162
In verband met een en ander werd ook door den Minister
van Arbeid nog geen beschikking op ons verzoek genomen.
Het zal U duidelijk zijn, dat de aanleg van een sport
terrein van gemeentewege, nu de eerste jaren geen geldelijke
steun van het Eijk te verwachten is, voorloopig nog moet
worden uitgesteld. De toestand der gemeentefinanciën gedoogt
immers niet, dien aanleg uitsluitend uit de gemeentekas te
bekostigen.
Onder deze omstandigheden kan aan het verzoek van de
afdeeling Leiden van de Centrale van Arbeiders-Jeugd-
Vereenigingen om beschikbaarstelling van een sportterrein
thans tot ons leedwezen niet worden voldaan. Mettertijd
hopen wij evenwel op deze aangelegenheid terug te komen.
Resumeerende geven wij U in overweging
A. te besluiten, dat van het in aanleg zijnde speelterrein
voor de mannelijke leerlingen van de Hoogere Burgerschool
en van het Gymnasium onder nader vast te stellen voor
waarden ook gebruik zal kunnen worden gemaakt door de
Yereeniging „Volksspeeltuinen" alhier, en de motie-van
Itallie-van Embden-Sijtsma hiermede als afgedaan te be
schouwen
B. ons College te machtigen:
1°. het bestuur van de afdeeling Leiden van den Neder -
landschen Bond voor Lichamelijke Opvoeding uit te noodigen,
het speelterrein aan den Zoeterwoudschen Singel met ingang
van een nader te bepalen datum en op nader overeen te
komen wijze kosteloos beschikbaar te stellen voor de vrouwe
lijke leerlingen van de beide Hoogere Burgerscholen en van
het Gymnasium
2\ ter uitvoering van Uwe bovenvermelde besluiten de
verder noodige regelingen met de betrokken besturen te
treffen
C. het adres van het bestuur van de afdeeling Leiden
van de Centrale van Arbeiders-Jeugd-Vereenigingen, voor
zooveel het in dit adres sub 1° vervatte verzoek betreft,
voor kennisgeving aan te nemen, en ons te machtigen aan
genoemd bestuur en de overige adressanten te antwoorden,
dat aan hun verzoek om beschikbaarstelling van een sport
terrein met het oog op den financiëelen toestand der ge
meente en het ontbreken van steun van het Rijk, voorloopig
niet kan worden voldaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en .Weth. van Leiden.
NLI. 245. Leiden, 21 Augustus 1922.
Bij de verdeeling van de leerlingen der Yan der Werff-
straatschool over de verschillende scholen is ons gebleken,
dat nog één onderwijzer kan worden gemist. Bij het te
dier zake met den heer Schoolopziener van het lager onder
wijs in deze inspectie gepleegd overleg is tevens zooveel
mogelijk gelet op de door eenige leden van het onderwij
zend personeel kenbaar gemaakte wenschen. Op grond hier
van en met verwijzing naar het in de Leeskamer ter inzage
gelegd schrijven van den Schoolopziener, geven wij U in
overweging om te besluiten, met ingang van een nader
door ons College te bepalen datum:
I. met intrekking van Uw op den 7den Augustus j.l. ge
nomen besluit, voor zoover dat betreft de overplaatsing
van den onderwijzer den heer A. Cattel, de onderwijzeres
Mej. J. F. L. Schnabel en den onderwijzer den heer P. A.
R. J. Bom:
a. wegens opheffing zijner betrekking eervol ontslag te
verleenen aan den heer A. Cattel, onderwijzer aan de
O. L. School der 2de klasse voor jongens en meisjes
No. 2;
b. over te plaatsen naar de Leerschool Mej. J. F. L. Schna
bel, thans onderwijzeres aan de O. L. School der 2de
klasse voor jongens en meisjes No. 4;
c. over te plaatsen naar de Centrale School voor het 7de
leerjaar A den heer P. A. R. J. Bom, thans onder
wijzer aan de O. L. School der 3de klasse No. 4;
II. over te plaatsen naar de O. L. School aan het Plant
soen A Mej. A. M. de Haan, thans onderwijzeres aan de
O. L. School der 3de klasse No. 9;
III. over te plaatsen naar de O. L. School aan de Dui-
venbodestraat A den heer J. B. de Geus, thans onderwijzer
aan de O. L. School der 3de klasse No. 8.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 246. Leiden, 21 Augustus 1922.
Ingevolge Uw besluit van ?3 Mei 1918 (Ingek. Stukken
No. 126) werd aan J. Huge met ingang van 1 Juni 1918
voor den tijd van 3 jaren, tegen een jaarlijkschen huurprijs
van 375.verhuurd het benedenhuis aan de Vliet No. 43,
o.m. onder bepaling, dat de huur na afloop van den huur-
tijd telkens geacht werd voor één jaar te zijn verlengd,
indien zij niet drie maanden te voren door den huurder werd
opgezegd. Krachtens deze voorwaarde werd de huurover
eenkomst laatstelijk stilzwijgend bestendigd tot 1 Juni 1923.
Aangezien de heer Huge thans in de gelegenheid is een
voor hem meer geschikte woning te betrekken verzoekt hij
de loopende huurovereenkomst tusschentijds te ontbinden,
en wel met ingang van 15 September a.s.
Tegen inwilliging van dit verzoek bestaat i. c. bij ons
College geen bezwaar, nu zich een andere geschikte huurder
heeft aangemeld, n.l. de ambtenaar bij het Bureau van
Gemeentewerken G. J. van Leeuwen, die bereid is eveneens
een huurprijs van 375.per jaar te betalen en die ook
met de overige voorwaarden genoegen neemt.
In overeenstemming met het advies van de Commissie
van Fabricage geven wij Uwe Vergadering mitsdien in
overweging
a. te besluiten de ingevolge raadsbesluit van 23 Mei .1918
met J. Huge gesloten overeenkomst betreffende de verhuring
van het benedenhuis aan de Vliet No. 43 met bij behoorenden
tuin, met ingang van 15 September 1922 te doen eindigen;
b. deze woning met bij behoorenden tuin voor het tijdvak
van 15 September 1922 tot en met 30 April 1924 te ver
huren aan G. J. van Leeuwen, alhier, tegen een jaarlijkschen
huurprijs van 375.onder bepaling, dat de huur na
afloop van dezen termijn geacht wordt telkens voor den
tijd van één jaar te zijn verlengd, indien zij niet drie
maanden te voren door een der partijen schriftelijk is
opgezegd, en verder onder de bij de gemeente gebruikelijke
voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 247. Leiden, 21 Augustus 1922.
Op 31 December a.s. eindigt de huur van het winkelhuis
aan de Breestraat n°. 94, welk perceel laatstelijk ingevolge
Uw besluit van 20 December 1917 (Ingek. Stukken n°. 297)
voor den tijd van 5 jaren tegen een prijs van ƒ700.werd
verhuurd aan de dames Th. Bayer en M. Goddijn.
Aangezien ons College van oordeel was, dat de huurprijs,
in verband met de huurwaarde van andere dergelijke per-
ceelen, een verhooging van 10% diende te ondergaan, be
richtten wij de huursters, dat ons College bereid was tot de
verlenging van de huur mede te werken, mits de huurprijs
werd gebracht op 770.en in de overeenkomst voorts de
thans bij de gemeente gebruikelijke voorwaarden werden
opgenomen.
De huursters hebben ons daarop medegedeeld met een
en ander genoegen te nemen, zoo dat wij Uwe Vergadering,
onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende
stukken waaronder ook het ter zake door de Commissie
van Fabricage uitgebrachte advies in overweging geven
het winkelhuis aan de Breestraat n°. 94, voor het tijdvak van
1 Januari 1923 tot 1 Mei 1924 tegen een jaarlijkschen
huurprijs van ƒ770.weder te verhuren aan de dames
Th. Bayer en M. Goddijn, alhier, onder bepaling, dat de
huur na afloop van dezen huurtermijn geacht wórdt telkens
voor den tijd van één jaar te zijn verlengd, indien zij niet
drie maanden te voren door een der partijen schriftelijk is
opgezegd, en verder onder de bij de gemeente gebruikelijke
voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 248. Leiden, 21 Augustus 1922.
Zooals U bekend is, werd in Uwe Vergadering van
2 Januari 1922, in strijd met het advies van ons College,
overeenkomstig een door de heeren van Stralen en Heems
kerk ingediende motie de wenschelijkheid uitgesproken, dat de
ondersteuningen aan werklooze arbeiders door het Burgerlijk
Armbestuur zouden geschieden volgens een norm, niet lager
dan 15.per week voor een gehuwd paar en vermeerderd
met 1.50 per week voor elk niet verdienend kind en werd
I