MAANDAG 6 NOVEMBER 1922.
445
van den heer van Stralen, dat, als hij zijn zin niet krijgt en
het werk niet wordt uitgevoerd door werkloozen, misschien
wel sigarenmakers en anderen, Burgemeester en Wethouders
niets doen om de werkloosheid te bestrijden. Dat kan ik in
het geheel niet accepteeren. Ik ben het geheel met den heer
Bots eens. Als aan een werk, waar 20 grondwerkers te werk
gesteld kunnen worden, ofschoon er veel meer dan 20 werk
loozen in Leiden zijn, 20 werklooze Leidsche arbeiders worden
aan het werk gezet al is het dan niet volgens de aan
wijzing van de commissie voor de werkverschaffing en al
geschiedt het dan, zooals wij het van plan zijn te doen, na
een publieke aanbesteding en daarvoor uitdrukkelijk wor
den genomen de werklieden, die thans in dit vak als werkloos
staan ingeschreven aan de Arbeidsbeurs, dan geef ik den heer
van Stralen de verzekering, dat wij wel in de werkloosheid
voorzien.
De heer van Stralen. Als het werkloozen zijn, ja.
De heer Schoneveld. Dat hebben wij nog niet gehoord.
De heer Wilbrink. Er komen geen menschen, die al werk
hebben.
De Voorzitter. Het is precies zooals de heeren Bots en
Wilbrink hebben gezegd. De heer van Stralen wil weer
andere menschen te werk stellen, bijvoorbeeld sigarenmakers
aan grondwerk helpen en omgekeerd. Als men een werk
heeft, waar 20 werklieden te werk kunnen worden gesteld,
dan worden er 20 werkloozen genomen.
De heer van Stralen. Het is uw plan dat te doen, maar
gij weet niet of de aannemer daarop ingaat. De heer Splinter
zal willen getuigen, dat hij zelf in de Commissie voor de
Werkverschaffing heeft verklaard, dat de aannemers daarmede
niet accoord gaan.
De Voorzitter. Er zal ten strengste op worden toegezien,
dat de Leidsche werklooze grondwerkers te werk worden
gesteld.
De heer Wilbrink. Ik wil er aan herinneren, dat bij de twee
werken, welke in het Kooipark zijn uitgevoerd, niet één
vreemde werkkracht te werk gesteld is; allen, die daar werk
zaam geweest zijn, waren Leidenaars.
De heer van Stralen. Dat bedoelde de Voorzitter niet.
De heer Wilbrink. De Voorzitter bedoelde, dat, als der
gelijk werk van gemeentewege ondernomen wordt, uitsluitend
Leidenaars daarbij te werk gesteld zullen worden.
De heer van Stralen. Werkloozen
De heer Wilbrink. Dat zijn natuurlijk werkloozen. Iemand,
die werk heeft, komt niet om werk vragen.
De heer Dubbeldeman. Ik geloof, dat er een groot mis
verstand ontstaat.
Als men het werk uitbesteedt aan een aannemer, dan kan
het gebeuren dat deze in zijn dienst heeft een aantal grond
werkers, die hij gewend is van het eene werk naar het andere
mede te nemen. Dat kunnen Leidenaars zijn en dan zal
natuurlijk juist zijn wat de Voorzitter zegt. Maar wat de heer
van Stralen wil is, dat de grondwerkers, die reeds maanden
werkloos zijn, ook eens een keer gelegenheid krijgen om aan
den arbeid te gaan. Dus het zou zeer precies omschreven
moeten worden in de instructie, die door Burgemeester en
Wethouders gemaakt zal worden en waarnaar de aannemer zal
hebben te werken. Anders zal gebeuren wat de heer van
Stralen vreest: dan blijven de werkloozen staan en die werk
hebben blijven dat is dan voor hen heel gelukkig ge
regeld aan het werk, wat echter een nadeel is voor de men
schen, die maanden op straat geloopen hebben zonder werk.
De Voorzitter. Ik begrijp wat de heer Dubbeldeman be
doelt. In het eene geval blijven menschen, die reeds werkten,
werken en worden niet werkloos, terwijl anderen, die reeds
lang werkloos waren, niet te werk gesteld kunnen worden.
Het zou misschien overweging verdienen om een dubbele
aanbesteding te houdeneen aanbesteding op de gewone wijze
en een aanbesteding waarbij voorgeschreven wordt dat het
werk uitgevoerd zal moeten worden door Leidsche werkloozen.
Wij zouden dan in de volgende Raadsvergadering kunnen
komen met het resultaat van die beide aanbestedingen en
aldus zouden wij komen tot een concreet plan.
De heer Mulder. De heer Schoneveld heeft alsnog ant
woord verzocht op een vraag, die hij gesteld heeft, namelijk of
deze grond, wanneer hij klaargemaakt zal zijn, toebedeeld zal
worden aan de woningbouwvereenigirig «Eensgezindheid".
Misschien wel. Wij kunnen ons echter op dit stuk niet
speciaal vastleggen, maar ik zou zeggen: «Eensgezindheid"
weet nu wat de plannen zijn en weet, dat het werk daar op
zekeren tijd gereed zal komen; de vereeniging kan er rekening
mede houden en laat zij dan plannen indienen voor woning
bouw.
Dan nog iets aan het adres van den heer van Stralen. Ik
kan geen zachter woord vinden. Ik acht het schandelijk van
den heer van Stralen om hier te beweren, dat opzettelijk het
werk aan het Raamland duur gemaakt is. Wanneer de heer
Driessen zegt: op dergelijke insinuatie ga ik niet in, dan is
dat naar mijne vaste overtuiging niet, omdat hij er niet op
kon ingaan, maar omdat hij daarvoor ten slotte als man van
karakter te hoog staat.
Ik kan mij indenken, dat de heeren van meening zijn, dat
de wijze, waarop dat werk is uitgevoerd, minder practisch is
geweest, dat er fouten zijn begaan; het kan misschien ook waar
zijn, ik kan het op het oogenblik niet afdoende beoordeelen, maar
laten de heeren toch niet dadelijk voor den dag komen met
die dikke en groote woorden, dat iemand zoo karakterloos
zou zijn om dat werk maar duur te maken, opdat het den
Raadsleden ten slotte duidelijk zal zijn dat men dien weg niet
voor de tweede maal moet opgaan. Dat is karakterloos en
beneden alles.
De heer Dubbeldeman. Dat is zaken doen!
De heer Mulder. M. d. V. Dat is geen zaken doen. Het
gaat niet tegen mij, maar tegen hen, die met de uitvoering
van dat werk belast zijn geweest.
De heer Pera. M. d. V. Er is gezegd, dat ik mij beroepen zou
hebben op de ervaring, welke met het werk aan het Raam
land is opgedaan. Ik merk op, dat ik het woord «Raamland"
niet heb genoemd. Ik heb wel gesproken over de opgedane
ervaring, en die strekt zich heel wat verder uit dan tot die,
welke aan het Raamland is opgedaan. Juist om die algemeene
ondervinding was het begonnen en daarmede moeten wij
rekening houden. Ik stem toe, dat wij ons niet uitsluitend
moeten bepalen tot hetgeen aan het Raamland is gebeurd,
maar bij het gebeurde in het geheel is de ondervinding van
dien aard geweest, dat wij niet kunnen voortgaan op den
weg, die is betreden.
De Voorzitter. Ik zal het voorstel in stemming brengen
in het licht van de toelichting, welke ik gegeven heb, namelijk
dat het werk tweeledig zal worden aanbesteed en dat wij
daarna, wanneer het resultaat dier 2 aanbestedingen bekend
is, aan den Raad de beslissing zullen overlaten. Men kan,
zooals ik reeds gezegd heb, het werk op tweeërlei wijzen
aanbesteden: op de gewone wijze, zoodat Leidsche arbeiders
moeten worden tewerkgesteld, of op een andere wijze, namelijk
in dien zin, dat alleen werkloozen te werk gesteld mogen
worden.
De heer van Hamel. M. d. V. Ik kan mij niet vereenigen
met de laatste toevoeging, namelijk dat de aannemer zich
zal moeten beperken tot het tewerkstellen van Leidsche werk
lieden. Als men dat toepast zal men eens zien hoe groot
nadeel aan de Leidsche arbeiders zal worden berokkend. In
den Haag heeft die kwestie ook een punt van debat uitge
maakt en daar heeft men zich, meen ik, sterk tegen die be
perking verklaard, omdat men vreesde, dat als andere gemeen
ten represaille-maatregelen namen, de Haagsche arbeiders
daarvan de dupe zouden worden. Zoo vrees ik ook, dat de
Leidsche arbeiders van het in acht nemen van die beperking
de dupe zouden worden, want, als men eens ziet hoeveel
menschen uit Leiden dagelijks gaan werken in den Haag,
Haarlem, Schiedam en andere plaatsen, dan ligt het voor de
hand, dat, als die plaatsen dezelfde beperking gingen toe
passen, wij hier nog een veel grooter werkloosheid zouden
krijgen. Deze protectie maakt bovendien het werk noodeloos
duur.
De Voorzitter. U vergist zich eenigszins, geloof ik, want dat
alleen Leidsche arbeiders te werk gesteld zullen mogen worden
is geen novum. Het nieuwe, dat ik voorstel, is het tweeledige
van de aanbesteding.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel van en de toezegging
van den Voorzitter namens Burgemeester en Wethouders,
besloten.
De Voorzitter schorst thans de vergadering tot des avonds
te 8^4 uur.
t