384 DINSDAG 5 SEPTEMBER 1922. te doen uitkomen, is het gewenscht om in de derde conclusie in plaats van 35.— per geval te lezen: 35.per behan deld geval. Ook heb ik er bezwaar tegen, dat de ontsmetting van beddegoed aan een vereeniging wordt opgedragen. Als er iets in handen van de Overheid moet blijven, dan is het zeker de ontsmetting. Er zijn takken van dienst, die alleen de Overheid behoorlijk kan doen; het gaat toch niet aan bijvoorbeeld den keuringsdienst uit te besteden aan den laagsten inschrijver. Evenmin kan men dat doen met den ontsmettingsdienst. Welke waarborg bestaat er dan dat de ontsmetting op be hoorlijke wijze zal plaats hebben en wie is de deskundige, die daarover zal oordeelen? Want om uit te maken ot ontsmetting noodig is, is zeker niet ieders werk. En hoe zal men uitmaken, als beddegoed besmet is, of dat besmet is door een armlastige of door een lid van de vereeniging? Het lijkt mij dat deze zin uit het voorstel moet worden geschrapt en dat de ontsmetting in elk geval in handen van de Overheid moet blijven. Dan wil ik ook nog vragen aan den Wethouder: hoe staat het met de arbeidsvoorwaarden van het personeel van die vereeniging; hebben Burgemeester en Wethouders daaromtrent inlichtingen ingewonnen? Hebben zij eenige zekerheid dat die vereeniging eenigszins behoorlijke salarissen aan het personeel zal betalen? Want dat moet mijns inziens toch gebeuren; de gemeente heeft toch niet de bedoeling een overdracht van uitbuiting tot stand te brengen en de verantwoordelijkheid voor de arbeidsvoorwaarden van zich af te schuiven op die vereeniging. Het komt mij voor, dat de arbeidsvoorwaarden niet slechter mogen zijn dan de gemeente zelf zou hebben voor dergelijk personeel en ik meen, dat de gemeente ver antwoordelijk daarvoor blijft. Dan nog een opmerking. In het oorspronkelijk voorstel stond dat deze vereeniging jaarlijks verslag zou uitbrengen omtrent haar werkzaamheden. Het was misschien niet noodig dien eisch te stellen, omdat elke fatsoenlijke vereeniging, die geld krijgt van de gemeente, dat vanzelf doet. Het ligt voor de hand dat een gesubsidieerde vereeniging verslag doet aan de gemeente en voor zoover mij bekend doen dat ook alle vereenigingen. Maar deze vereeniging heeft verzocht aan het gemeentebestuur om ontslagen te worden van die verplichting, en dat begrijp ik niet. Wat is daarin voor geheimzinnigs; waarom wenscht die vereeniging geen verslag uit te brengen omtrent het beheer van de gelden, die zij ontvangt? Wat is dat voor een duistere zaak Men kan er alleen uit vermoeden, dat dan misschien zou blijken de totale mislukking van die vereeniging, maar ik acht het niet dan behoorlijk dat een vereeniging, die gelden ontvangt van de gemeente, ook verslag uitbrengt. Zullen wij er als Raadsleden genoegen mede kunnen nemen dat wij op de begrooting een post vinden voor die vereeniging zonder te weten hoe die gelden worden besteed? Ik geloof, dat wij dus gerust dien eisch aan die vereeniging kunnen stellen en daarom meen ik het voorstel van Burge meester en Wethouders te moeten aanvullen met een punt c waarin dat is samengevat. Mevrouw van Itallie—van Embden. M. d. V. Omdat ik mij eerst sterk heb uitgesproken voor gemeentelijke kraam- verzorging wil ik even toelichten waarom ik mij nu zeer goed met dit vernieuwde voorstel van Burgemeester en Wet houders kan vereenigen. Ik heb daarna nog zeer vele infor- matie's ingewonnen en ik ben tot de overtuiging gekomen, dat een gemeentelijke verzorging, hoewel die theoretisch voor mij het meest aannemelijke en het mooiste zou wezen, wil zij goed zijn, te duur zou komen en, als zij niet goed is, absoluut verkeerd is. Waar de vorige spreker meent, dat één kraamverzorgster voldoende zou zijn, is mij van verscheidene en van de meest bevoegde zijden, die bestaan, verzekerd, dat twee kraamverzorgsters absoluut onvoldoende zouden zijn en de gemeente, als zij het wilde doen, er zeker drie of vier zou moeten aanstellen. Er komt bij, dat het hier iets geldt, dat men niet, zooals de heer Groene veld schijnt te meenen, op geregelde arbeids tijden aan het werk kan stellen, en dat men de lessen en de methode van de natuur moet volgen, die minder geregeld zijn dan de wijze, waarop bijvoorbeeld een eigenaar van een fabriek zijn werk kan doen inrichten, zoodat op sommige tijden groote behoefte zal bestaan aan hulp en er ook weken zullen kunnen voorbijgaan, waarin die hulp niet noodig is. Somtijds zullen ook heele nachten aan het ziekbed moeten worden doorgebracht. Kortom, door allerlei omstandigheden zal de verzorgingsdienst zoo onregelmatig moeten zijn, dat er geen sprake van is, dat men met één verzorgster zal kunnen volstaan, en dat er ten minste drie of vier noodig zullen zijn, wil men het werk goed doen. Het lijkt mij dan ook uitstekend te trachten het te doen op de wijze als Burgemeester en Wethouders thans voorstellen. Een groote vooruitgang lijkt het mij toe, dat de kraam- verzorging niet meer aan één vereeniging zal worden uitbe steed, vooral waar deze een buitengewoon stempel droeg, waarop vele ingezetenen gesteld zijn, maar anderen weer niet. Het is beter het werk per geval uit te besteden, zooals thans wordt voorgesteld. Nu zou ik er misschien niet verder op teruggekomen zijn, als ik het niet even wilde hebben over het salaris per geval, omdat ik ook in dit opzicht mijn licht heb trachten op te steken en mij van een paar uiterst bevoegde zijden is gezegd, dat de berekening van 35.per geval wel wat hoog is. Zij zou wel zoo hoog mceten zijn, als men de gemaakte kosten in aanmerking nam, maar stelt men zich op het standpunt, dat iedere vereeniging die hulp kan verleenen, als zij wil het ideaal is, dat het werk over verschillende vereenigingen kan worden verdeeld dan is volgens mijn zegslieden de bezoldiging zeer hoog. Er werd mij verteld, dat er een parti culiere vereeniging bestaat, die de hulp verleent voor 15. per geval. Dat vond men wel een beetje aan den lagen kant en men meende, dat de gemeente dat niet moest overnemen, maar men was van oordeel, dat tusschen die beide bedragen de sprong te groot was en het beter was de bezoldiging te stellen op 25 per geval. De Voorzitter. Van den heer Groeneveld heb ik een amendement ontvangen, strekkende om achter b van 3° in te voegen »dat het bestuur der vereeniging jaarlijks vóór 1 Mei aan Burgemeester en Wethouders inzendt een verslag aangaande hare werkzaamheden over het afgeloopen jaar, met overlegging van een lijst van de voor de gemeente behandelde gevallen en het aantal bezoeken per geval, benevens een exemplaar van de rekening en vóór 1 Juli de begrooting voor het komende jaar." Het amendement wordt voldoende ondersteund, en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Wilbrink. M. d. V. Ik wil beginnen met mijn dankbaarheid uit te spreken voor het feit, dat Burgemeester en Wethouders met dit voorstel zijn gekomen. Ik heb indertijd gemeend tegen het vorige voorstel van Burgemeester en Wethouders mijn bezwaren te moeten uiten, omdat bij dat voorstel aan een bijzondere vereeniging een privilege werd verleend, dat niet strookte met het belang van de gemeente of met dat van verschillende gemeentenaren, die van de hulp van die vereeniging gebruik hadden moeten maken. De gedachte, welke ik toen heb uitgesproken, is in het vóór ons liggende voorstel van Burgemeester en Wethouders geheel tot uiting gekomen en ik trek dan ook het voorstel, dat ik toen heb ingediend, in. Ik wil verder even onderstrepen wat mevrouw van Itallie heeft gezegd. Ook ik meen, dat deze berekening van 35. per geval eenigszins aan den hoogen kant is, maar waar ik anderzijds mag vertrouwen, dat de Wethouder, met deze zaak belast, zoo voordeelig mogelijke voorwaarden heeft bedongen en wij eigenlijk niet tot op een rijksdaalder of een gulden kunnen uitrekenen welke de werkelijke kosten van al deze gevallen zijn, daar zou ik niet mijn stem kunnen geven aan een voorste), waardoor het voorstel van Burgemeester en Wethouders weer in gevaar werd gebracht. Ik meen hier ook even te moeten opkomen tegen de redeneering van den heer Groeneveld. Deze is begonnen te zeggen, dat het hem niet te doen is om de kraamvrouwen verzorging maar om het gemeentegeld. Ik zou zeggen: het is mij om beide te doen, maar ik vind het een verkeerd stand punt van den heer Groeneveld als hij zegt, dat het hem niet te doen is om de kraam verzorging en hij toch wel een voorstel wil verdedigen tot gemeentelijke kraamverzorging. Ik zou vragen: is daarmede dan niet het gemeentegeld gemoeid? Of wil hij alleen kraamverzorging, die met de propaganda van zijn beginselen overeenkomt? Mij dunkt, dat is geen nobel standpunt. Ik meen, dat, waar Burgemeester en Wethouders een regeling hebben trachten te treffen voor de kraamvrouwen, die in die bijzondere omstandigheden bijna elke hulp moeten missen en zoo dat het voor de gemeente zoo weinig kostbaar mogelijk wordt, wij beter.ons College kunnen volgen dan met den heer Groeneveld medegaan. De heer Groeneveld heeft ook betoogd, dat in dit voorstel ligt een verborgen subsidie voor de Roomsch-Katholieke vereeniging. De heer Groeneveld. In het vorige voorstel. De heer Wilbrink. Toen was het niet verborgen, toen was het openbaar. Dit voorstel behoeft de heer Groeneveld dus niet te bestrijden, want hierin ligt geen subsidie. Ik voor mij zeg niet, dat het zoo verkeerd zou zijn als die vereeniging eenig subsidie genoot, maar ik zou er toch wel mee willen wachten. Ik vind daarom, dat wij met het voorstel van Burgemeester en Wethouders in deze moeten medegaan, om dat wij in geen enkel opzicht zijn gebonden. Wij zijn alleen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 16