MAANDAG 19 JUNI 1922. 287 zijn, zouden er geen schade bij moeten hebben, maar men was overtuigd, dat dergelijke omzetting alleen wat de druk kosten betreft reeds een enorme besparing zou geven voor de gemeente. Ik heb toen ook betoogd, dat het verslag, in plaats van er bij te verliezen, er door zou winnen, omdat het veel leesbaarder zou wordenik heb er op gewezen, dat toch niet elk hier gesproken woord voor de toekomst bewaard behoeft te blijven en dat degeen, die het verslag later wil inzien, veel beter af is wanneer hij in 10 bladzijden kan lezen wat nu 100 bladzijden beslaat. Door Burgemeester en Wethouders is beloofd, dat zij deze quaestie in overweging zouden nemen en voor 1923 met plannen zouden komen. Ik ben thans zoo vrij Burgemeester en Wet houders daaraan te herinneren. Het betreft iets wat men niet in 14 dagen kan gereed maken; Burgemeester eu Wethouders hebben zeer veel aan hun hoofd en het is best mogelijk dat dit door hun hoofd gegaan is; maar in mijn hoofd is het gebleven. Ik wil er dus Burgemeester en Wethouders aan herinneren om bijtijds met een plan te komen, opdat nog in dit jaar onder de oogen gezien kan worden op welke wijze het ge regeld zal kunnen worden. De Voorzitter. Ik kan aan mevrouw van Itallie de ver zekering geven, dat deze quaestie Burgemeester en Wethou ders niet door het hoofd gegaan is. Daarvan is geen sprake. Het contract met de firma Groen loopt aan het eind van het jaar af en van zelf komt dan de zaak in den Raad aan de orde. Wij zullen bijtijds met voorstellen bij den Raad komen. Mevrouw van Itallie kan hieromtrent dus gerust zijn. De heer Sijtsma. M. d. V. Van een werklooze heb ik de klacht vernomen, dat de commissie voor werkverschaffing het werk niet altijd billijk verdeelt over de verschillende werk loozen; dat zij, wanneer zij te doen heeft met werkloozen, die zeer goed arbeiden, die een langen termijn laat werken, en anderen gedurende een minder langen termijn. Ik kan mij dat best voorstellen, maar het wekt ontevredenheid en onaan genaamheden, en ik meen, dat men er aan het Burgerlijk Armbestuur ook wel eens last mede heeft. Ik wil vragen, of het niet beter zou zijn, aangezien het toch werkverschaffing is, dat men de werkloozen in groepjes ver deelde en elk groepje een bepaalden tijd aan het werk stelde, opdat zij allen ongeveer gelijk voordeel er van zouden hebben. Ik weet niet, of precies juist is wat mij verteld is, maar ik heb de me ledeeling van betrouwbare zijde gekregen en ik vermoed dus dat zij juist is. De Wethouder, die zich met die-zaken bemoeit en zoo straks nog getoond heeft daarvan goed op de hoogte te zijn, zal misschien dadelijk op mijn vraag kunnen antwoorden, en anders zal hij het wel den volgenden keer willen doen. De heer Pera. Ik zou direct een antwoord op de vraag van den heer Sijtsma kunnen geven, maar voor alle zekerheid wil ik toch liever eerst onderzoeken, of er misschien iets bijzonders heeft plaats gehad. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 29