203 Art. 28. Het is verboden buiten noodzaak vee op het marktterrein te dooden of aan bloedige operaties te onderwerpen. Art. 29. Onverminderd liet bepaalde bij artikel 184 van het Wet boek van Strafrecht is het verboden de met het veeartsenij - kundig onderzoek belaste ambtenaren in de uitoefening van hunne werkzaamheden te hinderen of het onderzoek op eenigerlei wijze te bemoeilijken. Hij die vee ter markt aanvoert, is, zoo dit van hem verlangd wordt, verplicht den in het vorig lid bedoelden ambtenaren ten behoeve van het onderzoek de noodige hulp te verleenen. Art. 30. Het is verboden de orde op de markt te verstoren. Ieder die zich aldaar bevindt, is verplicht onmiddellijk te gehoorzamen aan de bevelen, door den Directeur, of die hem vervangt, of door de politie in het belang van de open bare orde of veiligheid of ter handhaving van de bepalingen van deze verordening of van het krachtens artikel 31 door Burgemeester en Wethouders uitgevaardigde reglement gegeven. Art. 31. Burgemeester en Wethouders kunnen bij reglement nadere voorschriften geven betreffende het verkeer op en nabij het marktterrein, den aanvoer van vee, de betaling en inning van de marktpenningen, de verplichtingen van het op de markt werkzame personeel, de regeling der standplaatsen en de orde en veiligheid op de markt. Art. 32. In afwijking van het bepaalde bij de artikelen 4, 8 en 13 mogen tijdens de groote lammerenmarkten de lammeren vóór het aanvangsuur der markt en van alle zijden en zonder penningen op het marktterrein worden toegelaten. Deze bepaling geldt ten opzichte van de toelating vóór het aanvangsuur der markt, voorzoover die toelating op of vóór het tijdstip van zonsopgang valt, niet, indien en zoolang de vergunning, bedoeld sub a, derde lid, van het Koninklijk besluit van 23 Februari 1922 (Staatsblad no. 76) ingetrokken of niet van kracht is. De Directeur geeft van het beginnen en eindigen dezer markten kennis aan den Commissaris van Politie. Art. 33. Overtreding van de artikelen 18 en 22 wordt gestraft met geldboete van ten hoogste tien guldendie van de artikelen 4, 6, 7, 10 lid 1, 11, 14, 19, 20 litt. b en 21 met geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden; die van de artikelen 9, 13, 15, 17, 20 litt. a en 23 met geldboete van ten hoogste vijftig gulden; die van de artikelen 8, 10 lid 2, 16, 26 en 28 met geldboete van ten hoogste honderd gulden; die van de artikelen 29 lid 2 en 30 met hechtenis van ten hoogste één maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden; die van artikel 29 lid 1 met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden; die van artikel 12 met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste vijfhonderd gulden. Art. 34. Behalve de ambtenaren van de gemeentepolitie, zijn de Directeur en de Adjunct-directeur van den Markt- en Haven dienst, alsmede voor zooveel betreft de artikelen 8, 9, 11, 12, 15, 16, 20, 21, 23, 26, 28 en 29 de met de uitoefening van den veeartsenijkundigen dienst belaste ambtenaren, belast met het opsporen van de overtredingen dezer veror dening en verplicht deswege proces-verbaal op te maken. Art. 35. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1923. B. VERORDENING houdende wijziging van de verordening van den 26sten Mei 1898 (Gemeenteblad no. 10), op de Marlden, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 19 Juni 1919 (Gemeenteblad no. 18). Artikel I. Afdeeling III van bovengenoemde verordening, handelende „Van de Veemarkt" en bestaande uit de artikelen 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 45bis, 45ter, 46, 48, 49, 49bis, 50, 51, 52 en 53, vervalt. Art. II. Waar in bovengenoemde verordening wordt gesproken van „Algemeenen Marktmeester", wordt daarvoor gelezen: „Directeur van den Markt- en Havendienst". Art. III. Artikel 14 wordt gelezen als volgt: „Bij het wegen van kaas in de Waag is ieder verplicht zich te gedragen naar de bevelen, in het belang van de orde door of namens den Directeur van den Markt- en Havendienst gegeven". Art. IV. In de artikelen 26 lid 4, 30 en 35 lid 2, wordt in plaats van „Waagmeester" gelezen: „Directeur van den Markt- en Havendienst of die hem vervangt". In artikel 34 wordt in plaats van „Waagmeester" gelezen: „Directeur van den Markt- en Havendienst". Art. V. Artikel 54 wordt artikel 38 en wordt gelezen als volgt: „Behalve de ambtenaren van de gemeentepolitie zijn, voor zooveel betreft de bepalingen van de le en 2de afdee ling, ook de Directeur en de Adjunct-directeur van den Markt- en Havendienst, alsmede de ambtenaar belast met den waag- en ijkdienst, belast met het opsporen van de overtredingen dezer verordening en verplicht deswege pro ces-verbaal op te maken". Art. VI. Artikel 55 Avordt artikel 39. Art. VII. Deze verordening treedt in werking tegelijk met de ver ordening op de Veemarkt. De Commissie voor de Strafverordeningen, K. C. de Gijselaar, Voorzitter. E. Schotman, Secretaris. Aan den Gemeenteraad. ït°. 296. Leiden, 20 September 1922. Zooals de Commissie voor de Strafverordeningen in haar voorstel van heden (Ingek. Stukken No. 295) opmerkt, moet ten gevolge van de vaststelling van een nieuwe verordening op de veemarkt, zulks ter uitvoering van artikel 5 der Veewet, behalve de verordening op de markten, ook die, houdende aanwijzing van de dagen, uren en plaatsen voor het houden van de verschillende markten en van veilingen van ooft, worden gewijzigd. Onder verwijzing naar gemeld voorstel van de Commissie voor de Strafverordeningen, geven wij U mitsdien in over weging over te gaan tot vaststelling van de navolgende verordening: VERORDENING tot wijziging van de verordening van den 15den Mei 1922 (Gemeenteblad No. 38), houdende aanwijzing van de dagen, uren en plaatsen voor het houden van- de verschillende markten en van veilingen van ooft. Artikel I. Aan artikel 1 sub 4° van bovengenoemde verordening wordt toegevoegd een nieuwe alinea, luidende: „In de week vóór Paschen wordt deze markt des Woensdags gehouden". Artikel 1 sub 5° vervalt. In artikel 1 sub 10° wordt in plaats van „sub 7°, 8°, en 9°" gelezen: „de sub 6°, 7° en 8°". De markten, in artikel 1 genummerd met 6°, 7°, 8°, 9°, 10° en 11°, worden genummerd respectievelijk met 5°, 6°, 7°, 8°, 9° en 10°. Art. II. Deze verordening treedt in werking tegelijk met de ver ordening op de veemarkt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leidon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 3