196 tegen betaling van de daarvoor ingevolge de verordening regelende de heffing van belastingen voor het gebruik van het Openbaar Slachthuis verschuldigde belasting. Art. 47. Het voorkoelhuis is gedurende het koeltijdperk voor de gebruikers toegankelijk gedurende den tijd dat het koelhuis geopend is en bovendien op de door den Directeur te bepalen uren. Het koelhuis is voor de gebruikers toegankelijk gedurende het koeltijdperk dagelijks, uitgezonderd de Zondagen, den Goeden Vrijdag, de 2de Paasch- en Pinksterdagen, den Hemelvaartsdag, de beide Kerstdagen en den Nieuwjaarsdag: van des voormiddags 7 tot 8 uur en 11 tot 12 uur en van des namiddags 4 tot 5 uur en bovendien op Zaterdag van des namiddags 8 tot 8| uur. Indien bijzondere omstandigheden dit noodig maken, is de Directeur bevoegd in de hierboven genoemde uren van openstelling van het koelhuis wijziging te brengen. Op Zondag is het koelhuis geslotenop de feestdagen, ge noemd in het tweede lid van dit artikel, is het geopend van des voormiddags 7 tot 8 uur. Het koeltijdperk vangt aan op den door Burgemeester en Wethouders te bepalen tijd en duurt 8£ maand. Indien bijzondere omstandigheden, in verband met de weersgesteldheid, dit noodig maken, kan de Directeur toestaan, dat buiten de in het vorige lid bedoelde koelperiode, alsnog gedurende ten hoogste twee weken het voorkoelhuis voor het bewaren van vleesch, niet kleiner dan vierendeelen van slachtdieren, wordt opengesteld. Voor een langere openstelling van het voorkoelhuis is toestemming noodig van Burge meester en Wethouders. Art. 48. Het is verboden: a. het koelhuis en het voorkoelhuis binnen te treden of te verlaten, zonder de deuren onmiddellijk daarna te sluiten b. in de gangen, welke zich tusschen de koelcellen bevinden, voorwerpen te plaatsen of te hangen of werkzaamheden aan het vleesch te verrichten; c. het vleesch op te hangen aan andere dan in het voor koelhuis en in de koelcellen aanwezige haken; d. het vleesch in de koelcellen te verkleinen anders dan met zaag of mes; e. met wagens in het voorkoelhuis of het koelhuis te rijden; vleeschstukken voor of op elkaar aan denzelfden haak te hangen; g. opgerolde vleeschstukken tg bewaren in het koelhuis; h. in de koelcellen andere voorwerpen te plaatsen dan die, vervaardigd van blik of vertind ijzer; i. vleesch op den bodem der cellen te bewaren anders dan in bakken, vervaardigd van blik of vertind ijzer. Art. 49. De gebruikers der koelcellen zijn verplicht deze zindelijk te houden ten genoegen van den Directeur en ze te reinigen naar de door of vanwege hem gegeven voorschriften. Art. 50. De gebruikers zijn verplicht de koelcellen bij het verlaten goed te sluiten. Zij zijn verplicht een sleutel in bewaring te geven bij den Directeur en hem, zoo dikwijls hij zulks wenscht, toegang tot de cellen te verleenen. De Directeur heeft bovendien het recht zich te allen tijde toegang tot de koelcellen te verschaffen. Art. 51. Den gebruiker van een koelcel of zijn personeel wordt geen toegang tot de cel verleend door middel van den bij den Directeur berustenden -sleutel. v. of vanwege dengene, die de bewerking verlangde, naar de aanwijzingen van den Directeur worden gereinigd. Art. 53. De verkoop van vleesch, dat ingevolge wettelijk voor schrift in het klein onder toezicht moet worden verkocht, geschiedt in het daarvoor door Burgemeester en Wethouders aangewezen lokaal op het Openbaar Slachthuis, tegen betaling van de daarvoor vastgestelde rechten. De belanghebbende is verplicht na afloop van den verkoop de bedoelde ruimte ten genoegen van den Directeur te reinigen of te doen reinigen. Het is verboden het in het eerste lid bedoelde vleesch elders op het Openbaar Slachthuis, dan in de vleesch- verkoopruimte, te verkoopen. VI. Strafbepalingen en slotbepaling. Art. 54. Overtreding van de artikelen 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 eerste, derde, vijfde, zesde, zevende, achtste en negende lid, 18, 20 tweede lid, 21, 24, 25, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39 eerste en tweede lid, 40, 41, 42 eerste en derde lid, 44 tweede en derde lid, 45 eerste, tweede en derde lid, 46 eerste, tweede en derde lid, 48, 49, 50 eerste en tweede lid, 52, 53 tweede en derde lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of eene geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden. Art. 55. Op het tijdstip van het inwerkingtreden dezer verordening vervalt de verordening van 23 April 1903 (Gemeenteblad No. 23), op het gebruik van het Openbaar Slachthuis, laat stelijk gewijzigd bij verordening van 29 December 1919 (Gemeenteblad No. 57). De Commissie voor de Strafverordeningen, N. C. de Gijselaar, Voorzitter. E. Schotman, Secretaris. Aan den Gemeenteraad. N°. 284. Leiden, 18 September 1922. Gelijk bekend is de Directeur der Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen belast met het geven van 13 lesuren per week aan de afd. A dier school, t. w. 11 uur rekenen en 2 uur meetkunde. Door het met ingang van den 16en September j.l. verleend eervol ontslag aan den heer M. B. Hoogeveen als Directeur der bovengenoemde onderwijsinrichting, moet in het geven dier lessen tijdelijk worden voorzien tot dat zijn opvolger zijne functie zal hebben aanvaard. De afgetreden Directeur heeft zich, zeer tot ons genoegen, bereid verklaard deze lessen nog eenigen tijd te blijven geven; het is toch vrijwel uitgesloten dat zich geschikte sollicitanten zullen aanmelden voor het geven van zulk een vrij groot aantal lesuren voor een korten tijd. Wij meenen dan ook dat het de beste oplossing is als de heer Hoogeveen tijdelijk met die lessen wordt belast. Ons in deze omstandigheden ontslagen achtende van het aanbieden eener voordracht, geven wij Uwe Vergadering derhalve in overweging den heer M. B. Hoogeveen tot wederopzeggens te benoemen tot tijdelijk leeraar in het rekenen en de meetkunde aan de afdeeling A der Kweek school voor Onderwijzers en Onderwijzeressen, welke benoeming zal worden geacht te zijn ingegaan den 16en September 1922. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Bepalingen omtrent het gebruik van den sterilisator, den vetsmeltlcetel en de vleeschverkoopruimte. Art. 52. Het steriliseeren van vleesch en het smelten van vet geschiedt *op de wijze als krachtens de Vleeschkeuringswet 1919 Stbl. 524 is bepaald. Het zouten van vleesch mag slechts geschieden in goed gereinigde houten vaten, welke door of vanwege den Directeur zijn goedgekeurd. Na afloop van de bewerking moeten de toestellen door R0. 285. Leiden, 18 September 1922. Aam de Openbare Lagere School aan de Vrouwenkerksteeg A is slechts één leerkracht, n.l. de heer P. Rinck, in het bezit van de hoofdakte zoodat hij de eenige onderwijzer is, die kan worden aangewezen als onderwijzer-plaatsvervangend hoofd aan die school. Het is ons echter gebleken dat de heer Rinck voor zulk een aanwijzing niet de geschikte persoon is; zijn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 6