GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
123
OOGKOHEN STUKKEN.
N°. 188. Leiden, 26 Juni 1922.
Tegen de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde
begrootingsregelingen
a. voor den dienst 1921, betreffende verschillende posten,
waarvan de raming te laag is gebleken (Ingek. Stukken
No. 186),
b. voor de diensten van 1921 en 1922, betreffende de
storting van waarborgsommen door verschillende school
besturen (Ingek Stukken No. 187),
heeft de Commissie van Financiën geen bezwaar.
Zij geeft U in overweging conform die voordrachten te
besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 189. Leiden, den 17 Juni 1922.
Wij hebben de eer U ter vervulling van de vacature in
de betrekking van leeraar in de Oude Talen aan het Gym
nasium alhier aan te bevelen tot een tijdelijke benoeming
voor één jaar:
1°. Den heer J. R. WARTENA, Doctorandus in de Klassieke
letteren, Oude Singel 12, alhier,
2°. Den Heer J. H. DE MAREZ OYENS, Doctorandus in
de Oude Letteren, Museumplein 6 te Amsterdam.
Wij merken op, dat de Heer Hendrix zijn sollicitatie nader
heeft ingetrokken.
Na zeer ernstige overweging hebben wij gemeend den Heer
Wartena No. 1 te moeten plaatsen, omdat hij. ons inziens,
den meesten waarborg geeft een goed docent te zullen zijn.
Het advies van den Inspecteur wordt met de sollicitatie
stukken hierbij overgelegd.
Curatoren van het Gymnasium,
D. C. Hesseling, Voorzitter.
M. B. Vos, Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Leiden, 10 Juli 1922.
Wij hebben de eer U mede te deelen, dat, naar wij ver
namen, de Heer de Marez Oyens zijn sollicitatie totleeraar
in de Oude Talen aan het Gymnasium alhier heeft ingetrokken
daar door verschillende omstandigheden het ons gewenscht
toeschijnt, dat onze aanbeveling spoedig den Raad bereikt
en er onder de sollicitanten geen doctorandus is die wij in
de plaats van den Heer de Marez Oyens als No. 2 kunnen
aanbevelen, meenen wij ons te mogen bepalen tot het hand
haven van den Heer Wartena als eersten en thans eenigen
aanbevolene.
Curatoren van het Gymnasium,
D. C. Hesseling, Voorzitter.
M, B. Vos, Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
ÏT». 190. Leiden, 27 Juni 1922.
Onder overlegging van nevensgaand adres van G. S. Popp,
geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant
vergunning te verleenen om de te maken schuur tegen de
keuken van het woonhuis Maredijk n°. 39, kad. sectie L
n°. 922/1257 van hout te doen maken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 15 Juni 1922.
Mijnheer.
Ondergeteekende G. S. Popp, wonende Maredijk 39, vraagt
langs dezen weg of hij ook vergunning zou kunnen krijgen
tot het bouwen van een houten schuurtje groot 2x3Meter
achter de keuken van voornoemd perceel.
UEd. Dw. dn.
G. S. Popp.
Maredijk 39, Leiden.
N°. 191. Leiden, 29 Juni 1922.
Eenigen tijd geleden bereikte Uwe Vergadering een adres
van een tiental bewoners van den Witten Singel, waarin
werd verzocht de boomen, staande aan de zijde van hunne
woningen tusschen de beide ingangen der Groenhovenstraat,
te laten vellen, ten einde de toetreding van licht en lucht
tot deze huizen te bevorderen.
Bij de behandeling van de vraag, of aan dit verzoek zou
kunnen worden voldaan, deed zich bij ons College als voor
naamste bezwaar gelden de overweging, dat tengevolge van
de rooiing van de boomen aan den huizenkant, het lande
lijke en aantrekkelijke karakter van dat gedeelte van den
Witten Singel voor een groot deel te loor zou gaan. De
meerderheid van ons College meende dan ook, dat hiervoor
dan alleen iets te zeggen zou zijn, wanneer het rooien van
de bedoelde boomen gepaard ging met eene verbreeding
van den singelweg, hetzij volledig door algeheele opruiming
van de voortuintjes der woningen, hetzij beperkt, door achter
uitzetting van de hekken dier tuintjes over een diepte van
1| a, 2| M. Dan immers zou het verlies van eenig natuur
schoon opgewogen worden door het verkrijgen van een
beteren verkeersweg. In dat geval zouden alle boomen,
staande aan den huizenkant van den Witten Singel, van
het Noordeindsplein af tot aan de Witte Rozenstraat,
kunnen worden gerooid. De bij een beperkte verbreeding
van gemeentewege te maken kosten, strekkende tot het
verplaatsen van de klinkervoetpaden en kolken en het ver
harden van de verbreeding over een afstand van bijna
700 M., werden geraamd op ongeveer ƒ7500.de ver
plaatsing van de hekken zou ten laste van de perceel
eigenaren komen en gemiddeld ten minste 15.per Meter
kosten. Bij uitvoering van de volledige verbreeding zouden
de voor rekening van de gemeente komende kosten aan
zienlijk meer bedragen.
Alvorens deze aangelegenheid bij Uwe Vergadering aan
hangig te maken, deden wij onderzoeken, welke meening op
dit punt bij de rechtstreeks belanghebbenden, de bewoners
van dit gedeelte van den Witten Singel, bestond. Wij gaven
iederen perceeleigenaar de gelegenheid ons kenbaar te maken,
of hij het gewenscht achtte, dat de verbreeding van den
singel, gepaard gaande met algeheele rooiing van de boomenrij
aan den huizenkant, zich zou uitstrekken tot aan de voor
gevellijn der huizen, dan wel niet verder dan tot een diepte
van li a. 2| M. der voortuintjes, öf dat hij er de voorkeur
aan gaf, dat in den toestand van den Witten Singel, wat
betreft de beplanting en de bestaande breedte, geen wijziging
werd gebracht.
Het resultaat van dit onderzoek is geweest, dat men zich
bijna algemeen verklaarde tegen het denkbeeld, om ten
behoeve van de singelverbreeding de boomenrij aan den huizen
kant te doen vellen. Zoo werd in een door 35 belanghebbenden
onderteekend, te Uwer inzage liggend, request ons College
met klem verzocht, den huidigen toestand ongewijzigd te
laten voortbestaan en hebben ook de meeste onderteeke
naren van het in den aanhef vermelde adres thans te kennen
gegeven, op behoud van den tegenwoordigen toestand prijs
te blijven stellen, nu aan de rooiing van de boomen eene
verkleining of opruiming van de voortuintjes verbonden zou
worden. Weliswaar wordt in een ander adres door een
twintigtal bewoners van den Witten Singel op het vellen
van de boomenrij aangedrongen, doch van de onderteekenaars
van dit adres wonen 16 ten Oosten van de Witte Rozen
straat, alwaar zich voor de huizen geen tuintjes bevinden.
Deze personen behoeven zich derhalve geene opofferingen
te getroosten voor de verbetering van den toestand en
hebben alleen het oog op ruimere toetreding van licht en
lucht in hunne woningen. Van de overige 5 van deze adres
santen hebben er voorts nog 2 nader verklaard, dat ook zij
geen wijziging in de beplanting van den singel verlangen.
Uit het bovenstaande blijkt onzes inziens duidelijk, dat
de overgroote meerderheid van de singelbewoners prijs stelt
op behoud van de boomenrij en van de voortuintjes in hun
tegenwoordigen staat. Uit de verschillende adressen blijkt
echter tevens, dat naar een afdoende snoeiing wordt ver
langd. Hiertegen bestaat uiteraard geen bezwaar en wij
hebben dan ook bereids opdracht in dezen geest gegeven,
aangezien het inderdaad van groot belang is, dat lucht en
licht in voldoende mate tot de langs den weg gelegen huizen
kan toetreden. Bij die snoeiing mag evenwel niet verder
worden gegaan, dan met het belang van de boomen ver-
eenigbaar is; anders toch zou de beplanting geschaad of
misvormd worden.
Onder deze omstandigheden geven wij U, overeenkomstig
het gevoelen van de Commissie van Fabricage, in overweging,
op het verzoek van R. Flu c. s. tot het vellen van de
boomen aan den huizenkant van den Witten Singel tusschen
de Groenhovenstraten, niet in te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth.. van Leiden.