380
DINSDAG 5 SEPTEMBER 1922.
het wel gezegd had, zou mij dat ook niet juist lijken. Integendeel,
Dr. van der Kolk lijkt mij zeer link; hij is zeer bij, vooral
als het zaken betreft, waarmede hij de reactie kan dienen,
want het staat voor mij vast, dat, als er een ander gemeente
bestuur was, dat minder reactionair was dan dit
De heer Sijtsma. Reactionair?
De heer Dubbeldeman. Ik heb het over Burgemeester en
Wethouders. Ik wil den heer Sijtsma, indien deze dat wenscht,
gaarne uitzonderen.
Indien het gemeentebestuur niet zoo reactionair was, zou
Dr. van der Kolk waarschijnlijk er geen bezwaar tegen hebben,
dat hij een keuze kon doen uit een andere groep van menschen,
die wellicht beter geschikt zouden zijn om opgeleid te worden
voor leerling-verpleger, maar hij weet natuurlijk wel...
De heer van der Lip. Uit welken hoek de wind waait!
De heer Dubbeldeman. Juist!
Wat het verloop onder het personeel aangaat, zooals de
heer Pera er over gesproken heeft, lijkt het mij, dat hij van
datgene, waarover het gaat, niet veel heeft begrepen, want,
was dat wel het geval geweest, dan had hij de officieele
cijfers, welke ik vanmiddag heb medegedeeld en welke de
Wethouder zelf had kunnen krijgen, niet moeten aanvechten.
Hij heeft nu maar wat gezwamd in de ruimte en dat vind
ik in een dergelijk geval altijd verkeerd. De cijfers, welke de
heer Pera vanmiddag heelt genoemd, zijn onjuist, want die
wijken af van de latere gegevens, die door den Directeur op
de laatste vergadering van de Commissie van Beheer zijn
medegedeeld. Daarom vind ik het werkelijk jammer, dat de
heer Pera dergelijke cijfers heeft gebruikt, terwijl hij kon
weten, dat er officieele cijfers waren, die zuiverder waren
dan deze.
Wat de heer Pera nu eigenlijk bedoelt met die uitlating
van Dr. Kat, dat in de oorlogsjaren meisjes, die niet lezen
en schrijven konden, op banken werden geplaatst, begrijp ik
niet. De beteekenis daarvan is niet tot mij doorgedrongen of
ik moet er deze conclusie uit trekken, dat er een tijd is ge
weest, dat wij geen personeel konden krijgen, hetgeen dan
wil zeggen, dat wij alleen personeel konden krijgen, dat niet
lezen en schrijven kon, terwijl die personen wel werden ge
plaatst aan banken en dergelijke instellingen.
De heer Huurman. Dat zegt Dr. van der Kolk niet.
De heer Dubbeldeman. Dat heb ik ook niet beweerd; ik
heb het over Dr. Kat.
De heer Huurman. Wij hebben het over »Endegeest".
De heer Dubbeldeman. Ik heb Dr. Kat hier niet gebracht;
dat heeft de Wethouder gedaan.
De heer Huurman. Dat heeft de heer A. Eikerbout gedaan.
De heer Dubbeldeman. In geen geval ben ik het geweest.
De Wethouder is er dan op ingegaan en hij heeft een ander
stuk van Dr. Kat, dat hij uit een artikel van dien geneesheer
had opgediept, voorgelezen. Ook ik begrijp niet wat dat met
»Endegeest" te maken heeft, maar dan had de heer Huurman
zijn opmerking moeten richten tot den Wethouder, niet tot mij.
'Een ding heeft de Wethouder zeer juist gezegd, namelijk
dat de verpleging van krankzinnigen veel zwaarder is dan
die in een gewoon ziekenhuis, maar hoe hij er dan weer op
kan laten volgen, dat het hem zoo spijt, en dat het een feit
is, dat die meisjes geen lust hebben om te studeeren, als zij
9 uren per dag dien zwaren arbeid hebben verricht, begrijp
ik niet en dat wil er bij mij niet in.
Als men negen uur met gekken heeft omgegaan, dan kan
ik mij best begrijpen, dat daarna hun hoofd er toch niet naar
staat om met lust te gaan studeeren. Ik heb er dan cok niet
mijn teleurstelling over uitgesproken dat er zoo weinig examen
werd gedaan; ik heb gezegd: mij lijkt het aantal leerlingen
op het aantal verplegers dat wij hebben veel te groot. Dat
er weinig examen wordt gedaan aan de gestichten begrijp
ik zeer goed.
De Wethouder heeft ook gezegd, dat de 6.— die men
feitelijk verdient als zakgeld, niet zoo weimg is. Ik begrijp
niet hoe de Wethouder dat zeggen kan. Hij weet toch ook,
dat de meisjes zich daarvan moeten kleeden; zij kunnen toch
•niet altijd als zij uitgaan in de uniform loopen, die zij in het
gesticht dragen. De Wethouder moet ook niet vergeten, dat
een groot deel van die meisjes van buiten komt, en van dat
o-eld ook moeten reizen naar hun familie, soms in Friesland
en Groningen. De heer Huurman zegt, dat er ook zijn uit
Leiderdorp; dat kan wel, en misschien ook wel uit Leiden
zelf, maar wii moeten rekening houden met het geheel en
dan meen ik, dat f 6.niet veel is. Laat ieder voor zich
eens overwegen, wat men op het oogenblik met een gulden
kan doen, zelfs nu de prijzen aanmerkelijk zijn gedaald. Een
gulden is zoo uit je handen, niet alleen bij ons maar ook bij
hen, omdat zij tal van artikelen moeten koopen waar zij niet
buiten kunnen. Die f 6.is dus niet te veel. Maar waarom
het in hoofdzaak gaat is dit. Zoolang wij niet meer betalen
zullen zij, die zich daar komen aanmelden als leerling-ver
pleegsters, niet staan op een hoogen trap van ontwikkeling.
En dat hebben wij noodig. De menschen, die zich nu aan
melden, zijn niet geschikt om in drie of vier jaar de studie
voor verpleger te volbrengen. Er zijn er bij die niet in staat
zijn om behoorlijk hun handteekening te zetten. En nu wordt
er altijd gescholden op ons en op ons afgegeven, dat wij in
dezen tijd met loonsverhooging komen, omdat wij het vragen
voor de mindere ambtenaren. Maar toen het in de vorige
vergadering den directeur van het slachthuis gold was men
royaal. Men zegt dan dat zulke menschen er veel voor doen, zoodat
zij dan vroeger een deel van hun tijd zeker niet besteed hebben.
De heer Wilbrink. Een ambtenaar aan Endegeest heeft
ook wel tijd over.
De heer Dubbeldeman. Goed zoo. Het staat voor mij vast
dat zoolang die menschen 9 uur moeten werken en zoo slecht
worden betaald als nu geschiedt, zij geen lust zullen hebben
om te studeeren.
En dan staat het ook voor mij vast, dat die menschen bij
ons niet langer zullen blijven dan totdat zij een betere positie
weten te veroveren, en dan begrijpt iedereen, dat, als zij van
ons heengaan, de vacature's worden aangevuld met menschen,
waarmede weer van voren af aan begonnen moet worden.
En dat is juist hetgeen ik bejammer. Ik zou zoo gaarne zien
dat wij voor onze verplegers en verpleegsters een toestand konden
scheppen, waarbij wij de zekerheid hadden dat zij ook na het
afleggen van hun examen in het gesticht zouden blijven.
Want het is zeer juist wat Dr. van der Kolk zegt, dat het
voor de menschen, die er verpleegd worden, zeer onaangenaam
is als zij ieder oogenblik weer andere gezichten voor zich
krijgen, maar dat kunnen wij alleen voorkomen door het
nemen van maatregelen om te zorgen, dat de verplegenden
bij ons kunnen blijven. Doen wij dat niet, dan blijft de toe
stand altijd zooals die thans is. Ongecorrigeerd
De heer Huurman. M. d. V. Naar aanleiding van de rede
voeringen van de heeren Eikerbout en Dubbeldeman wil ik
enkele opmerkingen maken. Allereerst iets over het gesprokene
door den heer Eikerbout, die natuurlijk weer een schrikbeeld
heeft opgehangen van het loon, waarop een verpleger of ver
pleegster op »Endegeest" wordt aangenomen. Nu kan ik mij
niet voorstellen, dat zoo vele menschen solliciteereri en dan
binnen een maand weer weggaan, omdat het salaris te laag
is, terwijl zij toch weten, dat het aanvangssalaris 325.is.
Dat er enkelen zijn, die binnen een maand weggaan, is niet
te wijten aan het lage salaris, maar hieraan, dat hen, die op
18-, 19- of 20-jarigen leeftijd op »Endegeest" komen, de
werkkring tegenvalt, dat zij na een of twee weken bemerken,
dat zij tegen dien arbeid niet zijn opgewassen of dat de
Directeur opmerkt, dat zij voor die taak niet geschikt zijn.
Men kan toch niet aannemen, dat zij binnen veertien dagen
na indiensttreding een andere werkkring hebben gekregen,
die zooveel beter gesalarieerd wordt. De meesten gaan binnen
een maand weg, omdat zij, zooals ik zeide, niet tegen het
werk zijn opgewassen.
Nu is het aanvangssalaris van de verpleegsters 325.en
daarvan heeft de heer A. Eikerbout, toen enkele leden op
merkten, dat zij daar toch blijkbaar wel van kunnen rond
komen, een schrikbeeld opgehangen door te vragen: moeten
die menschen dan eerst gebukt gaan onder de zorgen des
levens, alvorens tot verhooging van het salaris wordt over
gegaan Ik merk daartegen op, dat die meisjes, die er op hun
18de jaar komen, het in drie jaren tot een salaris van 450.
kunnen brengen.
De heer Dubbeldeman. Noem het percentage eens van
degenen, die dat bereiken.
De heer Huurman. Dat hangt van de personen af. De twee
examens, die volgens den Directeur vrij eenvoudig zijn, kunnen
zij in dien tijd gemakkelijk doen en dan krijgen zij voor
iedere akte ƒ25.meer. Binnen drie jaren kunnen zij 450.
verdienen.
Bovendien krijgen zij vrij dienstkleeding, zooals japonnen
De heer Dubbeldeman. Die kunnen zij krijgen.
De heer Huurman. Neen, zij krijgen japonnen en ook schorten.
De heer Dubbeldeman. Zij moeten er om vragen, om soebatten.