163
ons College uitgenoodigd zijn invloed op het Burgerlijk
Armbestuur uit te oefenen, teneinde tot de toepassing van
een zoodanigen norm te komen.
Bij schrijven van 5 Januari d. a. v. brachten wij een en
ander ter kennis van het Burgerlijk Armbestuur met ver
zoek met den in de motie vervatten wensch rekening te
houden. Nadat wij op verzoek van het Burgerlijk Armbe
stuur de bedoeling van de motie nog nader hadden toegelicht en
er op gewezen hadden, dat de motie in dien zin moest worden
opgevat, dat alleen de norm werd verhoogd, doch dat uit
den aard der zaak de geldende maxima, de restricties enz.
ook in het vervolg dienden te worden in acht genomen,
mochten wij van het Armbestuur het bericht ontvangen,
dat het, zij het ook schoorvoetend, bereid was met ons
verzoek rekening te houden.
In verband met Uw besluit van 15 Mei j.l. (Ingek. Stukken
No. 145) om volgn. 210 der begrooting voor 1922, subsidie
aan het Burgerlijk Armbestuur, met 100.000.te ver
meerderen, ontvingen wij eenigen tijd geleden van Gedepu
teerde Staten een verzoek om inlichtingen over de steun-
verleening aan uitgetrokken werkloozen door het Burgerlijk
Armbestuur en, nadat deze inlichtingen waren verstrekt,
het ter visie liggend schrijven van 8/10 Augustus 1922 ten
geleide van eene missive van den Minister van Binnen-
landsche Zaken, waarin deze er de aandacht van Gedepu
teerde Staten op vestigde, dat ingevolge den aangenomen
norm door het Burgerlijk Armbestuur aan uitgetrokken
werkloozen hoogere uitkeeringen konden worden verstrekt,
dan ingevolge de door hem vastgestelde steunregeling
mocht geschieden en dat hij mitsdien voornemens was zijne
steunregeling voor de gemeente Leiden in te trekken, tenzij
het Burgerlijk Armbestuur mocht besluiten de desbetreffende
regeling zoodanig te wijzigen, dat in geen geval meer werd
uitgekeerd dan ingevolge de ministerieële regeling mocht
geschieden en ook de artikelen 7 en 8 dier regeling werden
nageleefd. Uiterlijk op 19 Augustus wenschte de Minister
de beslissing van het Burgerlijk Armbestuur te vernemen.
Gedeputeerde Staten voegden in hun schrijven hieraan nog
toe, dat zij bij niet voldoening aan het verzoek van den
Minister geen vrijheid zouden kunnen vinden aan het besluit
tot verhooging van volgn. 210 der begrooting hunne goed
keuring te hechten.
Gelijk vanzelf spreekt, stelden wij aanstonds het Burgerlijk
Armbestuur met de missives van Gedeputeerde Staten en
den Minister in kennis. Blijkens het mede ter visie liggend
antwoord van het Armbestuur, geeft het de gegrondheid
van 'hetgeen de Minister tegen de geldende regeling aan
voert, volkomen toe en heeft het mitsdien besloten de steun
regeling zoodanig te wijzigen, dat in geen geval meer wordt
uitgekeerd, dan ingevolge de regeling van den Minister mag
geschieden. Den Minister van Binnenlandsche Zaken en
Gedeputeerde Staten gaven wij bereids van een en ander
kennis. In verband met den in Uw besluit van 2 Januari
1922 uitgedrukten wensch meenden wij echter ook Uwe
Vergadering met den gang van zaken in deze op de hoogte
te moeten stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 249. Leiden, 21 Augustus 1922.
In het vorig jaar hebben Gedeputeerde Staten op verzoek
van den Minister van Arbeid aan de gemeentebesturen een
circulaire doen toekomen, waarin o. m. werd aanbevolen
met de omliggende gemeenten samenwerking te zoeken tot
de vorming van den door de Vleeschkeuringswet 1919,
St.bl. 524 geëischten keuringsdienst van vee en vleesch.
Tot samenwerking met Leiden te dezer zake werden in
bovenbedoelde circulaire aangewezen de gemeenten Sassen-
heim, Oegstgeest, Warmond, Voorschoten, Leiderdorp,
Zoeterwoude en Wassenaar.
Als resultaat van de met deze gemeenten gevoerde onder
handelingen, heeft de Commissie van Beheer over het
Openbaar Slachthuis ons College een uitvoerig gemotiveerd
voorstel aangeboden, hetwelk in de Leeskamer voor U ter
lezing is neergelegd.
Hieruit kan U blijken, dat Sassenheim met goedkeuring
van Gedeputeerde Staten van samenwerking met Leiden
heeft afgezien, terwijl met de overige gemeenten, uitgezon
derd Warmond en Voorschoten, overeenstemming werd ver
kregen. Bovendien verzochten de gemeenten Alkemade,
Bijnzaterwoude en Leimuiden eigener beweging aansluiting
bij Leiden, waartegen bij ons College geen bezwaren bestaan.
Ook met deze gemeenten werd overeenstemming verkregen,
behoudens met Leimuiden cmtrent een enkel puntwij
vertrouwen echter dat ook hier een oplossing mogelijk zal
blijken.
De gemeenten Warmond en Voorschoten, die zich, gelijk ge
zegd, aanvankelijk niet bij Leiden wenschten aan te sluiten, zijn
inmiddels bij Koninklijk besluit van 3 Augustus 1922 No. 30
op grond van de artt. 20, derde lid en 23a der Vleesch
keuringswet alsnog aangewezen om den keuringsdienst met
Leiden gezamenlijk te regelen.
Bij het ontwerpen der te sluiten overeenkomsten heeft
onze gemeente zich op het standpunt gesteld om bij de
gezamenlijke regeling geen financieele voordeelen te beoogen,
doch slechts volkomen vergoed te krijgen de kosten, voort
vloeiende uit de door haar tegenover de met haar samen
werkende gemeenten op zich te nemen verplichtingen.
Met uitzondering van Wassenaar, dat een vast bedrag
per jaar voor de leiding van den dienst betaalt, is als
maatstaf bij het bepalen van het aandeel in de kosten voor
iedere gemeente genomen het aantal slachtingen, resp.
keuringen, omdat dit ons inziens de meest billijke verdeeling
der kosten in zich sluit, terwijl de verschillende gemeente
besturen daaraan zonder uitzondering hunne goedkeuring
hebben gehecht.
Teneinde het evenwicht tusschen ontvangsten en uitgaven
te kunnen bewaren, is aan ons College medezeggenschap
toegekend bij de bepaling van de keurloonen, die in de met
Leiden samenwerkende gemeenten zullen worden geheven,
terwijl de buitengemeenten in de jaarlijks afzonderlijk door
Leiden op fe maken begrooting en rekening van den keurings
dienst in die gemeenten het middel tot contröle der uitgaven
hebben. Voor het eerste jaar worden deze uitgaven dóór de
Commissie van Beheer geraamd op 16.000.waar
tegenover eenzelfde bedrag aan ontvangsten staat.
Volledigheidshalve zij nog opgemerkt, dat het wellicht
mogelijk is de keurloonen, zooals deze zijn opgenomen in
de met Leiderdorp, Zoeterwoude, Alkemade, Bijnzaterwoude
en Leimuiden te sluiten overeenkomsten, nog eenigszins te
verlagen, indien de regeling met Warmond en Voorschoten
tot stand zal zijn gekomen. Of, en zoo ja, in hoeverre dit het
geval kan zijn, is eerst te beoordeelen, indien de inhoud der
met Waimond en Voorschoten te treffen regeling vaststaat;
onze te dezer zake U aan te bieden voorstellen kunnen dan
eventueel vergezeld gaan van een voorstel tot wijziging der
bovenbedoelde overeenkomsten.
Zooals verder uit de hiernevensgaande ontwerp-overeen-
komsten blijkt, zijn de regelingen voor alle gemeenten niet
gelijkluidend. Voor de toelichting daarvan meenen wij te
kunnen volstaan met te verwijzen naar het desbetreffend
schrijven van de Commissie van Beheer.
Uit den aard der zaak moet de keuringsdienst van vee
en vleesch onzer gemeente eene belangrijke uitbreiding onder
gaan. Terwijl eenerzijds de werkzaamheden en de verant
woordelijkheid van den Directeur en van den adjunct-
Directeur van het Openbaar Slachthuis in niet geringe mate
worden verzwaard, zal het anderzijds tevens noodig zijn
over te gaan tot aanstelling zij het voorloop ig in tijde-
lijken dienst van nieuw keuringspersoneel.
Met het voorstel van de Commissie van Beheer om den
Directeur en den adjunct-Directeur voor de leiding van den
keuringsdienst in de met Leiden samenwerkende gemeenten
eene vergoeding toe te kennen van resp. 1000.en 500.
's jaars, kunnen wij ons op grond van de daarvoor door
haar aangevoerde gronden volkomen vereenigen.
Wat de uitbreiding van het personeel betreft, meent de
Commissie voorloopig te kunnen volstaan met de aanstelling-
van één keuringsveearts en van twee hulpkeurmeesters in
den rang van keurmeester-opzichter.
Zooals U uit de overgelegde begrooting kan blijken is de
aanvangswedde van den keuringsveearts 200.hooger
uitgetrokken dan hij volgens staat I) der algemeene salaris-
verordening zou ontvangen. In verband met de verwachting,
dat de werkkring van dezen ambtenaar een zeer drukke en
moeilijke zal zijn, dat het verrichten der keuringen van nood-
slachtingen in de buitengemeenten, ook de< Zondags, veel
tijd van hem zal vergen, komt ons die verhooging billijk voor.
Zooals reeds werd opgemerkt komen deze uitgaven uitslui
tend ten laste van de met Leiden samenwerkende ge
meenten.
Op grond van het bovenstaande geven wij Uwe Verga
dering alsnu in overweging:
a. te besluiten tot samenwerking met de gemeenten Wasse
naar, Oegstgeest, Leiderdorp, Zoeterwoude, Alk erna ie, Bijn
zaterwoude en Leimuiden in zake de vorming van een
keuringsdienst van vee en vleesch als bedoeld in de Vleesch
keuringswet 1919 Sb. 524 en de krachtens haar gegeven
voorschriften en ons College te machtigen met die gemeenten
overeenkomsten te sluiten, overeenkomstig de hierachter
afgedrukte ontwerpen A, B en C;
b. te besluiten aan den Directeur van het Openbaar
Slachthuis, tevens hoofd van den keuringsdienst van vee en
vleesch, voor de leiding van den dienst in de met Leiden