MAANDAG 29 MEI 1922. 257 heid stof, die niet alleen op de straat ligt maar ook door de straten dwarrelt. Toen ik hierheen ging kon ik niet eens een eindje in de Hoogewoerd zienzoo was de atmosfeer met stof bezwangerd. Daaraan zou wel iets te doen zijn, bijvoorbeeld door wat royaler te Zijn met sproeien. In het belang van Leiden als woonstad moet in een en ander verbetering gebracht worden. Als men door deze dingen de menschen uit Leiden verjaagt, dan komt er van ons belastingwezen niets terecht. De heer Mulder. M. d. V. Hetgeen mevrouw van Itallie in het midden gebracht heeft is geen ongegronde kritiek; zij heeft een juiste gedachte over die zaak uitgesproken. Aan de vervuiling van de grachten kunnen wij feitelijk weinig doen; wij kunnen alleen wat spuien, maar dat kóst ontzaglijk veel geld en het kan ook niet altijd. Dat staat in verband met den stand van de zee en den toestand van den IJssel te Gouda. Wij hebben te Leiden een zeer eigenaardig publiek. De schuit om het vuil en den afval te ontvangen ligt bijvoorbeeld ergens vóór perceel 38 en de menschen van perceel 40 gooien hun huisvuil precies naast de schuit in het water en de schuit laten ze ongebruikt liggen. Men wacht totdat de menschen van de politie en de reiniging weg zijn eri dan gaat de massa het water in. Mevrouw van Itallie heeft vol komen gelijk: er wordt zooveel vuil in het water gegooid,dat bij de uitbreiding van de stad de zoogenaamde waterschuimers niet in staat zijn alles weg te halen. Zoowel mogelijk wordt er naar gestreefd, dat het vuil uit de grachten wordt ver wijderd en wij zullen deze zaak nog eens ernstig bij de Reiniging ter sprake brengen. Wat betreft de stofplaag, sproeien geelt niet veel als het niet telkens herhaald wordt. Men neme eens de Breestraat; men zou die op zijn minst moeten besproeien des morgens te 10 uur, des middags te twee uur en des avonds te zes uur. Er zijn te weinig sproeiwagens. De heer van Eck. M. d. V. In het begin van dit jaar is krachtens besluit van den Raad ingesteld een commissie van advies voor productieve werkverschaffing. Door het nemen van dit besluit door den Raad en de benoeming van de commissie door Burgemeester en Wethouders zijn verwachtingen opgewekt bij de gemeentenaren, dat in het algemeen de zaak van de productieve werkverschaffing met kracht zou aangevat worden. Ik moet verklaren, dat het publiek van de werkzaamheid en de resultaten dier commissie nog weinig is gebleken en ik zou daarom Burgemeester en Wethouders willen vragen, of zij ook kunnen mededeelen, welke resultaten de werkzaam heden dier commissie totnogtoe hebben opgeleverd. De Voorzitter. In de volgende vergadering zal op de vraag van den heer van Eck een antwoord gegeven worden. De heer Piekaar. M. d. V. Ik zou willen vragen hoe het staat met de zweminrichting. De inrichting is er, maar de vergunning om haar in gebruik te nemen is er nog niet. Door den nood der tijden gaat de jeugd er nu toch zwemmen, maar zonder toezicht en ik zie er vandaag of morgen onge lukken gebeuren. Het is beslist noodig, dat er een geschikte zwemgelegenheid komt, want de natuur heeft ons er toe gebracht, dat wij er niet meer van rillen, zooals een paar keer in deze vergadering is gedaan. Het vroor toen nog, maar nu blijkt, dat wij over tijd zijn geraakt. De behoefte is nu zoo groot, dat men van de zweminrichting moet gebruik maken en daar zwemt zonder toezicht. Dit laatste gebeurt trouwens niet alleen in de zweminrichting, maar ook op andere plaatsen niet iedereen durft zich de vrijheid ver oorloven in de zweminrichting te gaan bijvoorbeeld in de grachten. De heer Mulder. M. d. V. Hetgeen de heer Piekaar zegt is volkomen juist, maar Burgemeester en Wethouders staan machteloos. Aan den Garnizoenscommandant is gevraagd de zweminrichting in gebruik te mogen nemen en deze heeft verklaard het verzoek onmiddellijk aan den Minister te hebben overgebracht. Zoolang Zijne Excellentie geen toestemming heeft gegeven, durll de Commandant de vergunning niet te ver- leenen, want hij wil zijn vingers liever niet branden. Zoodra de toestemming van den Minister afkomt, krijgen wij van den Commandant bericht. De heer Piekaar. M. d. V. Ik zou nog eens willen terug komen op hetgeen ik in de vorige vergadering heb gevraagd, namelijk hoe het komt, dat het timmerwerk naarbuiten gaat. De Wethouder heeft verklaard, dat hij, als hij er iets meer van wist, daarvan in den Raad mededeeling zou doen. Ik zou willen vragen of de Wethouder er thans al iets meer van weet. De heer Mulder. M. d. V. Door het niet op tijd aanwezig zijn van eenig timmerwerk is er werkelijk een oogenblik geweest, gelukkig een kort poosje, dat enkele menschen zonder werk raakten. Het vond zijn oorzaak hierin, dat men op een andere plaats staakte en zoodoende aanleiding werd, dat enkele menschen in Leiden niet konden doorwerken. Er is ook gewezen nu ga ik iets verder dan de vraag, door den heer Piekaar gesteld, maar dit is tegelijk een antwoord aan een paar heeren, die mij persoonlijk over de zaak hebben gesproken op de wenschelijkheid om dispensatie te geven van de bepaling, dat de aannemer zijn timmerwerk uit Leiden moet betrekken. Burgemeester en Wethouders hadden toestemming gegeven om buiten Leiden te gaaD en toen is hun daarvan een verwijt gemaakt, aangezien men het onbillijk vond. De menschen hier, zoo werd er gezegd, hadden daardoor minder werk en zij waren ook niet gevraagd. Nu is dat voor een deel niet juist. Bij de school aan het Schuttersveld gaf het voor den aannemer, nadat hij het werk had aange nomen, een verschil van 4000.alleen voor de deuren en de kozijnen, en toen zijn Burgemeester en Wethouders zoo verstandig geweest dien man toestemming te geven om die dingen elders te doen maken. Zij moesten uit Groningen komen en de aannemer had natuurlijk een contract met die Groninger firma. Toen bij die firma staking kwam, hadden Burgemeester en Wethouders niet het recht tot den aannemer Ie zeggen, dat hij maar breken moest met. dat Groninger contract en zijn waren uit Leiden moest betrekken. Wij weten zeer goed, dat die man dan hier grof zou heb ben moeten betalen. Dat is niet ten ongunste van de hout bewerkers hier, maar dat ligt in den aard van de zaak. Maar toch heeft die aannemer zich na slechts eenige dagen weten te redden en zijn de kozijnen en deuren aangekomen, zoodat men al zeer spoedig, nog vóórdat de staking tot een eind gekomen was, weder aan het werk was. Wat betreft het gedeelte van »Tuinstadwijk", dat zit nog eenigszins anders. Aan den aannemer is ook toestemming verleend om buiten de stad te gaan, maar dat was zeer een voudig, want toen die had gevraagd aan enkele timmer fabrieken alhier om prijsopgaaf, hebben zij daarvoor bedankt; dat werk was haar te groot of te machtig of wat ook. Dus die aannemer moest toestemming krijgen van Burgemeester en Wethouders om naar elders te gaan. Maar ook daar is het werk zeer spoedig kunnen voortgaan. Dus toen die vraag aan de orde kwam, was het misschien een quaestie van eenige dagen. Gelukkig zijn de omstandigheden zoo gewijzigd, dat alles weder gewoon marcheert. De heer Piekaar, M. d. V. Ik vraag het woord. De Voorzitter. Wij kunnen niet bij de rondvraag een debat gaan voeren. De heer Piekaar heeft nu de inlichtingen gekregen waarom hij gevraagd heeft. Anders kunnen wij wel aan den gang blijven. Laat de heer Piekaar verlof vragen tot het houden eener interpellatie. Die zal hem wel toegestaan worden. De heer Heemskerk. M. d. V. In verband met hetgeen Mevrouw van Itallievan Embden heeft gezegd zou ik er op willen wijzen, dat, in de stad herhaaldelijk geklaagd wordt over de stof, welke opgejaagd wordt door de straatvegers. Zou het geen aanbeveling verdienen om die menschen voor taan een sproeier mede te geven, zoodat zij eenigszins de straat kunnen bevochtigen vóór het vegen? De toestand in de hoofdstraten is dikwijls onhoudbaar, vooral wanneer de straat pas bestraat is. Dan nog dit. Zaterdagavond is een deel van de stad ver stoken geweest van electrisch licht, hetgeen zeer groote ont stemming heeft teweeggebracht vooral onder de winkeliers, die aldus op het drukste deel van dien avond gedupeerd werden; zij moesten hun zaken sluiten en de klanten laten weggaan. Algemeen wordt gedacht, dat het in verband staat met den aaideg van het electrisch licht in het badhuis in de van der Werffstraat. Ik weet niet, of dit al dan niet juist is: maar aangezien het in de stad een schandaal gevonden wordt dat zoo iets juist op Zaterdagavond wordt gedaan en door deze storing de winkeliers gedupeerd zijn op het drukste gedeelte van den Zaterdagavond, zou ik gaarne van Burge meester en Wethouders vernemen of dat al dan niet de oor zaak is. Mij dunkt, die aanleg van het electrisch licht in het badhuis had toch gevoegelijk evengoed op een anderen avond in de week na 8 uur kunnen geschieden. De Voorzitter. De tweede vraag van den heer Heemskerk zal in de volgende vergadering beantwoord worden. De heer Pubbeldeman. M. d. V. Ik wil vragen, of het geoorloofd is, dat bewoners aan straten en grachten de straat of de gracht gebruiken als werkplaats.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 15