158
ligging minder dan elders, heeft men die moeilijkheden
gekend; men is daarvoor evenwel niet dadelijk uit den weg
gegaan, te meer, waar ook hier in dien tijd salarisherzie
ningen tot stand kwamen, men heeft niet tegen de andere
gestichten opgeboden, doch er zich zoo goed mogelijk door
heen geslagen in de overtuiging, dat er wel eens andere
tijden zouden aanbreken, hetgeen inderdaad is geschied.
Daardoor is een belangrijk verschil ontstaan tusschen de
salarissen in sommige gestichten en die der gemeente Leiden.
Dat het echter van zelf sprekend is, dat de lagere salarissen
zich moeten bewegen naar de hoogere, kunnen wij niet toe
geven, allerminst in een tijd, waarin allerwege op bezuini
ging wordt aangedrongen en temeer niet, waar, zooals hier
ter stede het geval is, wegens het verband en den samenhang
tusschen de salarissen van het gemeente-personeel, verhoo
ging van het salaris van een enkele categorie onvermijdelijk
verhooging van alle salarissen zou meebrengen.
De Commissie van Beheer voornoemd,
W. Pera,
Voorzitter.
J. A. v. d. Stok,
Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
van Leiden.
Aan den heer Voorzitter van den Raad
der Gemeente Leiden.
Edelachtbare,
Bij de behandeling van het verzoek van het Hoofdbestuur
van den Centralen Nederlandschen Ambtenaarsbond om
herziening van de salarisregeling verplegend personeel „Ende
geest" c.a, heef U. E.A. in de Raadszitting van 15 Mei j.l.
o. a. gezegd: „Hebben de stukken ter visie gelegen, dan kan
ieder lid van den Raad desgewenscht een voorstel doen."
Naar aanleiding hiervan verzoek ik U beleefd, het volgende
voorstel in den Raad aan de orde te willen stellen.
De loonregeling voor leerlingen A. 1, A. 2 en Gediplo
meerden A. 3, werkzaam in de gestichten „Endegeest" c.a.,
worde als volgt vastgesteld:
Leerlingen A 1
Leerlingen A 2
Gediplomeerden A 3
550.—
700.—
800.—
550.—
700.—
1200.—
32.—
40.
Ondergeteekende merkt hierbij ter toelichting op, dat eene
dergelijke regeling is vastgelegd voor de gestichten „Het
Oude en Nieuwe Gasthuis" te Zutfen, „Het Apeldoornsche
Bosch" te Apeldoorn en „Het St. Elisabethsgasthuis" te
Deventer.
Bij deze gestichten kwam zoodanige regeling tot stand
door onderling overleg van directies en organisaties.
Door tot stand koming van de voorgestelde regeling zal
ongetwijfeld het groote verloop van personeel zeer ver
minderen.
Bovendien zal door de betere positie, welke alsdan in
uitzicht gesteld wordt, het peil der sollicitanten stijgen, wat
den patiënten en den naam van het gesticht zeer ten goede
zal komen.
Waar TT. E.A. bij dezelfde gelegenheid, als in den aanhef
dezes bedoeld, zeidet, dat het thans heusch de tijd niet is
om salarissen te gaan verhoogen, meent ondergeteekende te
moeten opmerken, dat de financiëele toestand van Endegeest
c.a. zoodanig is, dat een bescheiden verhooging als hier
voorgesteld, alleszins gewettigd is. Gevraagd mag zelfs worden
of het wel toelaatbaar is, dat bij zulk een gunstig financieel
resultaat, het personeel behoort tot het slechtst betaalde
van dien aard in ons land.
O. i. bewijst het financiëel resultaat, dat een behoorlijke
loonregeling voor het personeel mogelijk is. Er is dus geen
steekhoudend motief aanwezig, om het personeel een zoo
danige regeling langer te onthouden.
Leiden, Juni 1922. Hoogachtend,
A. Elkerbout.
N°. 240. Leiden, 18 Augustus 1922.
De gewijzigde Leerplichtwet bepaalt in artikel 21, dat de
leden der Commissie tot wering van schoolverzuim voor
den tijd van 3 jaren Avorden benoemd, „met dien verstande,
dat een tusschentijds benoemde aftreedt op het tijdstip van
aftreding van dengene, wiens plaats hij inneemt". Met deze
bepaling wordt beoogd, dat de Commissie telkens in haar
geheel aftreedt. Aangezien daarentegen onder de oude be
palingen ook een tusschentijds benoemd lid voor drie jaren
werd benoemd, is het wenschelijk de Commissie te ontbinden
en de tegenwoordige leden onmiddellijk weder te benoemen.
Op die wijze wordt bereikt, dat de Commissie na driejaren
in haar geheel aftreedt. Het spreekt o.i. wel van zelf, dat,
waar het hier slechts een formaliteit geldt, voor het in
dienen van aanbevelingen, elk van twee benoembaren, voor
deze benoemingen, geen aanleiding bestaat.
Uit het in de Leeskamer ter inzage gelegd schrijven van
de Commissie tot wering van schoolverzuim, zal U blijken,
dat de wijziging der Leerplichtwet h.i. nog andere maat
regelen noodig maakt. De Commissie stelt n.l. voor een
tweede Commissie in te stellen en met ingang van 1 Januari
1922 de presentiegelden te verhoogen van/225.tot/675.
de belooning van den Secretaris van ƒ250.te brengen op
ƒ500.en als vergoeding voor bureaukosten, in plaats van
25.ƒ100.uit te trekken. Zij motiveert hare voorstellen
met de verwijzing naar de uitbreiding harer werkzaamheden,
als gevolg van de wijziging der Leerplichtwet. Inderdaad
zijn die werkzaamheden belangrijk toegenomen. Aangezien
er evenwel aanleiding bestaat voor de verwachting, dat in
dien de verscherpte procedure heeft doorgewerkt, in de
naaste toekomst het aantal ongeoorloofde verzuimen en
daarmede ook de werkzaamheden der Commissie zullen af
nemen, is de Commissie bij nader inzien van meening, dat
instelling van een tweede Commissie op dit oogenblik althans
nog niet bepaald noodzakelijk is en is zij bereid als eenige
Commissie alle werkzaamheden te blijven verrichten.
Met het deel van het voorstel der Commissie, hetwelk
strekt tot verhooging van de presentiegelden, de belooning van
den Secretaris en de vergoeding voor bureaukosten, kunnen
wij ons vereenigen. De daarvoor thans op de begrooting
uitgetrokken bedragen zijn zoo laag, dat ook bij de gewenschte
verhooging o. i. van volledige vergoeding voor de te verrichten
werkzaamheden geen sprake kan zijn. De meerdere kosten
zullen, indien de verhoogingen te rekenen met ingang van
1 Januari j.l. worden toegekend, voor het loopende jaar op
775.kunnen worden geraamd.
De nieuwe wettelijke bepalingen maken het verder noodig
veranderingen in het Huishoudelijk Reglement der Commissie
aan te brengen. Het schijnt ons gewenscht het tegenwoordige
Huishoudelijk Reglement te vervangen door een nieuw.
Het hierbij aangeboden ontwerp-IIuishoudelijk Reglement
vereischt slechts weinige toelichting. Het ontwerp sluit aan
bij de nieuwe wettelijke voorschriften. In afwijking van het
tegenwoordige Reglement wordt in het ontwerp bepaald,
dat de vergaderingen te half negen in plaats van te negen
uur, aanvangen. De wenschelijkheid van deze verandering
is in de practijk gebleken.
Resumeerende geven wij Uwe Vergadering in overweging
te besluiten:
I. de Commissie tot wering van Schoolverzuim, met
ingang van 1 September 1922 in hare tegenwoordige samen
stelling te ontbinden;
II. over te gaan tot de benoeming van de leden der
sub I genoemde Commissie, waarvoor wij Uwe Vergadering
aanbevelen de heeren:
W. F. DE BREE,
J. DEN DUIJN,
M. J. B. HERFST,
P. G. HOCKS,
A. J. DEN HOLLANDER,
R. G. M. HUEBER,
A. VAN DER MEER,
J. B. MEIJNEN,
Ph. RANK Azn.,
leden der ontbonden Commissie;
III. onder intrekking van het Huishoudelijk Reglement
voor de Commissie tot wering van Schoolverzuim te Leiden
(Gem. blad no. 7 van 1901) vast te stellen het naArolgende:
HUISHOUDELIJK REGLEMENT,
voor de Commissie tot wering van Schoolverzuim te Leiden.
Artikel 1.
De commissie tot wering van schoolverzuim te Leiden is
belast met de nakoming der haar bij wet of algemeenen
maatregel van bestuur opgelegde verplichtingen.
TITULATUUR.
INWONEND.
Jaarloon, boven kost
en inwoning.
UITWONEND
Weekloon.
Minimum.
Maximum.
Minimum.
Maximum.