370 DINSDAG 5 SEPTEMBER 1922. De heer van Hamel. M. d. V. Ik vraag het woord. De Voorzitter. Het woord is aan 'den heer van Hamel. De heer van Hamel. M. d. V. Als een echtpaar, na eene gelukkige echtvereeniging, herdenkt den dag, waarop het 12Vs jaren geleden, in het huwelijk trad, maken het gezin, de verwanten, vrienden en kennissen zich doorgaans op en be ijveren zij zich om dien herdenkingsdag tot een /eestdag te maken en van hunne sympathie te doen blijken. In deze positie nu verkeeren U, mijnheer de Voorzitter en de Gemeente Leiden. Het publiek-rechterlijk huwelijk tusschen u en de gemeente Leiden werd, door uwe benoeming tot Burgemeester, op 1 Maart 1910 voltrokken; en er heerscbte van den aanvang af tusschen het echtpaar de beste harmonie. Dezer dagen hebt u weder kunnen ervaren hoe gansch Leiden, in alle schakeeringen, hoog en laag, oud en jong, u hoogschat en toegenegen is. In de eerste zitting van den Gemeenteraad daarop, is het dien Raad een aangename en onafwijsbare plicht ook daarvan hier te doen blijken. Van heeler harte sluit de Gemeenteraad zich aan bij de heilwenschen en de woorden van waardeering tot u gericht op den eersten September j.l, door het corps ambtenaren, namens het college van dagelijksch bestuur door Mr. van der Lip, door de aubade van het Politie-corps en last not least door de massa ingezetenen en vereenigingen, die u dien avond eene serenade brachten, waarbij hun algemeene Voorzitter Mr. Pijnacker Hordijk de gevoelens vertolkte van de Leidsche burgerij. In hooge mate toch hebt gij de gemeente aan u verplicht door uwe ongeëvenaarde toewijding aan uw ambt. Wat gedaan kon worden om Leiden's belangen en bloei te bevorderen, het werd door u ter harte genomen met groote onpartijdigheid, tact, voortvarendheid en energie, des te meer te waardeeren omdat uwe gezondheid dikwijls veel te wenschen Overliet. In alles steldet u belang, in alles leefdet u mede zoo in gemeentelijke aangelegenheden, als in het individueel familie leven van de gemeentenaren en nimmer zal Leiden vergeten, wat door u werd verricht in de cnsisdagen of liever crisisjaren, toen u onvermoeid steeds op de bres waart om op te komen voor de belangen der Leidsche bevolking, niet het minst voor de mmbedeelden. U toondet zich een echt burgervader. Voorwaar reden te over om u voor dat alles hartelijk dank te zeggen en u te huldigen als rechtschapen Burgemeester! Sprak ik eenige maanden geleden, namens den Raad, de hoop en den wensch uit, dat uw gezondheidstoestand zich spoedig zou mogen consolideeren, thans hebben wij met groote blijdschap vernomen en we zien het dat uwe gezondheid weinig meer te wenschen overlaat. Ook dit is voor ons een reden ons blijmoedig te stemmen en u daarmede geluk te wenschen. Mijnheer de Voorzitter. De Raadsleden drukken u recht hartelijk de hand en in dien handdruk leggen zij de sympa thiekste gevoelens van dank en de oprechte wenschen voor uw welzijn en dat van uwe hooggeschatte echtgenoote, Mevrouw de Gijselaar. Blijft beiden nog lang voor elkander gespaard. Blijf nog lang moge het zijn voor nogmaals 127a jaren onze Burgemeester, Hoofd van de Gemeente, waaraan ge door hechte banden verbonden zijt. Leve de Burgemeester de Gijselaar! (Teekenen van instemming.) De Voorzitter. Ik dank den heer van Hamel zeer voor de vriendelijke, voor de hartelijke woorden, welke hij tot mij heeft gesproken. Ik dank ook den Raad voor zijn instemming daarmede. Allen ook, die mij op den dag van VGjdag j.l. gelukwenschen hebben toegezonden of sympathiebetuigingen hebben aangeboden, wensch ik hier openlijk daarvoor mijn dank te betuigen. Ik heb in de afgeloopen 12| jaar heel wat medegemaakt, natuurlijk, dat zou iedereen op mijn post, door het uitbreken van den verschrikkelijken wereldoorlog hebben gedaan. Mijn taak is niet altijd gemakkelijk geweest, maar toch geloof ik, dat ik in een zeer bevoorrechte plaats geweest ben boven velen van mijn ambtgenooten. Dat is toch te danken aan den zachten aard en het aangenaam gedrag van de bruid, die u, mijnheer van Hamel, hier zooeven hebt geïntroduceerd. Steeds is door mij gevoeld de hartelijke sympathie en medewerking, de liefde kan ik haast zeggen, die het overgroote deel der ingezetenen van Leiden mij heeft betoond. Dit is voor mij een groote steun geweest en ik kan daarvoor niet dankbaar genoeg zijn. Tevens wil ik ook mijn dank betuigen aan den Raad als vertegenwoordiging van de gemeentenaren, die altijd met mij heeft medegewerkt tot heil van de gemeente. Wij kunnen op verschillende punten misschien verschillen in opinie, hoe het goede tot stand moet komen, toch heeft hier altijd voor gezeten de wil om het goede te doen, zij het soms met verschil van inzicht. Ik dank verder het College, waarvan ik deel uitmaak, het College van Burgemeester en Wethouders, dat ik in ver schillende samenstellingen heb gekend, voor den aangenamen omgang en de hartelijke samenwerking. En ten laatste dank ik u, mijnheer van Hamel, als oudste lid van den Raad. U hebt zooeven het beeld gebruikt van het huwelijksfeest; u waart de ambtenaar van den burgerlijken stand op den dag, toen ik hier voor 't eerst als Burgemeester optradu zat op deze plaats en u bent zoo vriendelijk geweest er af te gaan en mij er op te zetten als jong echtgenoot van Leiden. Ik dank u zeer hartelijk voor uw aangenamen omgang, ook als vriend in die 12a jaar. Ik ben u zeer erkentelijk voor al uwe hartelijkheid en dank ook nogmaals den Raad in zijn geheel en al de leden persoonlijk. De Voorzitter. Ik kan den Raad mededeelen dat op 31 Augustus jongstleden een telegram van gelukwensch, ook namens den Raad, is gezonden aan Hare Majesteit de Koningin, ter gelegenheid van Hoogstderzelver verjaardag. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: 1°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goed gekeurde Raadsbesluiten tot het voeren van verweer tegen den eisch van J. Tacoma ter bekoming van het restant van de koopsom wegens geleverde vitrines en tot overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente van het terrein en de sloot, Sectie M, No. 2947 gedeeltelijk. 2°. Missive van Gedep. Staten ten geleide van een afschrift van het Koninklijk Besluit van 18 Augustus jongstleden, houdende goedkeuring van de verordening, regelende de heffing van rechten voor diensten, verricht door den Keuringsdienst van Waren. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoek van C. de Vos om de Verordening op het Rijden in dien zin te wijzigen dat het plaats nemen op honden karren buiten de kom der gemeente zal zijn geoorloofd. 2°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in het schoolgeld Middelbaar en Lager Onderwijs. 3°. Verzoek van Mej. M. C. A. Koeman, leerares in de Gym nastiek om toestemming tot het geven van onderwijs aan de meisjesleerlingen der Christelijke Hoogere Burgerschool alhier. Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 4°. Verzoek van den Leidschen Marktkoopliedenbond ,»0ns Belang", om de ontwerp-verordening tot wijziging van die op de heffing van Marktgeld van de Raadsagenda af te voeren. Zal worden behandeld bij punt 29. 5°. Verzoek van de firma P. J. Overvoorde e. a. om over te gaan tot verlaging van het bruggeld. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 6°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in het Vergunnings recht, dienst 19221923. Worden gesteld in handen van de Reclamecommissie voor het Vergunningsrecht. 7°. Motie van den heer Sijtsma tot afvoering van punt 29 van de Raadsagenda. 8°. Adres van de Vereeniging van den Christelijken Handel- drij venden en Industrieelen Middenstand in Nederland, afdeeling Leiden; de Hanze, Bond van Roomsch-Katholieke Vereeni gingen van den Handeldrijvenden en Industrieelen Midden stand, afdeeling Leiden, en de Vereeniging van den Handel drijvenden en Industrieelen Middenstand voor Leiden en omstreken, in zake het voorstel tot verhooging van het marktgeld. Zullen worden behandeld bij punt 29. De Voorzitter. Ik ontving daar bericht, dat de heeren Piekaar en Bisschop, wegens verhindering de vergadering niet kunnen bijwonen. Aan de orde is: I. Benoeming van drie leden van de Commissie van Finan ciën en uit dezen van den Voorzitter (aftredendde H.H. B. J. Huurman, J. F. X. Sanders en J. Splinter Gzn.j.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 2