268 MAANDAG 19 JUNI 1922. Itallievan Embden, de heeren van Hamel, Splinter, Stijnman, Huurman, Eerdmans, de Lange en de Voorzitter. Vóór stemmende heeren Bisschop, Dubbeldeman, Mevrouw DubbeldemanTrago, de heeren Jan de Lange, A. Eikerbout, Piekaar, Groeneveld, Knuttel, Sijtsma, Wilmer en van Eek. (De heer van Stralen had de vergadering inmiddels tijdelijk verlaten.) Ten slotte wordt het voorstel van Burgemeester en "Wet houders met 20 tegen 6 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren Bisschop, Dubbeldeman, mevrouw DubbeldemanTrago, de heeren Pera, Mulder, Bots, A. Eiker bout, Heemskerk, mevrouw van Itallievan Embden, de heeren van Hamel, Piekaar, Splinter, Groeneveld, Stijnman, Huurman, Knuttel, Sijtsma, Wilmer, van Eek en de Voorzitter. Tegen stemmen: de heeren Meijnen, Wilbrink, Jan de Lange, Oostdam, Kuivenhoven en Eerdmans. (Ook de heer de Lange had de vergadering inmiddels tijdelijk verlaten). De Voorzitter schorst vervolgens voor eenige oogenblikken de vergadering. Mevrouw van Itallievan Embden. M. d. V. Ik zou willen voorstellen thans niet punt XVII van de agenda te behandelen maar eerst punt XVIII betreffende den gasprijs. Wij zouden dan van avond kunnen beginnen aan de onderwijs- voorstellen. Ik geloof, dat er anders van de behandeling van het voorstel in zake den gasprijs heden niets zal komen. En verder, wanneer wij nu zouden beginnen met de reorganisatieplannen in zake onderwijs, dan zouden wij de discussie toch weder over een uurtje moeten afbreken. Als wij vanavond met die discussie beginnen, dan kunnen wij er mede blijven doorgaan. Dat zou in het belang van de bespreking zijn. De Voorzitter. Ik zou tegen het denkbeeld van mevrouw van Itallievan Embden geen bezwaar hebben, wanneer ik de zekerheid had, dat ook de onderwijsvoorstellen heden afge handeld kunnen worden; maar ik ben wel wat bang, dat, als wij beginnen met het voorstel in zake den gasprijs, dat dan de onderwijsvoorstellen in de verdrukking zullen komen. Ik had de reorganisatieplannen gaarne heden behandeld. Zooals men weet is de bedoeling de nieuwe onderwijsregeling met 1 September a.s. in werking te doen treden. Er zal nog een massa werk aan den winkel zijn en ik zou dus liever de behandeling niet nog een week uitgesteld zien. Mevrouw van Itallie—van Embden. M. d. V. U hebt het reeds in het vooruitzicht gesteld, want u hebt gezegd, dat, als de agenda heden niet werd afgehandeld, de Maandag van de volgende week er bij kwam. De Voorzitter. Dat heb ik gezegd speciaal met het oog op het voorstel betreffende de verlaging van den gasprijs, omdat dit spoedig moet zijn afgehandeld. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik wensch het voorstel van mevrouw van Itallie te steunen. Waar de gasprijzen spoedig moeten worden vastgesteld en er over een week toch weel moet worden vergaderd, geloof ik, dat wij verstandig zouden doen door eerst punt 18 der agenda af te handelen. Wij komen toch niet door het onderwijs heen, als wij er vanmiddag aan beginnen en daarom is het beter, dat wij dat onderwerp vanavond frisch vóór ons krijgen en wij thans een aanvang maken met de behandeling van het voorstel in zake de gas prijzen, welke niet zooveel tijd in beslag zal nemen. De Voorzitter. Ik heb zooeven gezegd, dat er ook urgentie is bij de behandeling van de onderwijsplannen. Ik zou het jammer vinden, indien het weer een week langer zou duren, alvorens die plannen werden afgehandeld. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Mevrouw van Itallievan Embden wordt in stemming gebracht en met 17 tegen 11 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren Dubbeldeman, van Stralen, Mevrouw Dubbeldeman—Trago, de heeren Meijnen, Jan de Lange, Oostdam, Kuivenhoven, A. Eikerbout, Heemskerk, Mevrouw van Itallievan Embden, de heeren van Hamel, Piekaar, Groeneveld, Knuttel, Sijtsma, Eerdmans en van Eek. Tegen stemmende heeren Bisschop, Wilbrink, Pera, Mulder, Bots, Splinter, Stijnman, Huurman, Wilmer, de Lange en de Voorzitter. (De heeren van Stralen en de Lange waren inmiddels weder in de vergadering teruggekeerd). XVIII. Praeadvies óp het voorstel van den heer van Eek in zake verlaging van den prijs van het gas en voorstel tot nadere vaststelling van den prijs van het gas. (Zie Ing. St. No. 171.) De beraadslaging wordt geopend. De heer van Eck. M. d. V. Het zal, geloof ik, niet noodig zijn om uitvoerig te gaan argumenteeren waarom ik mij niet kan vereenigen met het afwijzend praeadvies van Burge meester en Wethouders. In het kort zijn reeds de argumenten, die mij tot handhaving van mijn voorstel hebben bewogen, weergegeven in het meerderheidsrapport van de Commissie voor de Lichtfabrieken, terwijl bovendien de voornaamste argumenten zijn overgenomen in een artikel, verschenen in het Leidsch Dagblad. Gaan wij de bezwaren, welke tegen de aanneming van mijn voorstel zijn geopperd, na, dan moeten wij onderscheid maken tusschen de bezwaren, die gelden voor dit jaar, en de bezwaren, welke voor bet vervolg gelden, liet komt mij voor, dat, wan neer wij ons afvragen of er eenig bezwaar tegen kan bestaan om voor dit jaar den gasprijs met 2 cent te verlagen, de argumenten, welke daartegen zijn aangevoerd, al bijzonder zwak zijn. Wanneer namelijk mijn voorstel door den Raad wordt aangenomen, zal dat tengevolge hebben, dat het winst cijfer van de Lichtfabrieken vermindert met een bedrag van ongeveer 150.000.Zooals men weet, heeft de Directeur een nieuwe begrooting opgemaakt en hij raamt daarbij over dit jaar een winstcijfer van 172800 met andere woorden, dan zou er nog overschieten een winstsaldo van ƒ22800.. Burgemeester en Wethouders hebben erop gewezen, dat niet gerekend was met een bedrag voor hoogere pensioens bijdragen ad 13000.Dan zal dus 1922 voor de gasfabriek sluiten met een batig saldo van ongeveer ƒ9800.—. Zooals men weet was het batig saldo bij het vaststellen der begrooting geraamd op ƒ3800.—. Ik weet niet, dat daar tegen bezwaren zijn aangevoerd. Ik meen, dat men vrij algemeen heeft goedgevonden, dat de begrooting werd opge maakt sluitend met een batig saldo van 3800.—. En nu komen Burgemeester en Wethouders in eens verklaren: bij dergelijk groot bedrijf kan men niet volstaan met het ramen van een klein batig saldo; het batig saldo moet veel grooter zijn; het bedrag, dat als batig saldo zou overblijven bij aan neming van het voorstel-van Eck, zou, te gering zijn. Dat lijkt mij toch een vreemd standpunt. Ik kan mij voorstellen, dat men zegt: men kan bij een dergelijke groote onderneming komen te staan voor zoovele onvoorziene omstan digheden, dat het gewenscht is om zoo zuinig en zoo voorzichtig mogelijk te ramen; maar ik meen, dat de Directeur, die tegen woordig het lichtbedrijt beheert, bekend staat ik heb er ook ondervinding van als een zeer voorzichtig man. Dus wij kunnen zeer gerust afgaan op zijne cijfers, altijd voor behouden verschillende omstandigheden, welke niemand kan voorzien. De Directeur is uitgegaan van het standpunt, dat de kolenprijs zou bedragen f 17.per ton; maar sedert is die prijs belangrijk naar beneden gegaan: die bedraagt thans volgens de laatst bekende cijfers f 14.69, dus aanzienlijk minder. Wanneer nu de Raad mijn voorstel niet aanneemt en dus de. gasprijs eenvoudig wordt verlaagd met. 1 cent per M8., dan zal dit dus beteekenen, dat met de gasfabriek dit jaar vrij waarschijnlijk een aanzienlijke winst behaald zal worden, met andere woorden, dat dus een vrij aanzienlijk bedrag, dat anders zou opgebracht moeten worden door middel van de belasting, nu zal opgebracht worden door middel van de gasverbruikers. Zeer terecht is er al vroeger op gewezen, dat bij de gemeentebelasting, al wordt die niet geheven zooals wij wel zouden wenschen, in elk geval toch zekere progressie bestaat doch dat die bij den ga'sprijs volkomen is buitengesloten dus dat in elk geval het geld, dat bijeen gebracht moet worden, beter wordt opgebracht door middel van de inkomstenbelasting dan door middel van den gasprijs. Bovendien vergete men niet, dat door de verlaging van den gasprijs geprikkeld wordt tot meer verbruik. Ik zou dus zeggen, dat er voor dit jaar geen enkel bezwaar tegen kan %estaan om den gasprijs met 2 cent te verlagen. De Directeur, een voorzichtig man, raamt zelfs een klein over schot. Dus alleen wanneer men beslist wil, dat voor een ge deelte de gemeente-uitgaven worden gedekt door een voor- deelig saldo van de gasfabriek, kan men bepleiten, dat de gasprijs hooger wordt gesteld dan ik voorstel. Ik geloof ook niet, dat het voornaamste argument van Burgemeester en Wethouders en ook niet het voornaamste

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 10