GEMEENTERAID VAN LEIDEN. 179 ÏHOEKOIIKK STGKHEK. N°. 268. Leiden, 29 Augustus 1922. Nadat op 7 dezer door Uwe Vergadering was verworpen het voorstel van Burgemeester en Wethouders om niet in te gaan op het verzoek van het Leidsch Drankweer Comité tot invoering van een tapverbod van sterken drank, geldende van des Zaterdagsmiddags 12 uur tot des Zondags op het voorgeschreven sluitingsuur, zoomede op den 3den October, heeft het College ons uitgenoodigd een voorstel tot vast stelling van eene verordening in den geest van de gevallen beslissing bij U in te dienen. Hoewel de meerderheid onzer Commissie de invoering van een tapverbod met Burgemeester en Wethouders ongewenscht en ondoelmatig acht, hebben wij, aan deze uitnoodiging ge volg gevende, daartoe de hieronder aan te treffen concept verordening ontworpen. De meerderheid van onze Commissie meent er evenwel met nadruk op te moeten wijzen, dat, zooals in het desbetreffend praeadvies van Burgemeester en Wethouders reeds is uiteengezet (zie Ingek. Stukken n°. 207), deze verordening wordt zij door Uwen Baad vastgesteld naar alle waarschijnlijkheid door de Kroon zal worden ver nietigd, aangezien de vraag, of op die dagen in de gemeente Leiden omstandigheden bestaan, op grond van welke mis bruik van sterken drank te vreezen is, ontkennend moet worden beantwoord. In het aan onzen Voorzitter uitgebrachte, bij de stukken gevoegde, rapport van den Commissaris van Politie wordt zulks nog eens in uitdrukkelijke bewoordingen geconstateerd. De minderheid daarentegen meent, dat hier niet slechts omstandigheden bestaan, op grond waarvan misbruik van sterken dra'ik te duchten is, maar veeleer, dat op de ge noemde dagen dit misbruik zelf reeds plaats heeft. Zij acht het rapport van den Commissaris van Politie in dezen geen afdoend bewijs voor het tegendeel, waar eigen ervaring naar hare meening anders leert, en zij is dan ook van oordeel, dat voor vernietiging van de verordening door de Kroon geen reden bestaat. De bepalingen, welke het tapverbod inhouden, zouden het best kunnen worden opgenomen in de verordening op vergunnings- en verlofslocaliteiten en logementen, door aan vulling daarvan met een nieuw artikel 3 B en wijziging van artikel 15. Op grond van het bovenstaande geven wij U thans in overweging over te gaan tot vaststelling van de navolgende verordening VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 18 Januari 1917 Gemeenteblad No. 5), op Vergunnings- en Verlofs- localiteiten en Logementen, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 3 April 1919 {Gemeenteblad No. 9). Artikel I. Na artikel 3 A van bovengenoemde verordening wordt inge voegd een nieuw artikel, luidende: „Artikel 3 B. Het is den houder van een voor het publiek toegankelijke inrichting, waarvoor vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein is verleend, verboden van des Zaterdagsmiddags 12 uur tot des Zondags op het bij deze ver ordening voor genoemde inrichtingen voorgeschreven sluitings uur, alsmede op den 3den October of op den dag, waarop Leiden's ontzet wordt gevierd: a. sterken drank te koop aan te bieden, te verkoopen, ten geschenke te geven, ter beschikking te stellen of op eenigerlei wijze te verstrekken; b. toe te laten, dat sterke drank in de vergunnings- localiteit wordt gebruikt; c. in de vergunningslocaliteit sterken drank aanwezig te hebben in een voorwerp van minder dan drie deciliter inhoud." Art. II. In artikel 15 wordt in plaats van de woorden „en 3A" gelezen: „3 A en 3 5". De Commissie voor de Strafverordeningen, N. C. de Gijselaar, Voorzitter. E. Schotman, Secretaris. Aan den Gemeenteraad. N°. 269. Leiden, 29 Augustus 1922. Behalve de wijziging van de verordening op vergunnings- en verlofslocaliteiten en logementen, U ter invoering van een z.g. tapverbod bij ons voorstel van heden, Ingek. Stukken No. 268, aangeboden, zouden wij U nog een andere wijziging van deze verordening willen voorstellen. Het volgende geval toch heeft zich voorgedaan: Tegen een winkelier, houder van een verlof tot verkoop van alcoholvrijen drank voor gebruik ter plaatse van ver koop, was proces-verbaal opgemaakt, omdat hij na 8 uur in zijn winkel een paar eieren had verkocht en dus artikel 1 van de winkelsluitingsverordening zou hebben overtreden. Volgens dat artikel is het sluitingsuur voor winkels in den regel 8 uur; dit geldt echter niet voor „inrichtingen en localiteiten, waarvoor bij andere verordening een sluitings uur is voorgeschreven" (art. 5b winkelsluitingsverordening). Onder deze laatste vallen bijv. inrichtingen, waar alcohol vrije drank voor gebruik ter plaatse van verkoop wordt verkocht, voor welke het sluitingsuur 12 uur des nachts is, mits de localiteit blijkens den aard van hare inrichting bestemd is voor het gebruik ter plaatse van de aldaar verkochte drinkwaren (art. 4 lid 2 der verordening op ver gunnings- en verlofslocaliteiten). Bedoelde winkelier is door den Kantonrechter alhier wegens overtreding van artikel 1 der winkelsluitingsverordening veroordeeld tot 0,50 boete of 1 dag hechtenis, doch door de Rechtbank in hooger beroep vrijgesproken. In het vonnis van den Kantonrechter werd gezegd, dat de winkelier krachtens de artt. 1 en 4 der verordening op vergunnings- en verlofslocaliteiten zijn inrichting tot des nachts 12 uur open mocht houden voor het verkoopen van alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse, maar dat hij op grond van de winkelsluitingsverordening daarin na 8 uur geen andere waren dan alcoholvrije dranken mocht ver koopen. Het komt ons in alle bescheidenheid voor, dat deze op vatting niet juist is te achten. Niet alleen laten de betrokken artikelen van de twee bovengenoemde verordeningen in onderling verband beschouwd, deze uitlegging o.i. niet toe, maar bovendien is het nooit de bedoeling geweest van den gemeentelijken wetgever, dat het in gelegenheden, waar wel alcoholvrije drank na 8 uur mag worden verkocht, niet geoorloofd zou zijn er een broodje, een ei of iets dergelijks bij te nuttigen. Het eenige criterium is hier, of de localiteit blijkens den aard van hare inrichting bestemd is™vr>or het gebruik ter plaatse van de aldaar verkochte drinkwaren (art. 4 lid 2, verord. op verg. en verl. loc.). Is dit niet het geval, dan is er geen bijzonder sluitingsuur voor die inrichting voorgeschreven, valt zij dus niet onder de uitzonderings bepaling van art. 5b der winkelsluitingsverordening en is derhalve art. 1 van laatstgenoemde verordening van toe passing, zoodat die inrichting gewoon om 8 uur dicht moet zijn. Is de winkel wel overeenkomstig de bedoeling van genoemd art. 4 lid 2 ingericht, dan valt hij dus onder artikel 5b der winkelsluitingsverordening en is artikel 1 dier ver ordening niet van toepassing, met het gevolg dat hij tot 12 uur 's nachts mag openblijven. In het laatste geval mag de winkelier tusschen 8 en 12 uur 's avonds „waren" ver koopen, doch alleen voor gebruik ter plaatse (art. 6 der verord. op de winkelsluiting) dus b.v. ook de in den aanhef vermelde eieren. Dit criterium nu is, naar het ons toeschijnt, in de gevallen rechterlijke beslissingen niet voldoende in het oog gehouden, met het gevolg, dat na de vrijspraak van bovenbedoelden winkelier tal van vischverkoopers, houders van zuur-, koek en sigarenwinkels enz. een z.g. alcoholvrij verlof hebben aangevraagd (hetwelk hun niet kan worden geweigerd), ten einde buiten de winkelsluitings verordening te vallen en hunne winkels tot 12 uur 's nachts open te houden. Een paar kogelfleschjes, een tafeltje en een stoel stempelen dan zelfs een sigarenwinkel tot een localiteit, „blijkens den aard van hare inrichting bestemd voor het gebruik ter plaatse van de aldaar verkochte drinkwaren" en de winkelier behoeft voor een strafrechtelijke veroordeeling geen vrees te koesteren. Het is duidelijk, dat zoodoende een hoogst ongewenschte toestand is ontstaan. Wij achten het derhalve noodig de verordening op vergunnings- en verlofslocaliteiten te wijzigen "en meenen, dat het ingeslopen euvel kan worden voorkomen, door den eisch, in artikel 4 lid 2, dezer ver ordening gesteld, ietwat enger te omschrijven; de bewoor dingen daarvan zijn thans inderdaad wat ruim De betrok ken zinsnede ware derhalve zoo te redigeeren, dat de bijzondere openings- en sluitingsuren voor de alcoholvrij- verlofslocaliteiten alleen dan van toepassing zijn, wanneer deze localiteiten, blijkens een door den Burgemeester afgegeven verklaring krachtens den aard van hare inrichting bestemd zijn voor het gebruik ter plaatse van de- aldaar verkochte drinkwaren (de gecursiveerde woorden ontbreken in het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 1