346 MAANDAG 7 AUGUSTUS 1922. De Voorzitter. De school bestaat thans uit 12 lokalen, welke in 6 geconverteerd zullen worden, plus drie lokalen in een ander gebouw, maar in verband met de voorgenomen wijziging van de Lager Onderwijswet zal waarschijnlijk het aantal leerlingen per klasse worden verhoogd, waardoor men met minder klassen en dus met minder lokalen zal kunnen vol staan, terwijl men minder gauw tot het vormen van parallel klassen zal behoeven over te gaan. Met het oog daarop wordt in ons voorstel medegedeeld, dat het niet onwaarschijnlijk is, dat het aantal klassen van de school 'aan de Aalmarkt op den duur nog eenigszins zal kunnen worden ingekrompen, waardoor wellicht de drie lokalen in het andere gebouw kunnen verdwijnen of verminderen. De heer Knuttel. M. d. V. Daarop wil ik antwoorden, dat ik tegen vergrooting van klassen ben, maar ik zal mij niet verklaren tegen de technische verbetering op zich zelf. De beraadslaging wordt gesloten, waarna zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt besloten. XXXI. Verordening tot wijziging van de verordening, hou dende regeling van het gemeentelijk vergunningsrecht voor den verkoop van sterken drank in het klein, tevens praead- vies op het verzoek van de afd. Leiden en omstreken van den Nederlandschen Bond van Koffiehuis-, Restauranthouders en Slijters om wijziging van de bestaande regeling met betrekking tot de behandeling van bezwaarschriften tegen aanslagen in het gemeentelijk vergunningsrecht. (Zie Ing. St. No. 221.) De algemeene beschouwingen worden geopend. De heer Wilmer. M. d. V. Een korte opmerking, waaruit misschien kan blijken, dat het verschil tusschen hetgeen worden zal en is nog minder groot is dan men zou kunnen besluiten uit het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Daarin toch staat, dat het hooren van belanghebbenden door de commissie van onderzoek in de laatste jaren achterwege bleef. Dat is waar, maar toch niet geheel juist, want het was de gewoonte dat de commissie van onderzoek de reclamanten persoonlijk bezocht. Nu kon het gebeuren, dat de betrokken persoon dan niet thuis was, want het bezoek werd niet van te voren aangekondigd, maar in de meeste gevallen had de persoon in kwestie toch de gelegenheid, zijn reclame persoonlijk toe te lichten. Ik heb dit enkel willen verklaren om geen al te groote verwachting van deze wijziging op te wekken. Het verschil tusschen het verleden en hetgeen nu geschieden zal is nog minder groot dan men uit het voorstel van Burge meester en Wethouders zou kunnen opmaken. Tot nu toe werden in negen van de tien gevallen de personen in kwestie toch ook gehoord. De algemeene beschouwingen worden gesloten. Het eenig artikel en daarmede de geheele verordening wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. XXXII. Voorstel om te besluiten, dat de gemeente verweer zal voeren tegen den eisch van J. Tacoma te Amsterdam, ter bekoming van het restant van de koopsom wegens geleverde vitrines ten behoeve van het Stedelijk Museum en, voor zooveel noodig, in reconventie tegen Tacoma een eisch zal instellen tot betaling van de schadevergoeding door dezen aan de gemeente verschuldigd wegens de door het instorten van een der glazen platen van een vitrine veroorzaakte schade. (Zie Ing. St. No. 229.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXXIII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor het in het leven roepen van een werkverschaffing ten behoeve van werklooze sigarenmakers. (Zie Ing. St. No. 222.) De beraadslaging wordt geopend. De heer van Stralen. M. d. V. Het zal misschien wat vreemd zijn, dat wij ons verzetten tegen een voorstel van Burgemeester en Wethouders in zake verschaffing van werk aan werkloozen, maar in dit geval ben ik daartoe genoodzaakt. Vooraf wil ik erop wijzen, dat, als het kon, ik pogingen zou doen om de regeling, gelijk zij ons door Burgemeester en Wethouders wordt voorgelegd, te verbeteren, speciaal wat betreft de loonen, welke door de sigarenmakers, die aan dit werk geplaatst zullen worden, verdiend zullen worden, want die loonen zijn zoo ergerlijk laag, dat dit op zich zelf reeds voor den Raad een reden moet zijn om niet met dit voorstel mede te gaan. Het staat er aldus mede, dat er geen sprake van kan zijn, dat de Raad in de loonen, welke hier voo-gesteld worden', nog wijziging brengt, want die zijn eenmaal vastgesteld dooi den Minister van Binnenlandsche Zaken en het is aan de gemeente niet toegestaan daarin verandering te brengen. Ik wil dan ook den Raad in overweging geven niet over te gaan tot deze werkverschaffing voor sigarenmakers. In het door Burgemeester en Wethouders overgelegd stuk is nog al een optimistischen toon te beluisteren, maar ik kan dat optimisme allerminst deelen. Zoo staat in dat stuk, dat kan aangenomen worden, dat een sigarenmaker per week 3000 van die Spaansche sigaartjes zal kunnen maken. Al was dit zoo, dan zou het loon voor een sigarenmaker voor een geheele week werken gedurende 55 uren, met inbegrip van den bijslag, die op het loon gegeven wordt, nog niet hooger kunnen zijn dan ƒ19,50. De bijslag, die op het loon door Rijk en gemeente elk voor de helft gelegd wordt, wordt na 4 weken verminderd en eindigt verder na 2 maanden. Het eigenlijke loon, dat aan een sigarenmaker volgens dit plan van werkverschaffing zal betaald worden, bedraagt 4.50 per duizend stuks; het tegenwoordig loon volgens het collec tief contract in het sigarenmakersbedrijf, welk loon onlangs met 15% reeds verlaagd is, zou moeten zijn voor dit werk ƒ9.31; dus het volgens dit plan te betalen loon is nog niet eens de helft van het loon zooals het volgens het collectief arbeidscontract zou moeten zijn. Op dat loon van ƒ4.50 per duizend stuks wordt dan nog gelegd de ƒ2.bijslag gedurende de eerste 4 weken; bij een productie van 3000 stuks per week per sigarenmaker zal het loon ten hoogste ƒ19.50 per week bedragen. Nu heb ik eens bij deskundigen, bij sigarenmakers, inlich tingen ingewonnen en die hebben mij verzekerd, dat er geen sprake van is dat per week door een sigarenmaker 3000 van die sigaren gemaakt zouden kunnen worden. Ik weet wel, er is een onderzoek ingesteld door een commissie in ver schillende fabrieken, om na te gaan hoe het staat met de productie van die sigaren; dat onderzoek heeft plaats gehad in fabrieken in Noord-Brabant en zelfs in een fabriek in België, maar dat zijn uitsluitend fabrieken, waar totnogtoe altijd de vervaardiging van dit soort sigaren beeft plaats gehad, en het blijkt nu, dat de gemiddelde productie daar per sigarenmaker is 3000 per week. De sigarenmakers van verschillende organisatie's hier hebben mij verzekerd, dat het ten hoogste kan zijn 2000 per week. Laten wij eens nemen een productie van 2500 stuks per week, dan wordt het weekloon bij ƒ4.50 per duizend stuks met een bijslag van ƒ2.per 1000 stuks toch ontzettend laag. Het is mogelijk, dat er nog een kinderbijslag aan verbonden wordt, maar die is buitengewoon laag en die kan bijna geen invloed hebben op de ontvangsten per week van deze sigarenmakers. Nu is mij één ding opgevallen. Men zou op zich zelf kunnen toejuichen, dat Burgemeester en Wethouders in dezen tijd van malaise en werkloosheid het initiatief namen om in zake de werkverschaffing iets te doendat initiatief zou op zich zelf moeten worden toegejuicht. Maar in deze kwestie is blijkbaar van initiatief van de gemeente geen sprake. Het is mij bekend, dat noch de Leidsche sigarenmakers noch de Leidsche werkgevers om deze werk verschaffing hebben gevraagd en dat deze poging tot werk verschaffing afkomstig is van sigarenfabrikanten buiten deze stad. Daaruit blijkt, dat het initiatief van Burgemeester en Wethouders in deze niet zoo bijzonder is geweest, wat mij niet zoo spijt, omdat ik deze werkverschaffing in geen enkel opzicht goed acht. Wat hier zal geschieden lijkt meer op een werkverschaffing voor werkgevers dan voor arbeiders. Het is mij bekend dat een van de Leidsche sigarenfabrikanten zal worden aangezocht om directeur te worden van dit bedrijf. Ik heb bemerkt, dat bij ongeveer kan rekenen op een salaris van ƒ59.a 60.per week, terwijl deze heer alreeds een sigarenfabriek in werking heeft met negen menschen. Voor hem is het dus een aardige werkverschaffing. Ik heb verscheidene sigarenmakers gesproken, die mij hebben verzekerd, dat zij op werkverschaffing in dezen vorm geen prijs stellen en die liefst zouden zien, dat de gemeente er niet toe overgaat. Er wordt ons voorgesteld ongeveer 2200.— te besteden voor inrichting en andere kosten, waarbij nog een bedrag komt voor aanschaffing van materiaal enz., zoodat het wel 2500.zal worden. En nu staan wij er zoo voor, dat de werkloosheid in het sigarenmakersbedrijf zeer sterk afneemt. In Juni waren er ongeveer 100 werkloozen, maar dit aantal is regelmatig verminderd, zoodat er nu nog geen 50 sigaren makers zonder werk zijn en naar mij is verzekerd is er in de eerstvolgende weken nog belangrijke verbetering te wachten. Wanneer wij dit tegenover elkander stellen en zien, dat de gemeente beduidende kosten zou gaan maken voor iets, dat alleen gewenscht is, als het in elk opzicht goed is voor de arbeiders, ligt het voor de hand, dat wij dezen vorm van werkverschaffing niet wenschen. Er is nog ietsdat mij buitengewoon heeft bevreemd. Eenige

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 6