te regelen, maar die zaak had absoluut geen
levensvatbaarheid, want slechts een enkele kwam die groenten
koopen. Al kon men bij de gemeente dezelfde groenten, die
buiten de Zijlpoort voor 15 of 16 cent werden verkocht, voor
5 of 6 cent krijgen, men kwam ze niet halen. De oorzaak
daarvan is hierin gelegen, dat de huisvrouwen niet in de
gelegenheid zijn om op zoo groote afstanden als men die in
de stad aantreft, de groenten te gaan koopen. Indien de
gemeente met de groenten moest gaan venten, zou het veel
duurder uitkomen dan nu het door particulieren gebeurt.
Onder de rede van den heer Knuttel heb ik een paar keer
geknikt, toen het over de bezuiniging ging. De eerste opmerking
was, dat, als men te veel ging bezuinigen, men de zaken
verwaarloosde en dientengevolge veel werkloosheid ontstaan
zoude. Zoo gaat het met alles. Als men in concurrentie met
de bedrijven, waarin de particulieren hun brood verdienen,
gemeentelijke inrichtingen maakt, waardoor die menschen
hun werk niet meer kunnen waarnemen, dan krijgen wij al
meer en meer werkloozen. Men merkt dat helaas al, doordat
menschen, die bij de gasfabriek niet meer noodig zijn, zich
bij het Burgerlijk Armbestuur aanmelden.
Mevrouw van Itallie heeft gesproken over de werkloosheid
en gezegd, dat die verderf en dood bracht. Het is wel droevig,
als de menschen werkloos zijn, maar, als die werkloosheid
slechts eenige weken duurt, is dat wel te overkomen en niet zoo
vreeselijk als Mevrouw van Itallie dat voorstelt. Daaromtrent
bestaat een verkeerd idee en, als men de getallen hoort van
hen, die werkloos zijn, dan denkt men, dat dat altijd dezelfde
personen zijn, maar dat is niet juist.
De heer Knuttel. Nu veel dezelfden!
De heer Bots. Maar niet in die mate als men het zich
voorstelt.
Wat de ondersteuning aan werkloozen aangaat, het is zoo
jammer, dat die zoo weinig geapprecieerd wordt, ook door
hen, die het beter kunnen weten. De heer van Stralen was
aan het woord en vertelde, dat het Burgerlijk Armbestuur
6000.— had uitgekeerd. De heer Knuttel interrumpeerde
toenis dat aan 1000 werkloozen
De heer Knuttel. Ik heb gevraagd: moeten die allen
daarvan deelen? Dat is niet hetzelfde.
De heer Bots. Het is een vraag, die zeer doet. De heer
Knuttel weet, dat de werkloozen kassen in de eerste plaatsin
aanmerking komen om de werkloozen te steunen. Er zijn
56 werkloozenkassen, waarbij 5418 georganiseerde arbeiders
zijn aangesloten, en men zal zich herinneren, dat in het adres,
waarin de vakcentralen vroegen om een afzonderlijk steun
comité, werd gesproken van ongeveer 7000 georganiseerde
arbeiders, zoodat men zich wel kan voorstellen, dat, waar door
5418 personen wordt bijgedragen, de kassen met toeslag van
Rijk en gemeente over een niet klein bedrag voor uitkeering
beschikken. Het verloop van de werkloosheid in October was,
dat in het begin van de maand 12% en einde October
11 van die bij de kassen aangesloten arbeiders werkloos
waren, terwijl het uitgekeerde bedrag 11265.bedroeg.
Wat nu het bedrag betreft, door het Burgerlijk Armbestuur
uitgegeven dit was op 4 December laatstleden 3909.13 aan
georganiseerde arbeiders en 3701.08 aan niet georganiseerde
arbeiders en gewone armen: totaal dus 7610.21. Hierin is
dus niet begrepen het bedrag voor de armen, die besteed zijn
in gestichten.
Ik kom thans tot het aanschaffen van brandstoffen. De
heer van Stralen heeft daarover gesproken en hij heeft daarbij
aangehaald de hardheid van de Christenen. Hoe staat deze
zaak echter? Gedeputeerde Staten hebben gezegdde Minister
van Binnenlandsche Zaken wil niet, dat gij hooger komt dan
die en die normen. Die normen zijn vastgesteld en daarnaar
hebben wij te geven
De heer Dubbeldeman. Dat zijn ook Christenen.
De heer Bots. Of dat nu door Christenen of door anderen
geschied is, doet er nu niets meer toe: de cijfers zijn er en
daar moeten wij mee werken. Als daar de brandstoffen
bijkomen, dan is dat een verhooging van de uitkeering. Wij
hebben het briefje hooren lezen van den heer Drees, wethouder
in Den Haag; die doet daarin een openhartige bekentenis,
want hij schrijft er in: de Regeering is nog niet tusschen
beide gekomen. Wat de heer Drees gedaan heeft, doen wij niet.
Wij hebben ons woord gegeven, dat wij ons zouden houden
binnen de gestelde normen; daarboven gaan mogen wre niet.
De heer Dubbeldeman. U laat de menschen liever verrekken
van den honger.
De heer Bots. Er zijn ook nog menschen, die in den goeden
tijd zorgen voor het aanschaffen van brandstoffen en evenals
zij zich nu andere levensmiddelen aanschaffen, kunnen zij dat
ook doen met brandstoffen.
Er is gesproken over werkverschaffing. Ik heb de eer gehad
eenige jaren wethouder van fabricage te zijnhet lag toen
meer op mijn weg mij met die kwestie te bemoeien dan op
het oogenblik. Ik stel er prijs op, eenige dingen uit mijn
ervaring mede te deelen. Het is wel om iemand den moed in
de schoenen te doen zinken, zooals zaken deze kwestie
betreffende in den Raad ontvangen werden. Ik ben met
allerlei dingen gekomen, die uitzicht gaven op werkverschaffing.
Wij moesten onder anderen geld hebben om een rapport te
krijgen voor rioolvorbetering, en het heeft heel wat voeten
in de aarde gehad voor wij ƒ5000,konden krijgen voor dat
rapport.
Het tweede geval was dat Burgemeester en Wethouders
voorstelden om de vernieuwing van de brug bij de Kraaier-
straat te gunnen aan eene firma hier te Leiden, in plaats van
aan eene Utrechtsche. Maar de Raad zei: neen, dat werk
mag hier niet in Leiden gemaakt worden.
Het derde geval was met de werkverschaffing aan de