MAANDAG 28 AUGUSTUS 1922.
357
dere animo voor was. Er werd mij steeds medegedeeld
de ervaring heeft dat ook geleerd dat onze volksjongens
daar vooral aansporing ontvangen om zwemmen te leeren,
en de zwemsport is niet alleen een aangename, maar ook
een nuttige sport. Het komt meermalen voor, dat men moet
trachten iemand te redden, of men kan zelf te water geraken
en dan is het gewenscht, dat men kan zwemmen.
Misschien bestaat bij sommigen bezwaar tegen het houden
van dit feest op Zondag, maar, als men het niet op Zondag
doet, moet men het geheel afschaffen, want de werkjongens
krijgt men er op een anderen dag niet bij.
De heer Huurman. Op Zaterdagmiddag!
De heer Sijtsma. Dat zou misschien gaan wat de zwem
inrichting te Warmond betreft, waar het feest zal worden
gehouden; deze is voor dat doel wel geschikt en zij is met
een \vandeling of een kleinen fietstocht te bereiken.
Het eenige bezwaar dus, dat van enkele zijden kan gelden,
is dat van den Zondag. Wie in dit opzicht principieel bezwaar
heeft, en dit overwegend zwaar vindt, moet tegen dit subsidie
stemmen, maar overigens zal iedereen het nuttig vinden, dat
de gemeente voor zulk een zaak een klein subsidie geeft,
omdat het werkelijk is in het belang der bevolking en van
hen, die zwemmen willen leeren.
De heer Piekaar. M. d. V. Ik wensch ten volle te onder
schrijven hetgeen de heer Sijtsma heeft gezegd. Er werd
zooeven geïnterrumpeerd, dat dit zwemfeest op Zaterdagmiddag
moest worden gehouden, en dat klinkt heel mooi, als men
van de gedachte uitgaat, dat op Zaterdagmiddag alle jongens
vrij zijn, maar dit is helaas niet zoo. Vele jongens, die gaarne
zulk een zwemfeest zouden bijwonen, moeten op Zaterdag
middag werken en voor hen zou het jammer zijn, indien zij
niet in de gelegenheid waren naar dat feest te gaan.
Ik zou het ten zeerste betreuren, indien de door Burge
meester en Wethouders voorgestelde subsidie werd afgestemd
en dientengevolge dit zoo nuttige zwemfeest niet kon doorgaan.
Er is werkelijk geen nuttiger sport dan de zwemsport; meer
malen kan men in de bladen lezen, dat die nut afwerpt
doordat iemand, juist omdat hij zwemmen kan, drenkelingen
redt of zich zelf weet te redden, als hij te water is geraakt.
Ik hoop, dat de Raad zal besluiten dit subsidie toe te
kennen, te meer omdat door de meerderheid van Burge
meester en Wethouders het gevraagde bedrag toch reeds van
ƒ150.tot ƒ100.is teruggebracht.
De heer Pera. M. d. V. Ik wil alleen de verklaring afleggen,
dat ik op één punt in het college alleen stond. Ik ben namelijk
tegen het verleenen van dit subsidie en wel in de eerste plaats
omdat het geen beslist noodige uitgave is. Waar telkens en
van alle kanten geroepen wordt, dat er bezuinigd moet
worden, en deze post niet behoort tot die, welke noodzakelijk
moeten worden uitgegeven, heb ik mij in het college tegen
het verleenen van dit subsidie verklaard. De tweede reden
waarom ik tegen zal stemmen, is, dat dit subsidie bestemd
is gebruikt te worden voor een feest op Zondag, waartegen
ik principieel bezwaar heb.
De heer Bots. M. d. V. De meerderheid van Burgemeester
en Wethouders meende aan den Raad te moeten adviseeren
dit subsidie toe te kennen, omdat sinds vele jaren voor een
dergelijk zwemfeest uit de gemeentekas een bijdrage is gegeven.
Verder sluit ik mij aan bij hetgeen door de heeren Sijtsma
en Piekaar is gezegd ter verdediging van het nut van deze
uitgave.
Wat betreft het feit, dat dit feest op Zondag zal worden
gehouden, wijs ik er op, dat het hier geen publieke ver
makelijkheid geldt. Er kan hier geen sprake zijn van rust
verstoring en het feest gaat ook niet gepaard met muziek;
het is een ernstige en bedaarde ontspanning.
Meer meende het college er niet in te moeten zien en
daarom heeft de meerderheid van het college niet geaarzeld
om met dit voorstel te komen.
De heer Kuivenhoven. M. d. V. Ik ben volstrekt niet tegen
de zwemsport of tegen de bevordering daarvan; deze sport
is van groot nut en op zich zelf zou ik niet zijn tegen het
verleenen van dergelijke subsidie; maar mijn bezwaar is alleen
dat het zwemfeest op een Zondag zal plaats hebben.
De heer Piekaar zegt, dat, als het zwemfeest des Zaterdags
gehouden wordt, vele jongelieden daaraan niet zullen kunnen
deelnemenmaar daartegenover staat dat velen aan het
zwemfeest niet zullen kunnen deelnemen als het op een Zondag
gehouden wordt, omdat zij principieel bezwaar er tegen hebben
om op een Zondag daaraan mede te doen. Dus het een weegt
tegen het ander op.
De heer Jan de Lange. M. d. V. Ik herhaal, dat ik het
geheel eens ben met Wethouder Pera, dat niet is in te zien
dat de zwemsport zoo noodzakelijk en zoo nuttig is, dat de
gemeente daarvoor een bedrag van ƒ100.beschikbaar
moet stellen.
De heer Piekaar zegt, dat het zwemfeest niet op Zaterdag
middag kan plaats hebben, omdat dan velen daarvan uitge
sloten zouden zijn; maar ik veronderstel, dat, wanneer het
zwemfeest op Zondag plaats heeft, er nog veel meer personen
van uitgesloten zullen zijn. Ik meen gerust te mogen zeggen,
dat er meer jongelieden zijn, die uit beginsel op Zondag niet
naar zoo iets toe zullen gaan dan jongelieden, die des Zater
dags verhinderd zouden zijn.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met
14 tegen 9 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen Mevr. van Itallie—van Embden, de heeren
van Hamel, van Stralen, Piekaar, Mevr. DubbeldemanTrago,
de heeren Groeneveld, van Eek, Bisschop, Sanders, Sijtsma,
Dubbeldeman, Heemskerk, Bots en van der Lip.
Tegen stemmen: de heeren Wilbrink, Wilmer, Jan de
Lange, Kuivenhoven, Splinter, Huurman, Oostdam, Pera en
Mulder.
(De heer Huurman was inmiddels ter vergadering gekomen).
XXX. Voorstel:
a. tot het aangaan van overeenkomsten met de gemeenten
Wassenaar, Oegstgeest, Leiderdorp, Zoeterwoude, Alke
made, Rijnsaterwoude en Leimuiden, in zake de vorming
van een keuringsdienst van vee en vleesch;
b. tot toekenning van een vergoeding aan den Directeur en
den Adjunct-Directeur van het Openbaar .Slachthuis voor
de leiding van dien dienst;
c. tot aanstelling in tijdeiijken dienst van een keurings
veearts en van twee keurmeesters;
d. tot regeling van de bezoldiging van den keuringsveearts
sub c bedoeld.
(Zie lng. St. No. 249.)
Hierbij komt tevens in behandeling het desbetreffend adres.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Eck. M. d. V. Hetgeen ik te zeggen heb geldt
minder het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub a
dan wel hunne voorstellen sub bc en d.
De Voorzitter. Zou de heer van Eck dan niet beter doen
met datgene wat hij te zeggen heeft te berde te brengen bij
die andere punten
De heer van Eck. M. d. V. Ik zou gaarne hetgeen ik te
zeggen heb, reeds thans ter sprake brengen, omdat ik wil
voorstellen de behandeling van dit geheele voorstel aan te
houden.
Mijne bezwaren betreffen de voorgestelde verhooging van
de jaarwedden van den Directeur en den adjunct-Directeur
en ik wil nu voorstellen om deze zaak aan te houden en
Burgemeester en Wethouders te vragen om te overwegen of
het niet gewenscht is om een algemeene herziening van de
salarissen van het personeel bij den vee- en vleeschkeurings-
dienst tot stand te brengen.
Wanneer dat tot een herziening mocht leiden, zou het
misschien tengevolge moeten hebben, dat de tarieven voor de
buitengemeenten werden veranderd. Daarom lijkt het mij
beter deze zaak te behandelen, alvorens over punt a is beslist,
maar, mocht daartegen bij u bezwaar bestaan, dan ben ik
bereid te wachten.
De Voorzitter. Door den heer van Eck is de volgende
motie ingediend:
»Ondergeteekende stelt voor de behandeling van het agenda
punt 30 aan te houden tot een volgende vergadering teneinde
Burgemeester en Wethouders in de gelegenheid te stellen te
overwegen inhoeverre een algemeene herziening der salarissen
van het personeel van den vee- en vleeschkeuringsdierist
gewenscht is."
Dpze motie wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve
een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer van Eck. M. d. V. Zooals ik begonnen ben met te
zeggen, geldt mijn bezwaar een speciaal punt, n.l. de ver
hooging van de salarissen van den Directeur en van enkele
andere ambtenaren. Door Burgemeester en Wethouders wordt
voorgesteld aan den Directeur een vergoeding toe te kennen
van ƒ1000.en aan den adjunct-Directeur een van ƒ500.
hetgeen dus tengevolge zal hebben, als althans het voorstel