180 tegenwoordig artikel 4 lid 2). Bij deze redactie zal, over eenkomstig de bedoeling van de verordening, het latere sluitingsuur alleen gelden voor de „lunchrooms", melksalons en de bonafide verlofhouders. Wij vertrouwen, dat de be rechting van overtreders der nieuwe bepaling dan ook niet meer zal leiden tot moeilijkheden van den aard als zich thans hebben voorgedaan. Van deze gelegenheid ware tevens gebruik te maken om in den aanhef van artikel 4 der vergunnings- en verlof s- localiteitenverordening de woorden „in het vorig artikel" te vervangen door „in artikel 3", hetgeen door de invoe ging van art. 3A in 1917 noodig was geworden, doch des tijds blijkbaar aan de aandacht is ontsnapt. Wij geven U mitsdien in overweging over te gaan tot vaststelling van de navolgende verordening: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 18 Januari 1917 (Gemeenteblad no. 5), op Vergunnings- en Verlofs- localiteiten en Logementen, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 3 April 1919 (Gemeenteblad no. 9). Artikel I. In het eerste lid van artikel 4 van bovengenoemde ver ordening wordt in plaats van de woorden „het vorig artikel" gelezen: „artikel 3". Het tweede lid van artikel 4 wordt gelezen als volgt: „De in het vorig lid bedoelde openings- en sluitingsuren „zijn voor localiteiten, alwaar alcoholvrije drank voor ge- „bruik ter plaatse van verkoop wordt verkocht, alleen van „toepassing, wanneer deze localiteiten, blijkens een door „den Burgemeester afgegeven verklaring, krachtens den aard „van hare inrichting bestemd zijn voor het gebruik ter „plaatse van de aldaar verkochte drinkwaren." Artikel II. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1923. De Commissie voor de Strafverordeningen, N. C. de Gijsela ar, Voorzitter. E. Schotman, Secretaris. Aan den Gemeenteraad. N°. 270. Leiden, 29 Augustus 1922. Het toenemend verkeer met snelvarende motorvaartuigen door de singelgrachten oefent een noodlottigen invloed uit op den toestand van de singeltaluds, die tengevolge van den heftigen golfslag en de zuiging, door die vaartuigen veroorzaakt, ernstig worden beschadigd. Tenzij de noodige maatregelen worden getroffen, zullen deze taluds zich binnen korten tijd weer in denzelfden verwaarloosden toestand bevinden, als waarin zij verkeerden vóór de stelselmatige verbetering en verfraaiing, welke in den loop der laatste jaren ten koste van vrij belangrijke uitgaven plaats vond. Overeenkomstig het advies van de Commissie van Fabricage hebben Burgemeester en Wethouders ons daarom verzocht, bij Uwe Vergadering een aanvulling van de verordening op de Wateren ter beperking van de vaarsnelheid van motor vaartuigen in de singelgrachten, aanhangig te willen maken. Volgens artikel 8 van genoemde verordening (zie Gemeente blad 1919 No. 21) is het verboden in de openbare wateren binnen deze gemeente met door stoom- of andere machine's voortbewogen vaartuigen te varen met een grootere snelheid dan van 120 Meter per minuut. Dit maximum moge vol doende zijn voor oevers, welke door walmuren zijn beschermd, voor grastaluds is deze snelheid te hoog en moet zij, naar het ons voorkomt, worden verminderd tot maximaal 100 M. in de minuut. Artikel 8 ware derhalve in dezen zin te wijzigen. Ten einde eene goede naleving van de nieuwe bepaling te bevorderen, schijnt het gewenscht, dat in de meest bevaren singelgrachten waarschuwingsborden worden geplaatst met een opschrift, waarbij aan de toegelaten maximum vaarsnel heid wordt herinnerd, evenals zulks bijv. door den Alge- meenen Nederlandschen Wielrijders Bond is gedaan in de wateren rondom Leiden. Voor het overige zal door de daar mede belaste ambtenaren nauwkeurig op de nakoming van het nieuwe voorschrift moeten worden toegezien. Op overtreding van de nieuw ontworpen bepaling ware hechtenis van ten hoogste 6 dagen of geldboete van ten hoogste 25.— te stellen. Art. 47 van de verordening moet daartoe eenigszins worden gewijzigd. Wij merken hierbij op, dat overtreding van het tegenwoordig artikel 8 alleen gestraft kan worden met een geldboete van ten hoogste 25.-, welke straf ons ook voldoende voorkomt. Waar het thans voorgestelde verbod echter in hoofdzaak op pleizier- of luxevaartuigen ziet, achten wij het raadzaam, op de over treding daarvan naast geldboete ook hechtenisstraf te bedrei gen, ten einde te voorkomen, dat houders van dergelijke vaar tuigen zich door de betrekkelijk geringe geldboete niet aan de voorgeschreven maximumsnelheid wenschen te houden, zulks tot schade van de singeltaluds, te wier bescherming de bepaling juist in het leven geroepen is. Op grond van het bovenstaande geven wij U in over weging over te gaan tot vaststelling van de navolgende verordening VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 11 November 1897 (Gemeenteblad No. 12), op de Wateren in de gemeente Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 31 Juli 1919 (Gemeenteblad No. 21). Artikel I. Artikel 8 van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: „Behoudens het bepaalde in de provinciale verordening op de stoomvaart in de boezemwateren, is het verboden met door stoom- of andere machines voortbewogen vaar tuigen te varen: a. in de singelgrachten met een grootere snelheid dan van 100 Meter per minuut; b. in de overige openbare wateren met een grootere snelheid dan van 120 Meter per minuut". Art. II. In artikel 47 wordt in plaats van het cijfer „8" gelezen: „8 litt. 5" en in plaats van „artikel 35": „de artikelen 8 litt. a en 35". De Commissie voor de Strafverordeningen, N. C. de Gijselaar, Voorzitter. E. Schotman, Secretaris. Aan den Gemeenteraad. N°. 271. Leiden, 30 Augustus 1922. Weledelachtbare Heeren, De Commissie voor het Stedelijk Museum de Lakenhal heeft de eer U mede te deelen, dat zij de volgende dubbel tallen aanbeveelt voor de vacatures in die commissie ontstaan 1°. Door het overlijden van Mr. J. A. F. Goebergh. 1. Dr. P. A. DBLESSEN Ir. 2. Mr. H. I. J. M. YAN WENSEN. 2°. Door periodieke aftreding van de heeren: Prof. Dr. P. J. Blok. 1. Prof. Dr. P. J. BLOK. 2. Prof. Dr. L. KNAPPERT. F. H. Verster. 1. F. H. VERSTER. 2. Dr. J. E. KROON. B. J. Huurman. 1. B. J. HUURMAN. 2. A. J. OOSTDAM. J. A. van Hamel. 1. J. A. YAN HAMEL, 2. Prof. Dr. B. D. EERDMANS. Namens de Commissie, N. C. de Gijselaar, Voorzitter. A. Coert, wnd Secretaris. Aan den Raad der Gemeente Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 2