430 MAANDAG 6 NOVEMBER 1922. 12°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goed gekeurde Instructie voor den Keuringsveearts van het Openbaar Slachthuis en van den Keuringsdienst van vee en vleescb. 13°. Missive van Gedep. Staten ten geleide van de bij Koninklijk Besluit van 16 October j.l. goedgekeurde verorde ning tot heffing van schoolgeld aan het Gymnasium, en de beide Hoogere Burgerscholen. 14°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed gekeurd Raadsbesluit tot samenwerking met de gemeenten Wassenaar, Oegstgeest, Leiderdorp, Zoeterwoude, Alkemade, Rijnzaterwoude en Leimuiden, in zake de vorming van een Keuringsdienst van Vee en Yleesch. 15°. Mededeeling van Dr. D. Plooy dat hij ontslag neemt als lid der Plaatselijke Schoolcommissie. Deze mededeeling luidt als volgt: Aan den Raad der gemeente Leiden heeft de ondergeteekende de eer te berichten, dat hij zich tot zijn grooten spijt genoodzaakt ziet zijn mandaat als lid der Plaatselijke Schoolcommissie ter beschikking te stellen. De steeds zich uitbreidende kring zijner werkzaamheden maakt dat hij zijn taak als lid van genoemde Commissie niet naar be- hooren kan vervullen en hij meent, dat hij niet gerechtigd is een plaats in te nemen die beter door anderen kan worden vervuld. Uwen Raad dankend voor het in hem gestelde vertrouwen Met de meeste hoogachting D. Plooij. Leiden, 25 Oct. '22. 16°. Mededeeling van Mr. H. A. Sypkens dat hij de benoeming tot lid van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs aanneemt. 17°. Mededeeling van den Minister van Onderwijs dat de benoeming van H. van Batenburg tot leeraar in het teekenen aan het Gymnasium, wordt goedgekeurd. 18°. Dispositie van Ged. Staten ten geleide van het goed gekeurd Raadsbesluit tot verhuring van de woning met tuin en schuur aan den Warmonderweg aan J. J. Nijssen. 19°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goed gekeurde Raadsbesluiten tot overname in eigendom en onder houd bij de gemeente van de Maria Gondastraat en tot beschik baarstelling van de voor de verbetering van die straat benoo- digde gelden. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van den Marktkoopliedenbond voor Leiden en omgeving »Ons Belang", in zake de vooruitbetaling der jaar plaatsen en het verleenen van een reductie bij een gebruik van meer dan 40 M2. op de Zaterdagsche markt. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders stellen voor om dit adres voor kennisgeving aan te nemen, op dezen grond, dat pas zeer onlangs een regeling te dezer zake door den Raad is vastgesteld. De beraadslaging wordt geopend. De heer Sijtsma. M. d. V. Het lijkt mij beter, dat dit adres gesteld wordt in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. Ik geef toe, het is den laatsten tijd slecht weder geweest, maar de laatste marktdagen hebben geleerd en ook eigenlijk al sedert eenigen tijd, dat het bezoek van marktkooplieden op de markt geringer wordt, en het lijkt mij niet in het belang van de gemeente, van de koopliedenen van het publiek te zijn, wanneer de markt op die manier weder achteruit gebracht wordt. Men zal in de bladen gelezen hebben, dat er langzamerhand ook bij den middenstand, bij de winkeliers, een kentering komt ten opzichte van de marktkooplieden en ten opzichte van hetgeen zij verrichten. In de vergadering, welke ik heb bijgewoond, is zelfs door een middenstander, den Directeur van het Bureau van den Middenstandsbond in den Haag, een reeds vroeger door hem gedane uitspraak herhaald, namelijk dat de marktkooplieden waren de kip, die de gouden eieren legt voor de winkeliers. Zoo'n kip moeten wij niet helpen slachten. Ik meen, dat de beslissing, die wij eenigen tijd geleden op dit stuk genomen hebben, wel eenigszins beïnvloed is door de gedachte, dat de winkeliers schade zouden hebben van het optreden der marktkooplieden. Ik zie niet in, waarom wij niet zouden kunnen vaststellen, dat de marktkooplieden het door hen verschuldigde niet een half jaar vooruit betalen maar bijvoorbeeld per maand. Het is voor sommigen van die kooplieden een zeer groot bedrag, dat zij misschien niet eens ter beschikking hebben, en ze zijn dan door hunne' financieele omstandigheden genoodzaakt van de markt weg te blijven. Ik zou dus willen voorstellen, dat omtrent dit adres Burge meester en Wethouders praeadvies uitbrachten, zoodat het college en ook de Raad die zaak nog eens onder de oogen zouden zien. Het voorstel van den heer Sijtsma wordt voldoende onder steund en maakt mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Pera. M. d. V. Er kan gerust geconstateerd worden, dat hetgeen onlangs door Burgemeester en Wethouders is voorgesteld rijp overwogen was. Wij hadclen hier een raarkt- geld, dat ver beneden dat in andere plaatsen was, en toen hebben wij het op een behoorlijke hoogte gebracht. Men komt nu weer aandragen met. allerlei bezwaren, ja, men kan die bezwaren ook zoeken, maar, voor zoover wij het hebben kunnen nagaan, bestaat er geen enkele reden om thans wijziging te brengen in hetgeen pas besloten is. Indien dat te haver en te gras was geffaan, zonder er de noodige attentie aan te schenken, was het iets anders, maar dat is hoegenaamd het geval niet. Er kan gezegd worden, dat wat besloten is, aan redelijke eischen voldoet. Wat de verhouding tot de winkeliers aangaat, destijds is er niet aan gedacht, dat misschien de marktgelegenheid een nadeel zou zijn voor de winkeliers. Wij hebben vooral ook rekening gehouden met het congres, dat kort geleden te Zwolle is gehouden. Daar is men in het algemeen genomen volstrekt niet vijandig tegenover de markten opgetreden; men heeft er wel op aan gedrongen, dat zooveel mogelijk maatregelen zouden worden getroffen om te voorkomen, dat van de marktgelegenheid misbruik zou worden gemaakl, maar dat er op die markten op gezonde wijze gelegenheid zou worden geboden zijn waren aan te bieden, is in 't algemeen niet bestreden geworden. Dat hetgeen door Burgemeester en Wethouders is voorgesteld een maatregel zou wezen ten gunste van de winkeliers en dat dezen dien maatregel zouden wenschen is hoegenaamd niet het geval. Er mag een enkele winkelier zijn, die zegt, dat die markt er niet moest zijn, maar in het algemeen is te Zwolle uitgesproken, dat de gelegenheid van deze markten wel mocht bestaan en niet in het nadeel van de winkeliers was. Er is volstrekt geen wijziging gekomen in de verhouding van de winkeliers tot de markten. Veranderen de toestanden dermate, dat wij later meenen, dat wijziging aangebracht moet worden, dan kunnen wij het alsdan zien, maar hetgeen onlangs door den Raad is besloten heeft nog niet eens de goedkeuring van Gedeputeerde Staten ontvangen, zoodat wij eerst het antwoord daarop zullen hebben af te wachten. Hoe het ook zij, in elk geval bestaat er op dit oogenblik geen reden om niet met het voorstel van Burgemeester en Wethouders mede te gaan. De heer Wilbrink. M. d. V. Ik wensch slechts een enkele vraag te doen om te weten hoe ik moet stemmen. Ik zou willen vragen of het noodzakelijk is, dat dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders wordt gesteld om praeadvies, terwijl men toch, ook met handhaving van de verordening, gelegenheid heeft om drie maanden in plaats van een half jaar te laten vooruitbetalen. Dit laatste is niet bij de veror dening geregeldhet is alleen een instructie, door den Directeur gegeven, en, waar het vooruitbetalen voor zes maanden voor sommige menschen moeilijkheden oplevert, zou ik in over weging willen geven aan dit verzoek te voldoen. De Voorzitter. Indien ik het wel heb, dan staat er in de verordening, dat vooruitbetaling per zes maanden moet plaats hebben. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zal er niet veel meer van zeggen, maar ik moet verklaren, dat de opmerkingen van den heer Pera mij niet hebben overtuigd. Hij heeft er, als ik het heel kalm wil zeggen, een praatje over gehouden. Hij heeft gezegd, dat wij niet te haver en te gras die dingen besluiten, maar de gevolgen van hetgeen wij indertijd hebben besloten gevolgen, welke wij niet hébben kunnen voorzien komen thans reeds naar voren. Als de heer Pera een paar opmerkingen maakt, die zijdelings mij raken, dan wil ik wel zeggen, dat wij een verkeerden indruk hebben gekregen van een mededeeling, indertijd dooi den Wethouder gedaan. De heer Pera heeft namelijk mede gedeeld, dat de marktkooplieden hem hadden verzekerd, dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 2