344
MAANDAG 7 AUGUSTUS 1922.
XVI1J. Suppletoire begrooting, dienst 1921, van het Gere
formeerde Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie ing. St. No. 212).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
goedkeuring van deze suppletoire begrooting besloten.
XIX. Rekening, dienst 1921, van het Gereformeerd Minne-
of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
(Zie lng. St. No. 212).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
goedkeuring van deze rekening besloten.
XX. Rekening van de Plaatselijke Schoolcommissie, dienst
1921.
(Zie lng. St. No. 212).
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt tot
goedkeuring van deze rekening besloten.
(De heer Meijnen had tijdens de behandeling van dit punt
de vergadering tijdelijk verlaten).
XXI. Rekening van den Armenraad, dienst 1921.
(Zie Ing. St. No. 212.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
goedkeuring van deze rekening besloten.
(De heer Bots had tijdens de behandeling van dit punt de
vergadering tijdelijk verlaten).
XXII. Praeadvies op het verzoek van de Leidsche Coöp.
Melkinrichting »De Landbouw" om de op het open terrein
van perceel Rijnsburgersingel No. 23, kad. Sectie A No. 1079,
te bouwen wagenloods van hout te mogen maken.
(Zie Ing. St. No. 224.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXIII. Praeadvies op het verzoek van de firma Hartog en
Wijntjes om de op het terrein aan den Rijnsburgerweg, kad.
Sectie P. N°. 81, te bouwen open loods van hout te mogen
maken.
(Zie Ing. St. No. 225.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXIV. Praeadvies op het verzoek van de N.V. Betonindustriè
v/h Alb. van Bodegom en Co. om alsnog goed te keuren dat
de woonkeet aan de Jan van Houtkade, dienende tot tijdelijke
woning van werklieden bij den bouw van de brug over den
Zoeterwoudschen Singel, van hout is gemaakt.
(Zie Ing. St. No. 226.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Stralen. M. d. V. Ik zou er in de eerste
plaats de aandacht op willen vestigen, dat het gebouw, waar
voor men nu toestemming vraagt om het te mogen plaatsen,
al sinds eenige maanden geplaatst is. Nu heb ik in het alge
meen bezwaar tegen het geven van een dergelijke goedkeuring
achteraf, maar vooral geldt dat voor een gebouw als dit, dat
geen gewone schuur is maar een gebouw, waarin menschen
moeten slapen. Ik had het zeer noodig geacht dat die goed
keuring daarom vooraf was aangevraagd. Het blijkt mij nu
dat Burgemeester en Wethouders reeds goedkeuring hebben
ver leend, behoudens nadere goedkeuring door den Raad. Wan
neer nu dit verzoek eerder was gedaan, hadden vanwege het
bouw- en woningtoezicht voorschriften betreffende het maken
van deze slaapgelegenheden gegeven kunnen worden. Dit is
niet gebeurd en nu vind ik het verkeerd, dat men hetgeen er
nu gebouwd is, maar goedkeurt. Ik heb mij van morgen per
soonlijk van den toestand aldaar overtuigd en ik maak mij
sterk, dat, als alle Raadsleden dit hadden gedaan, dit verzoek
niet zou worden goedgekeurd. Er is daar geen behoorlijk
nachtverblijf voor menschen gemaakt. Er zijn daar kribben
van de breedte van nauwelijks een menschelijk lichaam, met
een bos stroo er in en een gescheurde deken er over. Ik zou
dus het liefst willen, dat Burgemeester en Wethouders dit
voorstel terugnamen en eerst een onderzoek instellen. Ik zal
anders stemming vragen en tegen het voorstel stemmen.
De Voorzitter. De heer van Stralen is blijkbaar eenigszins
in de war. De goedkeuring van den Raad is in deze alleen
noodig om het gebouwtje van hout te mogen maken; de
vraag, of een noodwoning aan de gestelde eischen voldoet of
niet, is een quaestie van uitvoering d,er Woningwet.
Het gaat hier alleen om het mogen zetten van een houten
gebouwtje; daartoe heeft men verlof van den Raad noodig
met het oog op brandgevaar; maar over de inrichting ervan
heeft de Raad niets te zeggen; dat is een quaestie van uit
voering der Woningwet, welke aan Burgemeester en Wet
houders is opgedragen en ten aanzien waarvan zij geen
verantwoording aan den Raad verschuldigd zijn.
Zoo is het met deze quaestie gesteld. Wil de heer van
Stralen nu om een andere reden tegen het voorstel van
Burgemeester en Wethouders stemmen, dan is dat zijn zaak.
De heer van Stralen. U zegt, dat de inrichting zelf van
dit gebouw ligt buiten de bevoegdheid van den Raad, maar
ik heb in het advies van den heer Nijk toch dit gelezen, dat
hij met het oog op gezondheids-, veiligheids- en zedelijkheids
voorschriften geen bezwaar had om daaraan goedkeuring te
verleenen, maar zeer zeker zijn er, wat betreft de gezondheid,
bezwaren te maken. Zooals ik reeds zeide, ik geloof stellig,
dat, wanneer die toestemming vooraf zou zijn gevraagd aan Bur
gemeester en Wethouders of aan den Raad, in verschillende
opzichten wenken zouden zijn gegeven, waardoor voorkomen
zou zijn dat daar voor menschen dergelijke slaapplaatsen zijn
neergezet.
Ik moet dus bezwaar tegen dit voorstel blijven maken.
De Voorzitter. Ik moet den heer van Stralen doen opmerken,
dat hij het advies van den heer Nijk verkeerd gelezen heeft.
Dat advies eindigt aldus: «Aangezien mijns inziens tegen
het hebben van deze woonkeet geen bedenkingen bestaan stel
ik Uw College voor de gevraagde vergunning tot weder-
opzeggens te verleenen".
En dan adviseert hij ons College: «den Raad in overweging
te geven op het verzoek tot het hebben van genoemd houten
gebouwtje gunstig te beschikken
Dus deze zaak komt alleen in den Raad, omdat het gebouwtje
van hout is gemaakt. Ik kan er niets aan doen, of de heeren
om andere redenen tegen ons voorstel stemmen, maar zoo
staat de zaak.
Ik geef alleen aan waarom deze zaak, volgens ons staats
recht, in den Raad komt.
De heer van Stralen. M. d. V. Ik begrijp het nog niet goed.
De Voorzitter. Ik heb toch duidelijk gezegd, dat, als zoo'n
gebouwtje van steen wordt gemaakt, de zaak dan hier
heelemaal niet ter sprake komt. De zaak komt nu alleen
hier aan de orde, omdat het gebouwtje van hout gemaakt
is; maar met de inwendige inrichting heeft de Raad niets
te maken.
De heer van Stralen. M. d. V. Wij kunnen het toch
weigeren, als wij geen voorschriften mogen geven?
De Voorzitter. U moogt stemmen zooals u wilt.
De heer Mulder. M. d. V. Aan hetgeen u gezegd hebt,
heb ik slechts weinig toe te voegen.
Ik begrijp de oppositie van den heer van Stralen niet als
dit gebouwtje van steen was gemaakt, dan zou de zaak hier
heelemaal niet aan de orde gekomen zijn, al was de woon
gelegenheid daar ook honderdmaal ellendiger.
Dan was het veel beter, zegt de heer van Stralen. Daarom
gaat het niet. Als het hier betrof een steenen gebouwtje, dan
deden wij er hier niets aan en zou het hier niet aan de orde
komen.
De heer van Stralen komt nu met, een bijzaak; dat kan
van belang zijn, maar daarmee moet hij niet hier zijn maar
op een andere plaats, waar het behoort.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het praeadvies wordt in stemming gebracht en met 16
tegen 7 stemmen aangenomen.
Vóór stemmende heeren Heemskerk, Wilbrink, Kuiven-
hoven, Wilmer, Splinter, Bisschop, Sijtsma, Meijnen, Sanders,
üostdam, Pera, Mulder, Bots, de Lange, F. Eikerbout eri
Stijn man.
Tegen stemmen: Mevrouw DubbeldemanTrago, de heeren
van Stralen, Dubbeldeman, Piekaar, Groeneveld, van Eek en
Jan de Lange.
XXV. Praeadvies op het verzoek van C. Broertjes c.s. om
alsnog goed te keuren, dat de twee noodwoningen op het
bouwterrein van de woningbouwvereeniging »Tuinstadwijk"
van hout zijn gemaakt.
(Zie lng. St. No. 227).