488
MAANDAG 27 NOVEMBER 1922.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt be
sloten tot vaststelling van dit kohier, opgemaakt tot een bedrag
van 47.176.50.
De Voorzitter. Heeft thans een der- leden nog iets in het
belang der gemeente in het midden te brengen?
De heer Bots. M. d. V. Ik had in de vorige vergadering
een antwoord beloofd op een vraag van den heer Knuttel,
maar, aangezien hij thans niet aanwezig is, is het dunkt mij
beter er mede te wachten, totdat hij hier zal zijn.
De Voorzitter. Ik geef u in overweging mede te deelen
wat u in antwoord op de vraag van den heer Knuttel hebt
te zeggen. De heer Knuttel kan het dan in het verslag lezen.
De heer Bots. De heer Knuttel heeft gevraagd naar de
prijzen van de cokes te Leiden en in andere plaatsen. Hier
ter stede zijn de prijzen als volgt: grove cokes 1.40, ge
klopte cokes 1.60 en parel-cokes 1.30. Dit zijn de gewone
marktprijzen, waartegen te Leiden voor de cokes een afzet
gebied is te krijgen. Om nu bij de geklopte cokes te blijven,
is de prijs te Leiden ƒ1.60, te den Haag ƒ1.75, te Rotterdam
1.55, te Haarlem 1.75 en te Amsterdam 1.35. De door-
sneeprijs is 1,60 en die geldt voor Leiden. Amsterdam is
lager dan een van de andere plaatsen en dat komt, omdat
die gemeente niet een zoo goed afzetgebied heeft als de
andere gemeenten. Dat houdt weer verband met het feit, dat
de huizen hooger zijn en 3, 4 of 5 étage's hebben, zoodat men
brandstoffen opdoet, die meer compact zijn. Menigmaal is op
die boyenhuizen niet voldoende gelegenheid om cokes te
bergen, terwijl bovendien de toegangen minder gemakkelijk
zijn.
Ik meen hiermede de vraag van den heer Knuttel te heb
ben beantwoord.
De heer Eerdmans. Ik zou aan het college willen vragen,
of het ook mogelijk is dat het eenigen aandrang uitoefent bij
de directie van de tram, dat de Leidsche ingezetenen, die
aan gene zijde van den spoorweg wonen, den kant naar
Oegstgeest toe, bij deze ruwe weersgesteldheid eenige be
schutting vinden bij de wachtplaatsen. Vooral op een dag
als heden is het bijzonder onaangenaam om bij de halte te
staan te wachten.
Er wordt reeds sinds geruimen tijd hierover geklaagd.
Misschien is het mogelijk, dat, wanneer het college eenigen
aandrang in die richting uitoefent bij de tram, de betrokken
personen iets hboren van een troostvolle toekomst, welke zij
in dit opzicht tegemoet kunnen gaan.
De heer Mulder. Ik kan den heer Eerdmans antwoorden,
dat deze aangelegenheid in een ver gevorderd stadium van
onderzoek verkeert en dat er kans bestaat, dat daaromtrent
eenige voorziening zal geschieden. Ik garandeer het niet, maar
de kans bestaat.
De heer Groeneveld. Op het oogenblik wordt op de Lange-
gracht tegenover de Lichtfabrieken een kabel gelegd. Toen
ik daar van morgen langs kwam zag ik, dat men daar langs
de huizen een sleuf had gegraven, maar men had niet gezorgd
dat er planken aanwezig waren, zoodat de menschen niet uit
hun woningen konden komen. Een paar oude menschen, die
daar in een hofje wonen, stonden geduldig te wachten; ze
konden het hofje niet verlaten, want ze zagen geen kans
over die sleuf te komen. Het was levensgevaarlijk.
Ik heb aan een van de werklieden, die daar bezig waren,
gevraagd, of er geen planken waren, en ik vernam toen, dat
die gehaald werden. Daarop moesten nu die oude stumperds
wachten.
Ik zou deze zaak hier niet aangebracht hebben, maar ik
heb geprobeerd buiten den Raad om verbetering te krijgen,
maar ik ben daarin niet behoorlijk geslaagd.
De Voorzitter. Werden die kabels gelegd door het Rijk
of door de Lichtfabrieken Ik vraag dit, omdat op het oogen
blik de halve stad opgebroken is voor de telefoon.
De heer Groeneveld. M. d. V. Het zijn kabels voor de
Lichtfabrieken. Maar het doet er ten slotte toch niet toe, wie
hier kabels legt. Ik meen, dat het gemeentebestuur heeft te
zorgen, dat wie hier in den grond gaten maakt, ook maakt
dat althans het verkeer zoo min mogelijk wordt belemmerd
en de menschen niet in hunne woningen worden opgesloten.
Het geval staat niet op zich zelf. Het is mij al meermalen
gebleken, dat met het publiek geen rekening gehouden wordt
bij het opbreken van straten. Bij het uitvoeren van dergelijke
werken moet daarop toezicht gehouden worden.
De heer Bots. M. d. V. Ik zal de opmerking van den heer
Groeneveld te geschikter plaatse bespreken en verzoeken om
maatregelen te treffen, opdat zoo iets niet meer voorkomt.
Meer kan ik niet doen.
De heer Piekaar. M. d. V. Ook ik wil nog iets zeggen
over het opbreken van de straten.
Achter den Maresingel is men thans bezig met de rioleering
te ruimen en daar gaat men op onverantwoordelijke wijze
te werk. Men breekt de straat op, die men open laat liggen,
zonder die des avonds te verlichten. Meer dan eens is het al
voorgekomen, dat menschen daar ongelukken hebben gekregen.
Die ongelukken zijn nog wel niet van dien aard geweest,
gelukkig, dat het bij Burgemeester en Wethouders ter oore
is gekomen, althans dat vermoed ik, ofschoon het wel mogelijk
is, want ik heb vanavond en Zaterdagavond bemerkt, dat in
enkele straten de gaten wel verlicht waren.
Ik wil er de aandacht van Burgemeester en Wethouders
op vestigen, dat het onverantwoordelijk is om op dergelijke
wijze door te gaan. Daaruit moeten ernstiger ongelukken voort
spruiten.
Ik noemde den Maresingel, maar het doet zich op meerdere
plaatsen in de stad voor.
Men heeft het van den zomer op den Rijnsburgersingel
gezienook daar werd de straat opgebroken en het zand, dat
aanwezig moest zijn om de straat te repareeren, lag midden
op den singel, in plaats op den kant tusschen de boomen,
zoodat de voetgangers en fietsrijders er het ongerief van
ondervonden.
De heer Mulder. M. d. V. Ik zeg er den heer Piekaar dank
voor, dat hij op deze zaak de aandacht vestigt, want het is
plicht om, als er aan de straat gewerkt woidt, te zorgen voor
een voldoende afzetting en verlichting.
Wat betreft die zandverspreiding op den Rijnsburgersingel,
dat is een andere zaak. Ik ben zelf twee of drie keer bij het
lossen van die zandschuiten geweest en toen werd het zand
behoorlijk gelost op een plaats, waar geen passage was, n.l.
tusschen de boomen, maar daar kwam een zwerm kinderen,
die dat zand naar alle kanten uitstrooiden. Zoo'n berg zand
is een eldorado voor de kinderen, want die zitten er in te
graven. Door de straatmakers wordt, alvorens zij weggaan,
het zand weer bij elkander geschept op een hoop, maar zij
zijn geen kwartier weg of de kinderen verspreiden het weer.
Wilde men dat beletten, dan zou men wel bij iedere hoop
een mannetje kunnen zetten.
De heer Elkerbout. M. d. V. Ik zou willen vragen of Burge
meester en Wethouders bekend zijn met de aanvaring, welke
heeft plaats gehad tegen de nieuwe brug aan de Kraaierstraat,
waardoor die brug belangrijk is beschadigd; en zoo ja, of zij
maatregelen hebben genomen, waardoor de schade kan ver
haald worden,
De Voorzitter. Die aanvaringen hebben bijna iedere week
plaats. De schippers krijgen dan de opgave van de schade
thuis en het geld wordt geïnd door den Gemeente-ontvanger.
De heer Elkerbout. M. d. V. Ik heb nog een tweede vraag.
Er is hier indertijd besloten de Gehoorzaal vrij te geven voor
de uitvoeringen van het Comité voor Volksontwikkeling, en
nu meende ik, dat het de bedoeling was, dat de Raadsleden
daar vrijen toegang zouden hebben en dat bekend gemaakt zou
worden wanneer die uitvoeringen zouden plaats hebben. Ik
heb gemerkt, dat er reeds een uitvoering is gegeven, maar
mij was niet bekend, dat die zou plaats hebben. Later is mij
dat medegedeeld.
De Voorzitter. Het heeft in de bladen gestaan, dat die
uitvoering zou plaats hebben.
De heer Oostdam. Men had ons wel een kaart kunnen
sturendat was beleefd geweest.
De heer Sijtsma. M. d. V. Wij hebben onlangs verschillende
onderwijzers op wachtgeld gesteld. Die menschen hebben nu
niets voor de gemeente te doen en nu heb ik gemerkt, dat
er af en toe onder anderen een tijdelijke onderwijzeres wordt
gevraagd en dat men ook nog altijd volontairs aan de scholen
neemt. Ik had gedacht, dat men, als er een betrekking open
kwam, een van die op wachtgeld gestelde onderwijzers of
onderwijzeressen daarin kon plaatsen, zoodat de gemeente of
het Rijk dat geld niet twee maal behoefde te betalen.
Verder heb ik gemerkt, dat enkele onderwijzers of onder
wijzeressen in dienst komen bij de onderwijsinspectie onder
leiding van den heer Brants, die werkzaamheden heeft te
verrichten, en anderen weer niet. Ik zou willen vragen:
krijgt ieder zijn beurt of worden enkelen daarvoor uitge
kozen? Is wellicht de een meer geschikt dan de ander? Of
weigert de een en verklaart de ander zich bereid? Daaromtrent