MAANDAG 27
NOVEMBER 1922.
469
wijzigen. Als het in stemming komt zooals et nu luirlt, dan
wordt het op grond van wettische bezwaren door de meer
derheid verworpen. Ik gevoel er nu meer voor, dat de
ondersteuning het karakter krijgt dat de brandstoffen in
natura van gemeentewege verstrekt worden.
Mijnheer de Voorzitter. Ik zou gaarne in de gelegenheid
gesteld worden mijn voorstel in dien geest te wijzigen.
De Voorzitter. Ik zou den heer van Stralen willen zeggen,
dat mijns inziens de bezwaren van juridischen aard precies
dezelfde zijn tegen het verstrekken van brandstoffen in natura
als tegen het geven van geld.
De heer van Stralen. Leven wij dan in een aparte wereld
Is hier niet mogelijk wat elders wel mogelijk is?
De Voorzitter. Ik zou toch willen waarschuwen tegen dat
verwijzen naar andere gemeenten.
Zoo zeide bijvoorbeeld mevrouw van Itallievan Embden
in de vorige vergadering, dat gemeentelijke steuncommissie's
voor werkloozen bijna overal elders bestonden. Toen zeide
Wethouder Bots: men noeme ons 25 plaatsen op; ik ken er
niet meer dan vier. In die discussie zijn genoemd Dordrecht
en Arnhem. Wij hebben nu naar Arnhem geschreven om
inlichtingen, en het eerste dat men ons vandaar terugschrijft
is: dergelijke commissie bestaat bij ons ter stede niet.
Er wordt ook gezegd: de ondersteuning is hier zoo schriel.
Uit Arnhem wordt ons bericht, dat daar het maximum van
de ondersteuning is 12.hier is het 13.50, dus 1.50
meer. In vele gemeenten heeft men een veel lageren norm
dan hier. Men zal zich herinneren, dat het te Gouda/10.was.
De heer Heemskerk deelt mede, dat hij verleden jaar tegen
dergelijk voorstel was, maar toen was de norm 10.terwijl
deze nu 13.50 is.
Wat mij betreft, ik zie juridisch geen verschil tusschen
bedeeling in natura en bedeeling in geld, maar de verstrekking
in geld is veel gemakkelijker dan de verstrekking in natura,
waaraan allerlei administratieve rompslomp verbonden is.
Persoonlijk prefereer ik dus de bedeeling in geld.
Wij geven de maximumuitkeering, welke de Regeering
toestaat, maar in zeer veel plaatsen is zij lager.
Men vergete niet, de commissie zal evenals het Burgerlijk
Armbestuur, onderzoeken de persoonlijke behoeften. Men kan
allerlei bijverdiensten in dezen tijd hebben en het zal kunnen
blijken, dat men in den winter 1.meer kan geven dan
in den zomer, als de totale uitkeering maar niet boven het
door den Minister vastgestelde maximum uitgaat. Dit is geloof
ik de bedoeling van de Regeering. De heer van Stralen echter
wil automatisch ƒ1.geven boven elke uitkeering.
Bovendien komt er dit bij, dat er vele andere mensehen
zijn, die in veel moeilijker omstandigheden verkeeren dan
degenen, die volgens de regeling van den Minister onder
steuning krijgen en die, met bijverdiensten mee, tot een
wekelijksch inkomen van 25.kunnen komen. Laatst
genoemden zouden de goedkoope cokes krijgen, terwijl anderen,
die niet een inkomen van 25.per week hebben men
zal toegeven, dat er zóó velen zijn er niet van zouden
genieten. De Raad moet zelf beslissen, maar ik kom er vooral
op, dat bij bedeeling, hetzij in natura, hetzij in geld, de
bezwaren, door den heer Bots genoemd, blijven gelden.
De heer van Stralen. M. d. V. Indien er Raadsleden
mochten zijn, die voornemens waren tegen mijn voorstel te
stemmen, alleen op grond van de wettelijke bezwaren, niet
op grond van de financieele bezwaren, laten die dan op mijn
verzekering aannemen, dat de beslissing over mijn voorstel
slechts zal zijn een principieele uitspraak over het toekennen
van een tegemoetkoming aan de werkloozen en dat ik een
ander voorstel zal doen van deze strekking, dat brandstoffen
in natura zullen worden gegeven. Burgemeester en Wethou
ders hebben tweeërlei bezwaren naar voren gebracht; ik had
gehoopt, dat de financieele niet zouden bestaan, maar de
heer Bots heeft in laatste instantie ook daarop den nadruk
gelegd. De meerderheid deelt die bezwaren misschien niet en,
zooals ik zeide, ik ben gaarne bereid een voorstel in anderen
vorm in te dienen.
De heer Elkerbout. M. d. V. Ik gevoel er niets voor om
op deze wijze een principieele uitspraak te doen. Als de heer
van Stralen meent, dat hij een voorstel heeft gedaan, dat
niet in orde is, dan moet hij het terugnemen; dat is de
eenige oplossing, want als hij ons wil binden aan hetgeen hij
niet bedoelt, maar niettemin te berde brengt, dan kan ik mij
daarbij niet neerleggen.
De heer van der Lip. M. d. V. In aansluiting aan het
gesprokene door den heer Eikerbout zou ook ik den heer
van Stralen den raad willen geven om zijn voorstel in te
trekken, nu hij vermoedt, dat het toch zal worden verworpen.
Hij kan dan ik stel mij nu voor een oogenblik op zijn
standpunt eens informeeren hoe in andere plaatsen, waar
een dergelijke toeslag wordt gegeven, de zaak is ingericht, en
daarna met een ander voorstel komen. Wij hebben over acht
dagen toch weer een Raadsvergadering en dan zou over zulk
een nader voorstel beslist kunnen worden.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer van Stralen wordt in stemming
gebracht en met 15 tegen 11 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren van Hamel, Meijnen, Splinter,
Oostdam, Wilbrink, Stijnman, Huurman, Sanders, Eerdmans,
Eikerbout, Pera, Bots, Mulder, van der Lip en Kuivenhoven.
Vóór stemmende heeren Kooistra, Piekaar, Groeneveld,
van Eek, Bisschop, Mevr. DubbeldemanTrago, de heeren
Heemskerk, Wilmer, van Stralen, Knuttel en Sijtsma.
7°. Verzoek van de afdeeling Leiden van den Vrijheidsbond
om niet aan te nemen het voorstel in zake de tijdelijke
opdracht van de lunctie van Directeur van den Markt- en
Havendienst.
Dit verzoek luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden,
geeft met verschuldigden eerbied te kennen
Het Bestuur der Afdeeling Leiden van den Vrijheidsbond,
ten deze woonplaats kiezende ten huize van den secretaris aan
de Kaiserstraat No. 9;
dat het heeft kennis genomen van de wijze, waarop het
College van Burgemeester en Wethouders Uw Raad adviseert
om voorloopig te voorzien in de Vacature van Havenmeester
(Praeadvies No. 359);
dat het Bestuur voornoemd meent zich niet met dat praead
vies te kunnen vereenigen en derhalve zich veroorlooft, ge
bruik makende van de hem bij de Wet verleende bevoegdheid,
om zijn meeuing in deze ter kennis van Uw Raad te brengen;
dat requestrant toch allereerst van meening is dat van den
aan te stellen tijdelijken ambtenaar een mate van objectiviteit
verlangd wordt, die schier niemand in staat is te ontwikkelen;
dat toch van hem, buiten betrekking geraakt ambtenaar en
straks tijdelijk belast met de leiding van den Markt- en
Havendienst, gevraagd wordt rapport uit te brengen over den
vraag of het inderdaad noodzakelijk moet worden geacht dat
de leiding van dezen dienst blijft opgedragen aan een direc
teur en een onderdirecteur;
dat hij derhalve over eigen misbaarheid of onmisbaarheid
een rapport zal moeten uitbiengen;
dat requestrant meent dat het uitbrengen van dit rapport
beter kan worden opgedragen aan de betrokken Raadscom
missie
dat requestrant daarenboven meent dat onder de huidige
economische omstandigheden elke gelegenheid om tot bezui
niging te geraken moet worden aangegrepen;
dat deze gelegenheid zich thans voordoet;
dat in het bijzonder bij dezen dienst bezuiniging aan
requestrant gewenscht voorkomt, daar deze dienst op de
Gemeentebegrooting 1923 met een aanmerkelijk tekort sluit;
dat zoolang dat het geval is van verlaging der overigens
te Leiden niet hooge havengelden en der zeer hooge brug
gelden uit den aard der zaak geen sprake kan zijn;
dat requestrant zich van den taak ontheven mag achten
Uw Raad van het belang van lage brug-en havengelden voor
de ontwikkeling van handel en industrie te overtuigen;
Op welke gronden Requestrant zich richt tot Uw Raad met
het eerbiedig verzoek bovenbedoeld praeadvies niet aan te
nemen en ook niet over tijdelijke bezetting der vacee-
rende betrekking te beslissen voor de noodzakelijkheid over
tuigend is gebleken dat het personeel van den bedoelden
dienst op zijn tegenwoordige sterkte moet worden gehouden.
H. van Krimpen, Vice-Voorzitter.
A. P. J. Aarse, Secretaris.
Leiden, 25 November 1922.
De Voorzitter. Ik heb dit adres laten voorlezen, omdat
ik niet wist wat de inhoud was en omdat ik dacht, dat het
betrekking had op een punt van de agenda. Het adres is
bezorgd een kwartier vóór den aanvang van do vergadering;
ik had nog andere dingen te doen en ik heb er dus geen
kennis van kunnen nemen.
Nu ik van den inhoud heb kennis genomen moet ik zeggen,
dat het eigenlijk een request is, waarop geen beslissing
genomen kan worden, want zooals men weet mag een ver-
eeniging alleen requestreeren over onderwerpen tot haren
bepaalden werkkring behoorende. De adresseerende vereeni-
ging is een kiesvereeniging en met het oog daarop zou men