DINSDAG 5 SEPTEMBER 1922. 383 den zakelijken inhoud van mijn voorstel wel in hoofdzaak kon medegaan, maar dat zij mijn toelichting niet kon onder schrijven en dat ik daardoor mijn zaak had bedorven. Mevrouw van Itallie onderstelt dus, dat hier Raadsleden zijn, die niet vóór of tegen een voorstel stemmen om den zakelijken inhoud ervan of om de gevolgen, welke het zal hebben, maar om de toelichting, welke ervan gegeven wordt. Ik geloof, dat wij van een fatsoenlijk Raadslid mogen verwachten, dat hij met die toelichting geen rekening houdt en bij het uitbrengen van zijn stem alleen te rade gaat met den inhoud van een voorstel. Ik hoop dan ook, dat de Raadsleden, die het met den zakelijken inhoud van mijn voorstel eens zijn, daarvóór zullen stemmen ondanks mijn toelichting. Ik heb in die vergadering als mijn meening laten uitkomen, dat deze Roomsch-Katholieke vereeniging voor kraam verzorging een mislukking was en dat het niet zoozeer te doen was om de kraam verzorging van de gemeentelijke armlastigen als wel om het gemeentegeld. Ik heb er op gewezen, dat deze ver eeniging met veel drukte is opgericht, dat men een kleine 3000.aan prichtingskosten had uitgegeven en dat, toen dat was geschied, de vereeniging 40 leden telde, die na korten tijd allen hulp noodig hadden. Dat wordt vanwege de vereeniging zelve gezegd in de stukken en dat is zeer merk waardig. Deze vereeniging heeft tot doel haar leden te ver zekeren tegen de kosten van kraamverzorging. Nu heeft een behoorlijke verzekering goede en slechte risico's, en zij laat de goede ook voor de slechte betalen, maar deze verzekering heeft alleen slechte risico's, want zij had 40 leden, die na korten tijd allen hulp noodig hadden. Dat is een zonderling geval en het spreekt van zelf, dat dat op een mislukking moest uitloopen. Ik herinner er aan, dat de vereeniging er nooit aan ge dacht heeft de armlastigen van de gemeente te verzorgen en eerst later op dat idee is gekomen, zoodat die armlastigen alleen gebruikt worden om van de gemeente een belangrijk subsidie te krijgen. Dat ik het daarin niet zoo mis heb, blijkt ook wel uit het nieuwe rapport, dat de Directeur van den geneeskundigen dienst heeft uitgebracht en waarin wordt gezegd»Uit een bespreking met een lid van het bestuur dier vereeniging is mij gebleken dat op een, zij het ook kleine subsidie, vooral daarom prijs wordt gesteld, wijl daardoor alleen kans bestaat op subsidieering door Rijk en Provincie." Daaruit blijkt, dat wij er nog niet zijn en dat de vereeniging behalve van de gemeente ook nog van het Rijk en de Provincie geld verwacht. Ik geloof, dat wij hier met een particulier initiatief te maken hebben, dat enkele guldens bijeenbrengt en dan het overgroot deel der kosten ten laste van de overheid brengt. Dergelijk particulier initiatief bestaat veel en er is kans, dat het met een nieuw geval wordt uitgebreid. Ik lees vervolgens in datzelfde rapport: »Verder werd er door het bestuur op gewezen, dat volgens het voorstel-Wilbrink ook de oprichtingskosten aan de Vereeniging zouden ontgaan, terwijl voor een groot deel deze kosten juist zijn gemaakt ten dienste der minder bedeelden." Dat is precies hetgeen ik gezegd heb, namelijk dat het er in hoofdzaak om ging die eigenlijk nutteloos uitgegeven op richtingskosten van de gemeente terug te krijgen. De Voorzitter. Er is thans een geheel ander voorstel; gij spreekt over een oud voorstel. De heer Groeneveld. Up de agenda staat: «Voortzetting van de behandeling" van dit punt. De Voorzitter. Gij moogt wel voortgaan, maar het is nutteloos. De heer Groeneveld. Ik ben in de vorige vergadering niet in de gelegenheid geweest te antwoorden op hetgeen de ver schillende Raadsleden hebben gezegd, door de aanneming van de motie-Sijtsma, waardoor de verdere behandeling werd uit gesteld. Ik blijf er bij dat ik kraamverzorging door de Gemeente prefereer boven die van particulieren, en ik blijf er ook bij dat daarvoor de aanstelling van één kraamverzorgster voldoende is. De Directeur zegt, dat er minstens 2 zouden moeten zijn, maar ik kan dat niet onderschrijven. Wanneer het waar is dat per jaar ongeveer 80 gevallen behandeld moeten worden, dan is dat ongeveer anderhalf per week gemiddeld, en het lijkt mij toch wel, dat één kraamverzorgster dat doen kan. Ik heb uitgerekend dat zij dan hoogstens vijf bezoeken per dag zou hebben af te leggen en dat lijkt mij niet te veel. Boven dien meen ik, dat er geen 80 gevallen zullen komen. Volgens de gegevens, die te mijner beschikking zijn, kunnen onder de mensehen, die bij den Geneeskundigen Armeridienst zijn inge schreven, nooit 80 bevallingen per jaar plaats hebben, vooral omdat daarbij zijn ingeschreven velen van ouderen leeftijd, daar gezinnen met jongere personen gewoonlijk in betere financieele omstandigheden verkeeren en in den regel bij de fondsen zijn ingeschreven. Tal van gevallen, die in de zieken huizen behandeld worden, gaan er ook af, zoodat de 80 niet zullen worden bereikt. Maar al was dat zoo, dan beteekende het nog maar vijf bezoeken per dag en ik meen, dat één kraamverzorgster dat wel kan. De heer de Lange meent, dat die bezoeken heel lang duren en heeft ons voorgerekend dat met elk bezoek wel drie uur heengaat.'Ik wil even aantoonen, dat dit nonsens is. De heer Huurman. Hij heeft zelf kind noch kraai. De heer Groeneveld. Maar het bestuur van de Roomsch- Katholieke vereeniging, dat enkel uit pastoors bestaat, heeft er dan ook geen verstand van. Volgens de voorschriften van die vereeniging zullen aan de patiënten twee bezoeken per dag moeten worden gebracht. Wanneer nu elk bezoek drie uur duurt zou men per patiënt zes uur, noodig hebben, en zou dus de kraamverzorgster nage noeg den geheelen dag in één gezin blijven. Deze vereeniging heeft verschillende tarieven en voor de eerste klasse wordt voorgeschreven, dat de kraamverzorgster drie bezoeken per dag zal brei gen. Dat zou dus volgens den heer de Lange zijn 9 uur- per dag. Ik weet niet hoe dat dan zou gaan en hoe lang haat- arbeidstijd is, maar het zou er wel op neerkomen dat de kraam verzorgster voor haar tweede bezoek zou moeten terugkomen als zij van haar eerste nog niet weg is. De heer Wilbrink. Dat heeft hij niet gezegd. De heer Groeneveld. De heer de Lange heeft gezegd; elk bezoek duurt drie uur. Gelukkig zijn wij in het bezit van het stenografisch verslag van die vergadering en ik ben dan ook in staat het voor te lezen. De heer de Lange heeft beweerd, dat er veel meer dan 80 gevallen per jaar zullen zijn, en teneinde dat te bewijzen heeft hij aangevoerd, dat het College van Vrouwen-Kraammoeders per jaar in 180 a 190 gevallen onder steuning verleende. Die vergelijking gaat echter niet op. omdat het College van Vrouwen-Kraammoeders in heel wat meer gezinnen ondersteuning verleent dan in die, welke bij den Geneeskundigen Armendienst zijn ingeschreven, onder andere ook in de gezinnen, welke bij fondsen zijn ingeschreven. Ook prefereer ik een gemeentelijke instelling boven een particuliere, omdat het in dezen tijd van werkloosheid niet onverschillig is, wie betrekkingen heeft uit te deelen. Als het een gemeentelijke instelling was, zouden mensehen van allerlei geloof of politieke richting de kans hebben aan dezen dienst verbonden te worden. De heer Wilmer. Een kans! De heer Groeneveld. Wanneer het uitsluitend een Katholieke vereeniging wordt, spreekt het vanzelf, dat die alleen Katholieke personen zal aanstellen, die ten slotte met gemeentegeld worden betaald. Op die manier zou een bepaalde richting onder de bevolking de betrekkingen naar zich toe halen. De Katholieken hebben bij alle gemeentebetrekkingen kans en zij worden bij benoemingen heusch niet vergeten, maar hier zou men alle andersdenkenden van een instelling, die met gemeentegeld werd betaald, weren. Ik handhaaf dus mijn voorstel tot instelling van een ge meentelijke kraamverzorging. Ik moet toegeven, dat het nieuwe voorstel van Burgemeester en Wethouders beter is dan het vorige; de vereeniging zal nu per geval worden betaald. Dat wordt een soort provisie-systeem, dat ook zijn bezwaren heeft, omdat nu de Katholieke kraamverzorgsters, teneinde die provisie machtig te worden, nog meer haar best zullen doen om in de gezinnen door te dringen. De heer Knuttel. Niet alleen daarvoor, maai om andere redenen ook. De heer Groeneveld. Dat heb ik de vorige maal al gezegd. Maar aan den anderen kant heeft het nieuwe voorstel dit voordeel, dat de gemeente waar krijgt voor haar geld. Wordt mijn voorstel verworpen, dan ben ik voornemens mijn stem aan dat van Burgemeester en Wethouders te geven, hoewel ik ook daartegen nog wel bezwaren heb en nog wel het een en ander wil vragen. Er wordt in de derde conclusie gezegd, dat de vereeniging zal behandelen de door de gemeente «aan te wijzen" armlastigen. Ik zou even bij den Wethouder willen informeeren wat daaronder verstaan wordt en of de vereeniging die 35.zal krijgen enkel en alleen omdat de gemeente een gezin heeft aangewezen. Het is namelijk heel waarschijnlijk, dat tal van gezinnen van de hulp van die vereeniging geen gebruik zullen maken, en men kan moeilijk een dergelijke kraamverzorgs'er met de politie bij de menscberi in huis brengen. Het is wenschelijk, dat da vereeniging, als zij een gezin ook al is het aangewezen door de gemeente niet behandelt, die 35.niet krijgt. Ten einde dat duidelijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 15