DINSDAG 5 SEPTEMBER 1922.
389
De heer Wilbrink heeft mij niet goed begrepen. Ik heb
niet gezegd, dat ik zooveel bezwaar had tegen dit nieuwe
voorstel van Burgemeester en Wethouders, integendeel, ik
heb verklaard er ten slotte wel vóór te zullen stemmen. Mijn
bezwaren tegen het eerste voorstel waren van ernstiger aard
en daaraan zou ik niet mijn stem hebben gegeven, omdat
volgens dat voorstel de vereeniging een vast subsidie zou
krijgen, terwijl niet vaststond wat zij daarvoor zou doen. Dit
nieuwe voorstel lijkt mij veel beter.
Van verschillende zijden is betoogd, dat niet met één ge
meentelijke verzorgster zou kunnen worden volstaan, omdat
op sommige tijden het werk zich wel kon ophoopen, maar de
Raadsleden, die dat hebben betoogd, zijn blijkbaar vergeten
wat ik de vorige maal heb gezegd en zij zijn ook den inhoud
vergeten van het voorstel, dat ik toen heb ingediend. Ik heb
namelijk voorgesteld het aantal verpleegsters bij den genees
kundigen dienst, dat drie is, met één kraamverzorgster uit te
breiden. Er zijn bij dien dienst twee schoolverpleegsters, aan
welke, zoo noodig, ook andere werkzaamheden kunnen worden
opgedragen, en één verpleegster voor de eerste hulp bij onge
lukken. Ik heb gezegd, dat in tijden van groote drukte bij de
kraam verzorging de andere verpleegsters van den geneeskun
digen dienst zouden kunnen bijspringen, terwijl omgekeerd,
als het op een gegeven moment bij de schoolverpleging erg
druk was, de kraamverzorgster wel zou kunnen helpen. Zoo
kan een dergelijke dienst goed functioneeren en ik geloof, dat,
indien men het aldus inricht, wel met één kraamverpleegster
kan worden volstaan. Men kan niet ontkennen, dat per jaar
hoogstens 80 gevallen zijn te behandelen of 1| gemiddeld per
week, hetgeen voor één persoon geenszins te veel is.
De heer Heemskerk acht het niet noodig. dat de vereeniging
jaarlijks een verslag van haar werkzaamheden uitbrengt, en
hij zegt, dat ik de goede trouw van de vereeniging in twijfel
trek. Dat is dan de schuld van de vereeniging zelf. In het
eerste voorstel van Burgemeester en Wethouders stond, dat de
vereeniging wel een verslag zou uitbrengen.
De heer Heemskerk. Toen zou zij subsidie krijgen.
De heer Groeneveld. Voor een vereeniging, die gemeente
geld krijgt, bestaat de ongeschreven verplichting om een der
gelijk verslag uit te brengen. Elke fatsoenlijke vereeniging zal
dat. uit eigen beweging doen. En waar nu deze vereeniging
speciaal aan het gemeentebestuur verzoekt ontheven te worden
van die verplichting is er toch reden om die goede trouw in
twijfel te trekken. Waarom vraagt die vereeniging dat anders?
Is dan openbaarheid niet gewenscht? Deze vereeniging heeft
gevraagd, het staat in het rapport van den directeur, om van
die verplichting ontheven te worden, terwijl ik volhoud dat
het vanzelfsprekend is dat een vereeniging, die gemeentegeld
krijgt, verslag uitbrengt. Het lijkt mij een bedenkelijk geval
dat deze vereeniging ontheffing vraagt. Het doet mij genoegen
dat ik het althans zoover heb gekregen dat wij eenige cijfers
hebben gehoord van den heer Heemskerk. Laat die vereeniging
in een verslag cijfers geven, dan kunnen wij die eens bekijken.
De heeren Heemskerk en Wilmer hebben niet kunnen be
grijpen, waarom er onder de bevolking menschen zouden zijn,
die niet geholpen zouden willen worden door een Katholieke
kraamverzorgster. Dit komt mij toch vreemd voor van Katho
lieke zijde. Er is geen groep van de bevolking, die zoo aaneen-
hangt als juist de Katholieken. Zij scheiden zich af op allerlei
gebied, tot bij voetbal- en geitenfokvereenigingen toe. Zij geven
dus het voorbeeld, dat men anderen uit zijn kring weert en
ik zou den heer Heemskerk willen vragen of hij in zijn gezin
zou willen hebben een socialistische kraamverzorgster. Hij
zou ze buiten de deur houden; dat is niet tegen te spreken.
De heer van der Lip heeft gezegd, dat hij geen verslag
noodig acht omdat de vereeniging geen subsidie krijgt maar
een uitkeering per geval. Nu heb ik reeds gezegd, dat ik die
uitkeering niet zoo bijzonder hoog vind, maar het hangt er
maar van af hoe de arbeidsvoorwaarden van het personeel
zullen zijn. Het is heel goed mogelijk, dat, wanneer die slecht
zijn, er op deze uitkeeringen wordt verdiend en dat lijkt mij
niet noodig. Het lijkt mij dat de vereeniging die gelden dan
maar tot den laatsten cent voor de door de gemeente aan
gewezen menschen moet besteden en dat kunnen wij alleen
te weten komen bij een behoorlijk verslag. Ik geloof, dat het
een eerste plicht zal zijn van deze vereeniging om een lijst
van behandelde gevallen in te dienen. De vereeniging ver
plicht zich wel, dat in alle gevallen tienmaal twee bezoeken
aan de kraamvrouw zullen worden gebracht, maar dat zal
ook niet altijd mogelijk .zijn, hetzij omdat men niet verder
gebruik wenscht te maken van de diensten, hetzij omdat de
patiënt naar een ziekenhuis wordt vervoerd. In elk geval, ik
wensch ingelicht te worden hoe het in zijn werk gaat en
daarom meen ik er op te moeten blijven aandringen, dat er
een behoorlijk verslag zal worden ingediend.
De heer Heemskerk. M. de V. Ik wil opmerken, dat de
Katholieken te Amsterdam tegen gemeentelijke kraamverzor-
ging hebben gestemd, omdat zij waardeeren de Katholieke
verzorging, die daar bestaat en daarom niet gevoelden voor
gemeentelijke verzorging.
De heer Groeneveld heeft aangedrongen dat het gemeente
bestuur zich ook zou inlaten met de arbeidsvoorwaarden van
het personeel van deze vereeniging. De heer Groeneveld ver
wart weer deze overeenkomst met een subsidie. Waar Burge
meester en Wethouders voorstellen een gewone overeenkomst
met deze vereeniging aan te gaan, hebben zij ook geen zeggen
schap in zake de arbeidsvoorwaarden.
Ik heb niet gezegd, dat ik een verslag niet noodig achtte,
maar in eerste instantie heb ik alleen betoogd, d it Burge
meester en Wethouders de vereeniging thans niet konden
dwingen een verslag in te zenden, waar het subsidie is ver
vallen en met de vereeniging slechts een overeenkomst zal
worden aangegaan.
Ten slotte, heeft de heer Groeneveld gevraagd of ik in mijn
gezin een socialistische kraamverpleegster zou willen hebben.
Ach, als wij een gemeentelijke kraamverzorging hadden en
daaraan was toevallig een socialistische of communistische
kraamverpleegster verbonden, dan zou ik, als ik van die hulp
gebruik moest maken, met een verpleegster van die richting
genoegen moeten nemen, maar, als ik het in mijn macht heb
om een Katholieke kraamverzorgster in mijn gezin te krijgen,
dan geef ik daaraan de voorkeur. Nu heeft de heer Jan de
Lange, een niet-Katholiek, betoogd, dat de vereeniging ook
niet-Katholieke verpleegsters in haar dienst heeft terwille van
de niet-Katholieke gezinnen, zoodat dit argument van den heer
Groeneveld wel achterwege had kunnen blijven, aangezien de
gezinnen, die werkelijk stelling zouden nemen tegen het ont
vangen van een Katholieke verpleegster, in ieder geval door
een verpleegster van een andere gezindte kunnen geholpen
worden.
De heer Jan de Lange. M. d. V. Ik zou alleen aan den heer
Groeneveld willen vragen, welke religie de verpleegsters zouden
moeten zijn toegedaan, als wij een gemeentelijke kraamver
zorging hadden, omdat hij bezwaar maakt tegen een Katholieke
verpleegster.
De heer Groeneveld. M. d. V. Ik acht het niet noodig
daarop te antwoorden.
De beraadslaging wordt gesloten.
De Voorzitter. De eerste conclusie van het voorstel van
Burgemeester en Wethouders strekt om »niet aan te nemen
het voorstel van mevrouw DubbeldemanTrago tot het instellen
van een gemeentelijke kraam vrouwen verzorging".
Ik zal nu het voorstel van mevrouw DubbeldemanTrago
in stemming brengen.
Het voorstel van mevrouw DubbeldemanTrago wordt in
stemming gebracht en met 15 tegen 10 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Kuivenhoven, Wilmer, Wilbrink,
Oostdam, Stijnman, Jan de I^ange, F. Eikerbout, Heemskerk,
Meijnen, Sanders, Eerdmans, Pera, Mulder, van der Lip en
van Hamel.
Vóór stemmen: mevrouw DubbeldemanTrago, de heeren
A. Eikerbout, Groeneveld, van Stralen, Dubbeldeman, Knuttel,
Piekaar, van Eek, Sijtsma en mevrouw van Itallievan Embden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens besloten niet
aan te nemen het in de Raadszitting van 29 Mei 1922 inge
diend voorstel van den heer Groeneveld in zake kraamver
zorging van gemeentewege.
De Voorzitter. Handhaaft de heer Groeneveld zijn amen
dement op conclusie 3°?
De heer Groeneveld. Ja, Mijnheer de Voorzitter.
De Voorzitter. Dan zal ik dat amendement in stemming
brengen.
Het amendement van den heer Groeneveld wordt in
stemming gebracht en met 17 tegen 8 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Kuivenhoven, Splinter, Wilmer,
Wilbrink, Oostdam, Stijnman, Jan de Lange, F. Eikerbout,
Heemskerk, Meijnen, Sijtsma, Sanders, Eerdmans, Pera,
Mulder, van der Lip en mevrouw van Itallievan Embden.
Vóór stemmen mevrouw DubbeldemanTrago en de heeren
A. Eikerbout, Groeneveld, van Stralen, Dubbeldeman, Knuttel,
Piekaar en van Eek.