262 MAANDAG 19 JUNI 1922. XI. Voorstel tot afstand van het recht van beplanting op den berm van den Warmonderweg onder Oegstgeest, tegenover het perceel Sectie P No. 98. (Zie lng. St. No. 169.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de kosten der vrijwillige Ouderdomsverzekering ten name van in gestichten voor rekening van de gemeente verpleegde armlastige krankzinnigen. (Zie lng. St. No. 176.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik zon alleen willen vragen of wel voldoende rekening is gehouden met de omstandig heid, dat er onder die stumperds velen zijn, die nooit dien leeftgd zullen bereiken. De heer Heemskerk. M.d.V. Burgemeester en Wethouders vragen gelden aan om die premievoldoening te regelen over de jaren 1919 en 1920 en zij zeggen, dat voor 1921 de regeling bij een begrootingswijziging zal plaats hebben; maar de bedoeling is toch zeker, dat Burgemeester en Wethouders doorgaan met het afsluiten van dien post dat kan, zooals mij persoonlijk bekend is, niet wachten, totdat debegrootings- wijziging voor 1921 in den Raad is aangenomen terwijl dat bedrag dan later voor 1921 wordt genoteerd? De heer Pera. M. d. V. Naar aanleiding van de opmerking van den heer Dubbeldeman wil ik even mededeelen, dat de gewoonte bestaat om afzonderlijk na te gaan voor welke personen men het gewenseht acht een verzekering te sluiten en voor wie het niet noodig wordt geoordeeld. Juist het uit- eenloopende van de omstandigheden, waarin die lijders ver- keeren, geeft reden om Diet allen over dezellde kam te scheren. De verzekering is dus gesloten voor degenen, voor wie dlat gewenseht werd geacht, maar voor hen, wier dood binnen korten tijd tegemoet gezien kon worden, is het onmoedig ge oordeeld. Met de opmerking van den heer Dubbeldeman wordt dus wet nauwkeurig rekening gehouden. De Voorzitter. Wat de financieel» regeling betreft, dit voorstel gaat over 1919 en 1920; voor 1922 heeft de Raad het bedrag toegestaan en voor 1921 kam,t het binnenkort op een z.g. waschlijst te staan. De heer Heemskerk. Ik moet er Burgemeester en Wethouders attent op maken, dat deze verzekering reeds zeer lang heeft geloopen zonder dat de gelden er voor waren toegestaan. Ik ben echter door het antwoord van den Voorzitter bevredigd. Ik wensch van deze gelegenheid gebruik te maken om den heer Dubbeldeman er op te wijzen, dat voorde gemeente het risico niet groot is, omdat de overlijdensuitkeering na drie jaren is verzekerd en daaraan dus voor de gemeente voordeel verbonden is. De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel van Burge meester en Wethouders zonder hoofdelijke stemming aan genomen. (De heer Huurman was inmiddels ter vergadering gekomen) XIII. Voorstel: a. tot wijziging van het raadsbesluit van 24 April 1922, tot wijziging van. de verordening van 17 November 1881 (Gem.blad no. 3 van 1882), regelende- de heffing eener plaat selijke belasting op de honden te Leiden; b. tot opnieuw vaststelling der wijzigingsverordening. (Zie lng. St. No. 177). a. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. b. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen i en II worden achtereenvolgens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de ge heele wijzigingsverordening eveneens zonder beraadslaging ot hoofdelijke stemming opnieuw wordt vastgesteld. XIV. Praeadvies op het verzoek van de afdeelingen Leiden van de Alg. R. K. Ambtenarenvereenigiug en van den Alg. Ned. Christ. Ambtenaarsbond, in zake uitbreiding van het bestaande stelsel van kindertoeslag voor personeel in dienst van die gemeente Leiden. (Zie lng. St. No. 178.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. XV. Voorstel: a. tot verhooglng van het aan de Woningbouwvereeniging »de Eendracht" toegekende bouw voorschot voor den aankoop van den grond en den bouw van 124 woningen op het terrein benoorden den Lagen Rijndijk (bouwplan II); b. tot verhooging van het aan die vereeniging toegekende bouwvoorschot voor den aankoop van den grond enden bouw van 65 woningen en 1 pakhuis op het terrein benoorden den Lagen Rijndijk (bouwplan III). (Zie lng. St. No. 179.) De beraadslaging wordt geopend. De heer de Lange. M. d. V. Ik wil alleen met een enkel woord mijne voldoening er over uitspreken, dat wij ïn deze zaak blijkbaar te doen gehad hebben met een Raad van Arbitrage, die volkomen onbevangen was en objectief heeft kunnen en willen oordeelen, zoodat wij van deze zaak, wat de gemeente betreft, op een billijke wijze afkomen. Het is wel gewenseht dit even hier in den Raad te me mo reeren. De aannemer had extra vorderingen ingediend, behalve de onderhoudster mijne»,, tot een bedrag van ƒ65971.93; de Raad van Arbitrage heeft hem toegekend een bedrag van ƒ9060.35. De beraadslaging wordt geslote» en zonder hoofdelijke stem ming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. (De heer Dubbeldeman had tijdens de behandeling van dit punt de vergadering tijdelijk verlaten.) XVI. Voorstel in zake de exploitatierekening en de open stelling van- de toelating tot- en het tarief voor het gebruik van het Volks- en Schoolbad in de van der Werfstraat. (Zie lng. St. No. 164.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Wilbrink. M. d. V. Ik heb met groote belangstelling kennis genomen van het voorstel van Burgemeester en Wet houders en ik verheug mij over het goede hart, dat daarin spreekt voor het volkskind. Toch kan ik mij met het voorstel, zooals het daar ligt, niet m zijn geheel vereenigen. Burgemeester en Wethouders stellen voor, dat de onder wijzers van de openbare school eerstdaags in club met hun leerlingen naar de twee badhuizen zuLlen trekken en dat in stede van aan de ouders aan de onderwijzers en de onder wijzeressen de plicht zal opgelegd worden om voor de reiniging der kinderen te zorgen. Voor mij ligt bet bezwaar hierin, dat de gemeente begint met de taak aan de natuurlijke verzorgers- uit de handen te nemen. Dat is iets, waarmede ik mij niet kan vereenigen. Wij hebben nu reeds schoolkindervoeding en schoolkinder- kleeding; er zijn al sehoolverpleegsters. Ik meen, dat wij niiet verder moeten gaan, met bet ontwrichten van het huisgezin-, en ik ontken, dat het ook de taak van de gemeente zou wezen om voor het reinigen der kinderen te zorgen. Als Burgemeester en Wethouders hadden voorgesteld om aan die kinderen het kosteloos gebruik van deze badhuizen toe te staan of om aan de ouders toe te staan hun kinderen cfearheen te zenden, of met d'e kinderen er heen te gaan, zou ik mij met dit voorstel vereenigd hebben, maar, waar dit niet het geval is en waar het mijns inziens allereerst de taak van de ouders is voor de kinderen te zorgen, mag dunkt mij de gemeente werkelijk niet medewerken aan de ontwrichting van het huisgezin als zoodanig. Ik kan er niet anders dan een ontwrichting van het gezin in zieo, als de gemeente dezen maatregel zelve uitvoert, en daarom verklaar ik mij tegen dit voorstel, terwijl ik er zeer zeker ook tegen zal stemmen. Ten slotte heb ik aan den Voorzitter nog een enkele vraag te stellen. Als de onderwijzers en onderwijzeressen die kinderen van zes jaren, die zich zelf nog niet altijd kunnen helpen, begeleiden, zullen zij dan verplicht zijn- bij het reinigen en aankleeden van die kinderen de noodige hulp te verleenen? Het is mogelijk, dat dat moet gebeuren, wil er anders niet te veel oponthoud ontstaan. Hoe beeft de Wethouder zich-dht gedacht? Staan hem de middelen ter beschikking om de onderwijzers en onderwijzeressen te dwingen dat te doen? Dit is een vraag, waarop ik, aangezien de onderwijzers en onderwijzeressen in dit opzicht wel eenig recht van spreken zullen hebben, gaarne een antwoord zou ontvangen. Waar iets wordt voorgesteld wat ik in den. grond moet veroordeelen, kan ik niet anders doen dan de hoop uitspreken, dat de ouders in onze gemeente nog zooveel plichtsgevoel zullen hebben, dat zij de voorstellers van dit idee, in plaats

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 4