MAANDAG
19 JUNI 1922.
259
Zitting van Maandag 19 Juni 1922,
Geopend des namiddags te twee uur.
Voorzitter: de Wethouder Mr. J. C. VAN DER LIP.
Te behandelen onderwerpen
1° Benoeming van een Ambtenaar van den Burgerlijken
Stand. (173)
2° Voorstel:
a. om aan den leeraar in het Duitsch aan het Gymnasium,
Dr. G. G. Kloeke, verlof te verleenen voor den cursus
1922/23, buiten bezwaar van de gemeentekas;
b. tot benoeming van een tijdelijk leeraar in het Duitsch
aan het Gymnasium, voor den cursus 1922/23;
c. tot vaststelling van diens jaarwedde. (165)
3° Praeadvies op het verzoek van M. B. Hoogeveen om
eervol ontslag als Directeur der Kweekschool voor onder
wijzers en onderwijzeressen. (166)
4® Praeadvies op het verzoek van A. van Zandvliet om
eervol ontslag als onderwijzer in de lichamelijke oefening
bij het Lager Onderwijs. (170)
5* Voorstel tot wijziging van de aanstelling van Mej. A. M.
D. Langezaal, leerares aan de Hoogere Burgerschool
voor Meisjes. (167)
6° Praeadvies op het verzoek van J. Pander om een te
bouwen tuinhuisje in den tuin van perceel Hooge Rijn
dijk No. 2, van hout te mogen maken. (168)
7° Voorstel tot aanvaarding van de voorwaarden, waaronder
door Gedeputeerde Staten vergunning is verleend tot den
aanleg en de exploitatie van een hoogspanningslijn onder
de gemeente Waddinxveen. ten behoeve van de Papier
fabriek »De Schoone Haas". (174)
8° Voorstel tot verhuring van het IJkkantoor aan de Lam
mermarkt aan den Staat der Nederlanden. (175)
9° Verordening tot intrekking van de verordening van 29
November 1920 (Gem.blad n°. 53), op het gewicht van
brood. (163)
10° Voorstel in zake het sluiten van kasgeldleeningen, gedu
rende het 3e kwartaal 1922. (172)
11° Voorstel tot afstand van het recht van beplanting op
den berm van den Warmonderweg onder Oegstgeest,
tegenover het perceel Sectie P No. 98. (169)
12° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de kosten
der vrijwillige Ouderdomsverzekering ten name van in
gestichten voor rekening van de gemeente verpleegde
armlastige krankzinnigen. (176)
13° Voorstel:
a. tot wijziging van het raadsbesluit van 24 April 1922,
tot wijziging van de verordening van 17 November
1881 (Gem.blad no. 3 van 1882), regelende de heffing
eener plaatselijke belasting op de honden te Leiden
b. tot opnieuw vaststelling der wijzigingsverordening.
(177)
14® Praeadvies op het verzoek van de afdeelingen Leiden
van de Alg. R. K. Ambtenarenvereeniging en van den
Alg. Ned. Christ. Ambtenaarsbond, in zake uitbreiding
van het bestaande stelsel van kindertoeslag voor perso
neel in dienst van de gemeente Leiden. (178)
15* Voorstel
a tot verhooging van het aan de Woningbouwvereeniging
j>de Eendracht" toegekende bouwvoorschot voor den
aankoop van den grond en den bouw van 124 woningen
op het terrein benoorden den Lagen Rijndijk (bouw
plan II);
b tot verhooging van het aan die vereeniging toege
kende bouwvoorschot voor den aankoop van den grond
en den bouw van 65 woningen en 1 pakhuis op het
terrein benoorden den Lagen Rijndijk (bouwplan III).
(179)
16° Voorstel in zake de exploitatierekening en de open
stelling van- de toelating tot- en het tarief voor het
gebruik van het Volks- en Schoolbad in de van der
Werfstraat. (164)
17° Voorstel in zake de reorganisatie van het Openbaar
Lager onderwijs. (158)
18® Praeadvies op het voorstel van den heer van Eek in zake
verlaging vaD den prijs van het gas en voorstel tot
nadere vaststelling van den prijs van het gas. (171)
Tegenwoordig zijn 28 leden, namelijk: de heeren van Eek,
de Lange, Bisschop, Dubbeldeman, van Stralen, mevrouw
DubbeldemanTrago, de heeren Meijnen, Wilbrink, Jan de
Lange, Oostdam, van der Lip, Pera, Mulder, Bots, Kuiven-
hoven, A. Eikerbout, Heemskerk, mevrouw van Itallievan
Embden, de heeren van Hamel, Piekaar, Splinter, Groeneveld,
Stijnman, Huurman, Knuttel, Sijtsma, Wilmer en Eerdmans.
Afwezig zijn: de Burgemeester, de heeren Sanders en F.
Eikerbout, wegens uitlandigheid en de heer Schoneveld, wegens
beroepsbezigheden.
Aan de orde zijn de notulen van het verhandelde in de
vergadering van 29 Mei 1922.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer de Lange. M, d. V. Ik zou gaarne vergunning
hebben om een enkel woord te zeggen over het stenografisch
verslag van de Handelingen der Raadsvergadering van 15 Mei
jongstleden. Ik vraag dat nu, omdat de Handelingen van de
vergadering van 15 Mei verschenen zijn na de Raadsver
gadering van 29 Mei. In die Handelingen van 15 Mei komt
voor de behandeling van mijn voorstel in zake het vermenig-
vuldigingscijfer en nu heb ik tot mijn verbazing in dat Raads-
verslag bij mijn voorstel niet gevonden de onafscheidelijk
daaraan verbonden toelichting. Ik zég: »de onafscheidelijk
daaraan verbonden toelichting", omdat mijn voorstel voor
iedereen onbegrijpelijk en de discussie voor iedereen onver
staanbaar is, als men de toelichting er niet bij heeft. Nu is
mij gebleken, dat die toelichting is weggelaten uit spaarzaam
heid en wel op grond daarvan, dat ik haar in den Raad niet
heb voorgelezen. Ik heb die voorlezing aan den Raad bespaard,
omdat iedereen de toelichting vóór zich had, en op grond
daarvan heb ik niet uitdrukkelijk opname verzocht. Welnu,
indien ten aanzien van Raadsleden dergelijke reserve's prac-
tisch noodig zijn, wil ik mijn verzuim herstellen en alsnog
uitdrukkelijk opname van voorstel en toelichting in de
Handelingen van den Raad verzoeken, niet twijfelende of aan
dat uitdrukkelijk verzoek zal thans wel gevolg worden ge
geven. Indien de Voorzitter het noodig acht, wil ik den Raad
zelfs wel vervelen door de toelichting van mijn voorstel nog
eens voor te lezen.
De Voorzitter. Ja, mijnheer de Lange, u hebt zelf al
gememoreerd hoe deze zaak in elkander zit. Sinds 1921 worden
toelichtingen op voorstellen of amendementen niet meer in de
Handelingen opgenomen en die maatregel is genomen uit
zuinigheid. Waar de verslagen toch reeds zulk eenen bedenke-
lijken omvang aannamen, is den laatsten tijd het afdrukken
van toelichtingen nagelaten. Ook nog in een ander opzicht
is bezuiniging aangebracht, namelijk door niet meer alle
artikelen van een verordening, waarover de beraadslaging
gaat, in de Handelingen af te drukken, maar daarvoor te
verwijzen naar het desbetreffende Ingekomen Stuk.
Ik wist, dat de heer de Lange deze grief had, en nu heb
ik hier vóór mij een opgave van verschillende gevallen, waarin
precies hetzelfde is gebeurd. Het is gebeurd in de vergadering
van 28 November 1921 met een amendement van de heeren
Wilmer en Heemskerk, waarbij een toelichting was, welke
toelichting niet is afgedrukt in de Handelingen. Het is gebeurd
in de vergadering van 20 Juni 1921 met een voorstel van
den heer F. Eikerbout. Het is verder gebeurd in de ver
gadering van 24 April 1922 met een amendement van den
heer van Eek en het is eveneens gebeurd met een voorstel
van den heer de Lange zelf. Hij heeft op 29 Maart 1921 een
voorstel gedaan in zake de schoolgeldregeling voor het Gym
nasium en de beide Hoogere Burgerscholen, waarbij een toe
lichting was en deze is ook niet afgedrukt. Hij heeft toen
zelf gezegd, dat hij een nadere toelichting niet noodig vond,
omdat hij een schriltelijke toelichting had gegeven. Eén keer
heeft de heer de Lange uitdrukkelijk aan den Voorzitter
verzocht de toelichting voor te -lezen, namelijk in de Raads
zitting van den lOen Mei 1920. De Burgemeester heeft toen
aan dat verzoek voldaan en zoo is die toelichting in de
Handelingen gekomen.
Het weglaten van toelichtingen is dus een bezuinigingsmaat
regel, welke reeds anderhalf jaar in werking is, maar als de
heer de Lange er op staat, dat de toelichting tot zijn voorstel
in zake het vermenigvuldigingscijfer alsnog in het stenogra
fisch verslag wordt opgenomen, dan heb ik mijnerzijds daar
tegen geen bezwaar en dan kan die toelichting worden afge
drukt in het verslag van deze vergadering.
De heer de Lange. M. d. V. Na uw bereidverklaring heb
ik niets meer te zeggen. Ik heb de opname alleen verzocht
op den grond, dien ik genoemd heb, namelijk dat mijn voorstel
voor iedereen onbegrijpelijk is zonder de toelichting. Men kan
in zulke gevallen niet automatisch handelenmen moet men
vergunne het mij te zeggen met beleid handelen.