MAANDAG 27 NOVEMBER 1922.
471
aan de orde te stellen. Dan hadden wij ons over dat punt
kunnen uitspreken.
In de afdeelingen is door een ander lid deze opmerking
gemaakt en daarop is dit antwoord gevolgd. Nu komt het
voorstel om tot deze benoeming over te gaan; naai aanleiding
van wat ik in het sectieverslag heb gelezen, maak ik een
opmerking en de Wethouder verwijst mij vervolgens naar het
sectieverslag als antwoord. Dit verslag is thans echter niet
aan de orde.
Ik wil daarom voorstellen dit punt aan te houden tot na de
behandeling der begrooting. Wij zullen dan bij de begrooting
deze zaak ampel kunnen bespreken en uitmaken, of tot een
vermindering van het aantal schoolartsen kan worden over
gegaan.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders stellen voor tot
deze benoeming over te gaan, omdat zij niet anders kunnen
doen. De verordening schrijft het aantal schoolartsen voor en
als er een vacature ontstaat moeten zij een voorstel ter ver
vulling doen. Overigens zijn zij van meening, dat het getal
schoolartsen niet moet verminderd worden. Maar zoolang de
verordening luidt zooals thans, moeten wij met een voorstel
komen om in de bestaande vacature te voorzien. Meent men
dat de verordening moet gewijzigd worden, dan moet men
het voorstel doen, in plaats van er lang over te praten, om
deze btnoeming uit te stellen.
Op dezelfde manier zou men, als er een vacature van on
derwijzer was, kunnen zeggen: ik wil uit zuinigheidsover
wegingen die vacature onvervuld latenwij moeten de be
noeming uitstellen tot na de afdoening der begrooting, want
in de begrooting komt het onderwijs ook nog ter sprake.
De heer Eerdmans verliest uit het oog, dat onze begrooting
een geheel ander karakter heeft dan de Staatsbegrooting.
De heer Eerdmans. M. d. V. Ik stel voor deze benoeming
aan te houden tot na de behandeling der begrooting.
De heer van der Lip. M. d. V. Ik moet mij tegen het
voorstel van den heer Eerdmans ten sterkste verzetten.
Ik heb niet gezegd: lees maar het sectie-verslag, maar:
u hadt ons standpunt hieromtrent daarin kunnen lezen; dus
wanneer u het antwoord van Burgemeester en Wethouders
hadt gelezen, dan hadi ge uwe opmerking beantwoord gevonden.
Verder heb ik den heer Eerdmans nog in het kort mede
gedeeld, waarop het antwoord van Burgemeester en Wet
houders neerkomt. En nu is het mijns inziens beslist verkeerd
aanhouding te vragen, omdat dit punt ook bij de begrooting
is ter sprake gebracht. De zaken moeten toch gewoon door
gaan; wij kunnen niet alle zaken, die ook bij de begrooting
zijn te berde gebracht, aanhouden. Laat ik een voorbeeld
noemen. Straks komt aan de orde de voorziening iri de
vacature-Romanesko; ook die zaak is bij de begrooting
besproken, en Burgemeester en Wethouders hebben daarop
een antwoord gegeven. Met evenveel recht zou nu de heer
Eerdmans kunnen zeggen: het gaat niet aan die zaak thans
af te doen, ik stel voor haar aan te houden tot bij de
behandeling van de begrooting.
Ik heb ook nog een speciale reden waarom ik tegen aan
houding ben. De toestand is zoo, dat Dr. Horst op dit oogenblik
de taak van Dr. Duffels waarneemt, omdat die niet aan een
anderen schoolarts kon worden opgedragen. Ik heb bezwaar
dien toestand te bestendigen, omdat Dr. Horst wel iets anders
te doen heeft. De Raad heeft de argumenten van Burge
meester en Wethouders gehoord en ook de argumenten, met
een? er achter, van den heer Eerdmans, wij kunnen dus nu
best beslissen, ik verklaar mij sterk tegen uitstel.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer Eerdmans om de benoeming
aan te houden tot na de behandeling van de begrooting
wordt in stemming gebracht en met 19 tegen 7 stemmen
verworpen.
Tegen stemmende heeren van Hamel, Meijnen, Splinter,
Kooistra, Piekaar, Groeneveld, Stijn man, van Eek, Bisschop,
Mevr. DubbeldemanTrago, de heeren Heemskerk, Sanders,
Pera, Bots, van Stralen, Knuttel, Mulder, van der Lip en
Kuivenhoven.
Vóór stemmende heeren Oostdam, Wilbrink, Huurman,
Eerdmans, Wilmer, Eikerbout en Sijtsma.
Vervolgens wordt benoemd, onder bepaling, dat de benoemde
voor de eerste maal zal aftreden op 1 April 1923, met 22
stemmen de heer Dr. W. Tb. M. Weebers; de heeren Duffels
en Dr. Mulder verkregen ieder 1 stem, terwijl twee biljetten
in blanco waren.
III. Benoeming van eene tijdelijke leerares in de Engelsche
taal- en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes.
(Zie Ing. St. No. 354).
Wordt benoemd tot wederopzeggens, doch uiterlijk tot
1 September 1923, met 25 stemmen mej. W. H. Nederhoed;
1 biljet was in blanco.
De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
IV. Praeadvies op het verzoek van M. Verkerk, om eervol
ontslag als Keuringsveearts, tevens Adjunct-Directeur van het
Openbaar Slachthuis.
(Zie lng. St. No. 360.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
V. Praeadvies op het verzoek van Dr. H. J. Taverne, om
eervol ontslag als leeraar aan de afd. A der Kweekschool
voor onderwijzers en onderwijzeressen.
(Zie Ing. St. No. 352.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over-'
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VI. Praeadvies op het verzoek van J. C. Cornelisse, om
eervol ontslag als onderwijzer aan de O. L. School arri het
Plantsoen B.
(Zie Ing. St. No. 361.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VII. Balans en Winst- en Verliesrekening over het tijdvak
15 November31 December 1921, van den Keuringsdienst
van Waren in het district Leiden.
(Zie Ing. St. No. 346.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
goedkeuring van deze stukken besloten.
VIII. Balans en Winst- en Verliesrekening over het jaar
1921 van de Vereeniging tot Bevordering van den bouw van
Werkmanswoningen.
(Zie Ing. St. No. 346.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Sanders. M. d. V. Ik wil mijne verwondering er
over uitspreken, dat deze rekening zoo laat aan den Raad
wordt overgelegd. Het is vooral daarom van belang, omdat ik
evenals verleden jaar ook thans een aanmerking wil maken
wat betreft de huurprijzen.
Verleden jaar is mij gezegd, dat die%huren niet konden
verhoogd worden, maar thans is door accountants een onder
zoek ingesteld en die hebben de uitspraak gedaan, dat de
huren, om de rekening kloppend te maken, wel degelijk
verhoogd kunnen worden.
Naar mijn inzien kan de rekening gerust April of Mei
aan den Raad zijn overgelegd en wanneer dat geschied was,
dan hadden een half jaar vroeger maatregelen genomen
kunnen worden om tot hooger huren te geraken. Dat zou in
het belang der gemeente geweest zijn.
De Voorzitter. Wij zullen bericht sturen aan de vereeniging
van hetgeen hier door een lid der vergadering is opgemerkt.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stem
ming wordt tot goedkeuring van deze stukken besloten.
IX. Praeadvies op het verzoek van D. A. van 't Riet, om
vergunning tot liet innemen van een strook der openbare
straat, tot het plaatsen van een kiosk voor den verkoop van
sigaren, sigaretten, enz.
(Zie Ing. St. No. 347.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou wel eens willen vragen
welk systeem Burgemeester en Wethouders toepassen ten
aanzien van aanvragen tot het plaatsen van dergelijke kiosken.
Deze aanvrage wordt afgewezen en ik kan wel iets voor de
door het college aangevoerde argumenten gevoelen, maar,
I. t T