390 DINSDAG 5 SEPTEMBER 1922. Zonder hoofdelijke stemming wordt ten slotte overeen komstig de conclusie sub 3° van het voorstel van Burge meester en Wethouders besloten. XXXIII. Praeadvies op de motie van den heer Groeneveld in zake het maken van een verbindingsweg van af het midden van den Maresingel naar de binnenstad, en voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de verwijdering van de Werfbrug en de doortrekking van een sloot van den Heeren singel naar de Binnenvestgracht. (Zie Ing. St. No. 265). De Voorzitter. Ik stel voor dit punt aan te houden tot een volgende vergadering. Daartoe wordt besloten. XXXIV. Verdeeling van den Raad in Sectiën. Bij loting worden de sectiën als volgt samengesteld: Eerste sectie: de heeren Bots, Huurman, Mulder, van Hamel, Wilmer, Kuivenhoven, Dubbeldeman, Knuttel, van Eek, Schoneveld en Jan de Lange. Tweede sectie: de heeren van der Lip, Splinter, Sijtsma, de Lange, Heemskerk, mevrouw DubbeldemanTrago, de heeren Stijnman, Groeneveld, A. Eikerbout en mevrouw van Itallievan Embden. Derde sectie: de heeren Pera, Sanders, Oostdam, F. Eiker bout, van Stralen, Bisschop, Eerdmans, Meijnen, Wilbrink en Piekaar. De Voorzitter. Wenscht een van de leden thans nog iets in het belang van de gemeente in het midden te brengen? De heer van Stralen. M. d. V. Er zijn geruchten loopende, dat door Burgemeester en Wethouders verschillende hoofden van takken van dienst zijn aangeschreven om advies in zake verlenging van den arbeidsdag. Kunnen Burgemeester en Wethouders ook mededeelen wat daarvan juist kan zijn? Da Voorzitter. Zooals gij weet, is door een wijziging van de Arbeidswet de werktijd met een half uur per dag en drie uren per week verlengd, en nu spreekt het van zelf, dat Burgemeester en Wethouders niet kunnen nalaten daarvan notitie te nemen. Zij moeten voorbereidende maatregelen nemen en onderzoeken of en in hoeverre het wenschelijk en mogelijk is den werktijd te verlengen. Er is echter nog geen beslissing genomen en eerst wanneer dat is geschied, kan over deze aangelegenheid geïnterpelleerd worden. Zooals men weet, zijn in Amsterdam reeds maatregelen genomen ten aanzien van de werktijden der ambtenaren. Wij kunnen deze zaak natuurlijk niet naast ons neerleggen. De heer van Stralen. M. d. V. Mag ik vragen of de be doeling is om deze aangelegenheid te doen behandelen en bespreken in de commissie's voor georganiseerd overleg? De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders zijn geen verantwoording verschuldigd tegenover den Raad voor even tueel bestaande plannen; alleen als er een besluit genomen is, kan de Raad ons ter verantwoording roepen. De heer A. Elkerbout. M. d. V. Wij hebben er reeds meermalen over gesproken, dat aan de Havenbrug een on gelukkige toestand heerscht. Er is daaraan echter niet direct iets te doen, omdat de plannen tot verbetering van die brug in aanmaak zijn, maar nu is er in de laatste dagen een nood maatregel getroffen, namelijk dat de fietsrijders niet meer over die brug mogen rijden, en dat is een goede maatregel, doch de wijze, waarop die maatregel wordt uitgevoerd, is niet in den haak. Borden, waarop staat dat het verboden is over de brug te fietsen, zijn hoog aan de brug achter de pilaren aangebracht, zoodat men die, als men komt aanrijden, niet kan zien. Is men de brug over, dan bemerkt men, dat men iets gedaan heeft wat verboden is, want dan wordt men bekeurd door een politieagent, die aan den anderen kant van de brug staat. De laatste dagen zijn verscheidene menschen op die wijze bekeurd, waardoor bovendien een opstopping van het verkeer plaats had. Ik zou dan ook gaarne zien, dat die borden zoo werden aangebracht, dat zij beter zichtbaar waren. De Voorzitter. Gij spreekt van een noodmaatregel, maar op geheel regelmatige wijze is door den Gemeenteraad een strafverordening vastgesteld ik weet niet of gij toen hier aanwezig waart waarbij het verboden werd tusschen 's morgens 7 uur en 's avonds 7 uur over die brug te fietsen. Van een noodmaatregel is dus geen sprake. Levert de wijze, waarop dit voorschrift wordt uitgevoerd, moeilijkheden op, dan moet daarin verandering worden gebracht, want het moet goed gebeuren. Ik zal de zaak laten nagaan en, zoo noodig, aan die borden een andere en betere plaats doen geven. Mevrouw van Itallievan Embden. M. d. V. Ik zou willen vragen hoe het staat met den Rijnsburgerweg. Deze wordt hoe langer hoe levensgevaarlijker en ik zie niet dat het opschiet met de verbreeding. De heer Mulder. M. d. V. Wij zijn bezig te onderhandelen met verschillende autoriteiten, die moeten medewerken om deze zaak tot een goed einde te brengen. Het schiet niet zoo vlug op, maar van den kant van Burgemeester en Wethouders wordt al het mogelijke gedaan. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 22