160
a. te besluiten tot kostelooze overneming in eigendom en
onderhoud bij de gemeente van de op de hierbij gevoegde
teekening in rood aangegeven perceelen, kadastraal bekend
gemeente Leiden, Sectie M. nis. 414, 416 (ged.), 1553 (ged.),
2938, 2939, 2940, 423 (ged.), 424 (ged.), 425 (ged.), 426 (ged.),
428 (ged.), 3288, 3749, 3748, 3630 (ged.), 440 (ged.), en
1243 (ged.), indien door of vanwege de eigenaren dezer
perceelen een bedrag van in totaal 1365.in de gemeentekas
wordt gestort;
b. te besluiten tot kostelooze overneming in eigendom en
onderhoud bij de gemeente van het op de hierbij gevoegde
teekening gearceerde perceel, kadastraal bekend gemeente
Leiden, Sectie M. no. 415, indien door of vanwege de
eigenaresse van dit perceel een bedrag van 153.in de
gemeentekas wordt gestort;
c. te besluiten tot kostelooze overneming in eigendom en
onderhoud bij de gemeente van het op de hierbij gevoegde
teekening gearceerde gedeelte van het perceel, kadastraal
bekend gemeente Leiden, Sectie M. no. 427, indien door of
vanwege den eigenaar van dit perceel een bedrag van 45.
in de gemeentekas wordt gestort;
d. door vaststelling van den hierbij overgelegden staat
van af- en overschrijving ten behoeve van de verbetering
van de Schelpenkade een bedrag van 3126.te onzer
beschikking te stellen. Op den post voor Onvoorziene Uit
gaven, waarvan de helft van dit bedrag ad 1563.moet
worden afgeschreven, is nog 52.015.50 beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 242. Leiden, 19 Augustus 1922.
Bij een eenigen tijd geleden gehouden schouw over de
de la Beijstraat bleek, dat in de bestrating van dien weg
slinken en oneffenheden aanwezig waren, weshalve de eige
naren der straat onzerzijds tot verbetering van deze ge
breken werden aangeschreven. Naar aanleiding daarvan heeft
de N.V. ..Leidsche Exploitatie-Maatschappij van Onroerende
Goederen" alhier, als eigenaresse van een gedeelte der straat
ons verzocht de voorwaarden te mogen vernemen, onder
welke de gemeente bereid zou zijn deze straat van de eige
naren over te nemen. Wij hebben daarop aan genoemde
vennootschap bericht, dat wij bereid waren de kostelooze
overneming van de de la Beijstraat door de gemeente te
bevorderen, mits daarmede overneming van de Pretorius-
straat gepaard ging en mits door de belanghebbenden werd
bijgedragen in de kosten van het in orde maken van de
rioleering en bestrating dezer beide straten.
De Pretoriusstraat toch is eveneens particulier eigendom,
zoodat, werd alleen de de la Beijstraat door de gemeente
overgenomen, deze laatste straat, zooals de bij de stukken
gevoegde teekening doet zien, niet anders dan over parti
culier terrein toegankelijk zou zijn, hetgeen een onge-
wenschten toestand zou opleveren.
Wat betreft de door de eigenaren te betalen bijdrage in
de kosten van het in orde maken van de rioleering en be
strating van beide wegen, meenen wij, dat er, evenals ook
in andere dergelijke gevallen is geschied, genoegen mede kan
worden genomen, indien de eigenaren tot dat doel een bedrag
van de helft van bedoelde kosten, welke helft wordt begroot
op 2000.in de gemeentekas storten. De andere helft
van de kosten van verbetering dezer straten, die tengevolge
van de laatste grenswijziging in hun tegenwoordigen toestand
tot Leidens territoir zijn gaan behooren, zou dan voor reke
ning van de gemeente kunnen worden genomen.
Aangezien blijkens schrijven van de meergemelde vennoot
schap de betrokken eigenaren onder bovenstaande voor
waarden tot kosteloozen afstand van hun eigendom bereid
zijn, geven wij Uwe Vergadering, overeenkomstig het advies
van de Commissie van Fabricage, alsnu in overweging:
a. te besluiten tot kostelooze overneming in eigendom en
onderhoud bij de gemeente, van de op de teekening in bruin
aangegeven de la Beijstraat en Pretoriusstraat, nadat door
of vanwege een of meer eigenaren dier straten een bedrag
van ƒ2000.in de gemeentekas zal zijn gestort;
b. door vaststelling van den hierbij overgelegden staat
van af- en overschrijving .ten behoeve van de verbetering-
van de de la Beijstraat en de Pretoriusstraat een bedrag
van ƒ4000.te onzer beschikking te stellen.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven, waarvan de
helft van dit bedrag, ad 2000.moet worden afgeschreven,
is nog 50452.50 beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 243. Leiden, 19 Augustus 1922.
In verband met het hierachter afgedrukte, in onze handen
gesteld verzoek van de weduwe van VeenSip, zij het ons
vergund U het volgende mede te deelen.
Met het oog op de noodlottige wijze, waarop haar vroegere
echtgenoot, de agent van politie G. de Vries, om het leven
kwam en in verband met de omstandigheid, dat de plannen
tot invoering van weduwe- en weezenpensioen reeds in een
vergevorderd stadium verkeerden (de verordening kwam tot
stand bij raadsbesluit van 25 Maart 1902), werd aan adres
sante bij raadsbesluit van 26 September 1901 een jaarlijksche
toelage toegekend van 312.en na haar hertrouwen bij
raadsbesluit van 12 December 1912 een kindertoelage van
74.Ingevolge deze besluiten en naar analogie van de
desbetreffende bepalingen der pensioenverordening voor
weduwen en weezen is eerstgenoemde toelage komen te
vervallen, toen adressante hertrouwde en werd de kinder
toelage uitbetaald, totdat het jongste kind den leeftijd van
18 jaren bereikte.
Het verzoek van belanghebbende beoogt, blijkbaar even
eens naar analogie der genoemde verordening, om de toelage,
nu haar tweede echtgenoot is overleden, opnieuw toe te
kennen.
Krachtens het bepaalde in het laatste lid van artikel 10
der Verordening regelende het verleenen van pensioen aan
weduwen en kinderen van gemeente-ambtenaren herleefde
een vroeger toegekend weduwenpensioen alleen dan, wanneer
de betrokkene aan het overlijden van den lateren echtge
noot geen aanspraak op pensioen of slechts op een lager
pensioen kon ontleenen.
Bij analoge toepassing van de verordening zou de weduwe
van Veen—Sip, niet in aanmerking komen voor de toeken
ning van een toelage, vermits zij volgens haar mededeeling,
tengevolge van het overlijden van haar tweeden echtgenoot
een ongevallenrente van 556.92 per jaar, alsmede een
pensioen van de Holl. IJzeren Spoorweg Maatschappij van
235,20 per jaar ontvangt, te zamen dus 792.12.
Wij achten mitsdien geenszins termen aanwezig, om aan
adressante wederom eene toelage toe te kennen en geven
U mitsdien in overweging afwijzend op het verzoek te
beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Noordwijkerhout, 15 Juni 1922.
Aan den Baad der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren,
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen:
Cornelia Sip, zonder beroep, wonende te Noordwijkerhout,
Vlashoven G 10, weduwe van Albert van Veen, eerder
weduwe van Geert de Vries;
dat haar man Albert van Veen, in leven arbeider-ran
geerder te Noordwijkerhout, (station Piet Gijzenbrug) den
29e December 1921, tengevolge van een noodlottig ongeval
is overleden; (zie bijgaand overlijdens-extract)
dat haar door de Bijksverzekeringsbank eene rente is
toegekend ad ƒ1.78V2 per werkdag, of ƒ10.71 per week;
dat haar door de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaat
schappij een pensioen is toegekend groot ƒ235,20 per jaar
of per week 4.52
dat haar le man Geert de Vries, in leven agent van
politie in Uwe gemeente, den 29e Juli 1901, op laaghartige
wijze is vermoord; (zie bijgaand overlijdens-extract)
dat haar toen bij besluit van Uwen raad, een pensioen
is toegekend groot 26.per maand, welk pensioen heeft
opgehouden te bestaan, enkele jaren terug, toen haar
jongste kind den leeftijd van 18 jaar had bereikt;
dat voor Uwe gemeente eerst den 25e Maart 1902, daarna
gewijzigd d.d. 3 September 1907, de verordening is vast
gesteld, regelende het verleenen van pensioen aan weduwen
en kinderen van gemeente-ambtenaren;
dat volgens art. 10 van genoemde verordening, voor eene
weduwe haar aanspraak op het haar vroeger toegekend
weduwen pensioen herleeft, bij overlijden van den lateren
echtgenoot
dat zij geen kinderen tot haar last heeft, doch geen
andere inkomsten heeft dan de reeds genoemde 10.71 en
ƒ4.52 of te samen ƒ15.23 per week, en zij van dit bedrag,
wegens de abnormale dure tijdsomstandigheden niet kan
bestaan
dat zij 46 jaren oud is, en wegens haar zwak lichaams
gestel (zij is lijdende aan 't hart) niet in staat is met
handenarbeid in haar onderhoud te voorzien; (zie bijgaande
geneeskundige verklaring)
dat zij op grond van het bovenstaande, zich tot Uwen