166 Art. 2. De gemeente Leiden verbindt zich om door de ambtenaren va-n haar keuringsdienst te laten verrichten alle keuringen, onderzoekingen en inspecties, die noodig zijn voor: a. de uitvoering van de Vleeschkeuringswet (Stbl. 1919 No. 524) en de krachtens deze wet gegeven voorschriften; b. de handhaving van de verordening op den keurings dienst der gemeente Ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde keuringen en onderzoekingen stelt Leiden gratis beschikbaar de hulp middelen van het laboratorium van het Openbaar Slacht huis, de keuringsbenoodigdheden en stempels, de formulieren bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van het K. B. van 5 Juni 1920 (Stbl. No. 285) en voorzoover onbruikbaarmaking van vleesch of vleeschwaren binnen de gemeente plaats heeft, de daarvoor benoodigde stoffen. Art. 3. De gemeente Leiden verbindt zich haar Openbaar Slacht huis voor de ingezetenen van beschikbaar te stellen onder dezelfde bepalingen als voor de ingezetenen van Leiden zijn of zullen worden vastgesteld in de veror dening op het gebruik van het Openbaar Slachthuis en in de verordening regelende de heffing van belastingen voor het gebruik van het Openbaar Slachthuis. Bovendien verbindt de gemeente Leiden zich voor de ingezetenen an geen rechten te zullen heffen voor de keuring van vleesch of vleeschwaren van uit te Leiden ingevoerd, mits dit vleesch of die vleeschwaren afkomstig zijn van slachtdieren binnen de gemeente geslacht en door bevoegde ambte naren van den keuringsdienst van Leiden goedgekeurd, of wel mits het vleesch voorzien is van goedkeuringsmerken voor ingevoerd vleesch in de gemeente Leiden of voorgeschreven. Art. 4. De gemeente verbindt zich geen besluiten tot vaststelling, intrekking of wijziging van eenige verorde ning of bepaling verband houdende met of voortvloeiende uit de Vleeschkeuringswet of de krachtens deze wet gegeven voorschriften, te nemen, alvorens Burgemeester en Wethou ders van Leiden daaraan hunne goedkeuring hebben ge hecht. Art. 5. De gemeente verbindt zich voor het keuren van vee eu vleesch binnen haar gemeente ter uitvoering van de Vleeschkeuringswet, van de krachtens deze wet gegeven voorschriften of van de verordening op den keu ringsdienst zoodanige rechten te heffen, als door haar in overleg met en onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders van Leiden zal worden bepaald. Zij zullen tot geen hooger bedrag worden geheven, als noodig zal zijn om de gemeente Leiden schadeloos te stellen voor de kosten voortvloeiende uit het nakomen van de haar bij deze over eenkomst opgelegde verplichtingen. Met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid zullen de keurrechten voorloopig voor één jaar als volgt worden vastgesteld. Nadien kunnen zij op verzoek van een der partijen of van beide partijen ten allen tijde worden herzien. A. voor alle slachtingen, behalve die onder B genoemd. a. voor een paard, muildier of rund8. b. voor een ezel, muilezel, of een paard of rund be neden 1 jaar5. c. voor een graskalf, vetkalf of varken4. d. voor een varken beneden 50 K.G. levend gewicht of een schaap2. e. voor een veulen beneden 4 weken, een nuchterkalf, lam, geit of big1. B. voor huisslachtingen (geen noodslachtingen zijnde). a. voor een rund5. b. voor een varken2.50 C. voor ingevoerd vleesch, per 10 K.G. of onderdeel daarvan0.25 Art. 6. De in artikel 5 bedoelde rechten worden ingevorderd door de gemeente die ze afdraagt aan den Directeur van het Openbaar Slachthuis, tevens hoofd van den keurings dienst, op de wijze als door dezen zal worden bepaald. Art. 7. De gemeente verbindt zich aan de ambtenaren in artikel 2 bedoeld, bij de uitoefening van hunne functie de noodige hulp en medewerking te verleenen, indien dit verlangd wordt of dit in het belang van den dienst noodig mocht zijn. Zij draagt bovendien zorg, dat nauwkeurig aanteekening wordt gehouden van de kennisgevingen bedoeld in de artt. 2 en 3 van het K.B. van 5 Juni 1920 (Stbl. 285) en van die betreffende keuringen van ingevoerd vleesch. Aangiften van in nood gedoode of gestorven slachtdieren worden onver wijld ter kennis gebracht van den keuringsveearts of van den hulpkeurmeester. Art. 8. Ingeval ingezetenen van twijfelen aan de deugde lijkheid van vleesch of vleeschwaren, welke in die gemeente ten verkoop worden aangeboden, kunnen zij door middel van door het Gemeentebestuur van beschikbaar te stellen formulieren gratis bemonstering en onderzoek van deze voedingsmiddelen door den keuringsdienst aanvragen. De keuringsdienst is echter alleen gehouden deze monsters te onderzoeken, indien er naar het oordeel van het hoofd van dien dienst gegronde twijfel aan de deugdelijkheid van het vleesch of de vleeschwaren bestaat. Art. 9. Wanneer de ambtenaren van den keuringsdienst van Leiden feiten of toestanden ontdekken, welke tot bijzondere maatregelen in het belang van de volksgezondheid aanleiding geven of kunnen geven, zal daarvan terstond aan Burge meester en Wethouders van mededeeling worden gedaan, met opgaaf van de noodig geachte maatregelen ter verbetering. Na afloop van elk jaar zal aan de gemeente een beknopt verslag van de uitkomsten der vee- en vleesch- keuring in die gemeente door Leiden worden verstrekt. Art. 10. Indien te eeniger tijd blijkt, dat het bepaalde in artikel 3, 2e lid ten gevolge heeft, dat binnen de gemeente slachtingen plaats hebben of vleesch wordt ingevoerd met het kennelijk doel om bij invoer van het vleesch te Leiden, daardoor de anders in die gemeente verschuldigde rechten te ontgaan, is de gemeente Leiden bevoegd, voor bedoeld vleesch eenzelfde keurloon te heffen als voor ingevoerd vleesch, afkomstig uit de gemeenten, welke niet bij den keuringsdienst van Leiden zijn aangesloten, is vastgesteld. Art. 11. Indien de gemeente na afloop van den in art. 15 eerste lid, gestelden termijn niet bereid mocht zijn de overeenkomst op de bestaande voorwaarden met de gemeente Leiden te verlengen, en geen andere overeenkomst met tot stand mocht komen, is de gemeente verplicht aan Leiden binnen drie maanden terug te betalen de door deze gemaakte kosten wegens aanschaffing van de verschillende keuringsbenoodigdheden, stempels en alles wat tot de uitrusting van den keurings dienst behoort en voorts tot betaling, binnen den door Burgemeester en Wethouders van Leiden te bepalen tijd, van alle schade, welke Leiden onder meer in verband met de aanstelling van keuringsper son eel zal blijken te lijden. Art. 12. Alle geschillen tusschen de gemeenten Leiden en uit of naar aanleiding van deze overeenkomst ontstaande, zullen in hoogste ressort beslist worden door drie scheids rechters. Elk der partijen zal een scheidsman benoemen, terwijl de aldus benoemden in gemeen overleg een derde zullen aan wijzen. Mocht een der partijen in gebreke blijven tot benoeming van een scheidsman over te gaan, na daartoe door de weder partij schriftelijk te zijn aangemaand, of kunnen de beide benoemde arbiters niet tot overeenstemming geraken omtrent den derden scheidsman, dan geschiedt de benoeming der drie arbiters door den bevoegden rechter op verzoek van de meest gereede partij. De scheidsrechters zullen als goede mannen naar billijk heid rechtspreken binnen een bij de benoeming door partijen- te bepalen tijd en zelf de regelen der procedure vaststellen. De kosten van het geding worden door de verliezende partij gedragen. Art. 13. De zegelkosten dezer akte worden door beide partijen ieder voor de helft gedragen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 24