290
MAANDAG 26 JUNI 1922.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
II. Praeadvies op het verzoek van den heer M. van Wamelen
om eervol ontslag als Hoofd der Jongensschool le klasse.
(Zie Ing. St. No. 182).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
III. Praeadvies op het verzoek van den heer A. W. J. van
Driesten om eervol ontslag als bezoldigd Ambtenaar van den
Burgerlijken Stand.
(Zie Ing. St. No. 183).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
IV. Praeadvies op het verzoek van den heer J. C. Pieterse,
om alsnog goed te keuren, dat het schuurtje op het perceel
aan den Hoogen Rijndijk No. 42a, van hout is gemaakt.
(Zie Ing. St. No. 184).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Eerdmans. M. d. V. Hier hebben wij weder te doen
met een geval dat een houten gebouwtje is gemaakt zonder
toestemming van den Raad.
Het is meer dan eens gebleken, dat men zoo zijn eigen weg
ging en het verwondert mij, dat dat zoo maar voortgaat, niet
tegenstaande al ettelijke malen in den Raad gebleken is, dat
men van dergelijke vrijmoedigheid niet gediend is. Mij dunkt,
zoo kan het toch niet voortgaan.
De Voorzitter. Wij kunnen er toch niets aan doen, als
iemand een houten gebouwtje neerzet zonder vergunning van
den Raad. Wij kunnen in dit opzicht toch niet preventief
optreden.
Het zou iets anders zijn wanneer iemand, ofschoon hem
bekend was dat hij daartoe vergunning van den Raad noodig
had, toch een houten gebouwtje op zijn perceel had aan
gebracht zonder die vergunning te vragen: maar als het
betreft, zooals hier, iemand, die niet bekend was met de
bepalingen op dit stuk en niet wist dat vergunning van den
Raad noodig was, terwijl hij, zoodra hij daarop attent gemaakt
is, de vergunning heeft aangevraagd, dan kan, dunkt mij, de
zaak gevoeglijk in orde gebracht worden door hem alsnog
daartoe vergunning te verleenen.
De beraadslaging wordt gesloten en vervolgens zonder hoof
delijke stemming overeenkomstig het praeadvies van Burge
meester en Wethouders besloten.
V. Voorstel tot verhooging van eenige posten der begrooting,
dienst 1922, waarvan de raming te laag is gebleken.
(Zie Ing. St. No. 186.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer A. Elkerbout. M. d. V. Onder volgnummer 167:
e. verdere uitgaven, lees ik: »De kosten van oproeping van
sollicitanten hebben ƒ254.30 meer bedragen dan de beschik
baar gestelde som van ƒ125.—.".
Ik wil vragen, waarom die meerdere uitgaven noodig zijn
geweest. Zooals wij nog verder uit dit Ingekomen Stuk kunnen
zien hebben wij hier een zeer dure Arbeidsbeurs. Vooral in
dezen tijd van malaise, nu zoovele arbeidskrachten over zijn,
is het niet noodzakelijk zoo groote uitgaven te doen voor
sollicitatie's. Ik meen, dat de gemeente, wanneer zij ambtenaren
noodig heeft, in de eerste plaats gebruik moet maken van de
Arbeidsbeurs en niet in alle mogelijke bladen advertentie's
moet plaatsen. Ik zou Burgemeester en Wethouders willen
verzoeken ook in dit opzicht de zuinigheid te betrachten.
Onder hetzelfde volgnummer staat nog: »Verder vereischte
het schoonmaken van het gymnastieklokaal der Hoogere
Burgerschool voor Jongens, in verband met het gebruik van
dat lokaal door de leerlingen van het Gymnasium, eene niet
voorziene uitgaaf van ƒ81.—".
Ik wil vragen, of de vrije Zaterdagmiddag van den aan die
onderwijsinrichting verbonden concierge door het medegebruik
van dat gymnastieklokaal door de leerlingen van het Gym
nasium er bij ingeschoten is en of een voorstel van Burge
meester en Wethouders te [verwachten is om hem daarvoor
eenige vergoeding te geven.
De heer Bots. M. d. V. Wat het oproepen van sollicitanten
betreft, de Arbeidsbeurs is niet geschikt om voor alle betrek
kingen personen op te roepen. Ik onderstel, dat het hier
betreft leerkrachten voor de Hoogere Burgerscholen, want deze
post staat onder het artikel «Kosten voor Middelbaar Onder
wijs". Ik geloof dus niet, dat in dit opzicht het betoog van
den heer Eikerbout steekhoudend is.
Wat de vrije Zaterdagmiddag van den genoemden concierge
betreft, dat is een zaak, welke niet bij dezen post thuis
behoort. Dat zou de heer Eikerbout afzonderlijk moeten be
spreken.
De Voorzitter. Is de heer Eikerbout bevredigd door het
antwoord van den heer Bots?
De heer A. Elkerbout. Ik hoop bij gelegenheid wel eens
op die zaak terug te komen.
De Voorzitter. Wat het laatste punt betreft, heeft de heer
Bots volkomen gelijk; anders zouden bij deze volgnummers
allerlei onderwerpen ter sprake gebracht kunnen worden.
Het is geen begrooting.
De heer A. Elkerbout. Neen, maar voor het Gymnasium
wordt ƒ81.- meer uitgetrokken en die concierge krijgt voor
dien Zaterdagmiddag geen vergoeding. Wellicht kon het geven
van vergoeding aan hem mede bij dezen post geschieden.
De Voorzitter. Dat kan niet tegelijk behandeld worden;
u zult dan bij de rondvraag maar eens een vraag moeten
stellen of een voorstel daaromtrent indienen. Bij dit voorstel
kan dat onderwerp niet behandeld worden.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
VI. Voorstel tot wijziging van de begrootingen, dienst 1921
en 1922, in verband met de storting der waarborgsommen
door verschillende schoolbesturen.
(Zie Ing. St. No. 187).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VII. a. Herstemming over het amendement van den heer
van Eek op de conclusie sub b van het voorstel tot nadere
vaststelling van den prijs van het gas.
b. Voortzetting van de behandeling van het voorstel tot
nadere vaststelling van den prijs van het gas.
Het amendement van den heer van Eek wordt in her
stemming gebracht en met 15 tegen 13 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Splinter, Kuivenhoven, Meynen,
Wilmer, Huurman, Sijtsma, Oostdam, Stijnman, de Lange,
Sanders, Eerdmans, Pera, Mulder, Bots en de Voorzitter.
Vóór stemmende heeren van Stralen, Piekaar, Knuttel,
Groeneveld, van Eek, Bisschop, Jan de Lange, mevrouw
DubbeldemanTrago, de heeren Schoneveld, Heemskerk,
mevrouw van Itallievan Embden, de heeren A. Elkerbout
en Wilbrink.
Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens overeen
komstig de conclusie sub b van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders besloten.
VIII. Voortzetting van de behandeling van het voorstel in
zake de reorganisatie van het Openbaar Lager Onderwijs.
(Zie Ing. St. No. 158.)
Voortgezet wordt de beraadslaging over de punten I t/m. V
en over het amendement van den heer Knuttel, luidende:
1°. inplaats van de punten I tot en met V te lezen:
»I. dat in deze gemeente voortaan slechts één soort open
bare scholen voor gewoon lager onderwijs zal bestaan.
II. dat de bestaande scholen, voorzoover zij meer dan zeven
klassen tellen, zullen worden gesplitst,"
alsmede over het amendement van mevr. van Itallievan
Embden en den heer Sijtsma strekkende om conclusie I aldus
te lezen:
»de tegenwoordige le klasse scholen om te vormen tot
ééne school, waarvan het 5e en 6e leerjaar uitsluitend bestemd
is'voor kinderen, die in een 6-jarigen leertijd worden opgeleid
voor Gymnasium en H. B. S. en deze school te vestigen in
het schoolgebouw aan de Aalmarkt,"
benevens over het met laatstgenoemd amendement gelijk
luidend amendement van den heer Groeneveld.