254
MAANDAG 29 MEI 1922.
niet alleen voor de kraamverzorging maar ook voor de ver
pleging in het algemeen en aangezien het particulier initiatief
te Leiden in deze ook wel zeer zeker gunstig gewerkt heeft,
vind ik het wel geraden om, waar het noodig is, het parti
culier initiatief te laten doorwerken.
Ik heb nochtans wel eenige bezwaren tegen het voorstel
van Burgemeester en Wethouders zooals het daar ligt.
De heer Groeneveld heeft er terecht op gewezen, dat de
menschen moeten wennen aan die verpleging van menschen,
die zij niet kennen. Naar aanleiding daarvan heeft de heer
Heemskerk geïnterrumpeerd: daaraan moeten zij wennen,
want dat is noodig; maar mij komt het voor, dat de menschen
er gemakkelijker aan gewennen, als zij behandeld worden
door personen, die van dezelfde geestesrichting zijn als zij
zeiven. Wij weten, dat juist de menschen, die voor deze hulp
in aanmerking zullen komen, niet zoo gemakkelijk die ver
schillen overzien en zich daarop dikwijls blind staren, zoodat
het veel beter zou zijn, indien zij door Roomseh-Katholieke,
Protestantsche of socialistische verpleegsters werden geholpen.
Ik geloof, dat het voor de meesten weinig of niets uitmaakt,
als de hulp maar alleszins voldoende is. Toch bestaat er bij
mij tegen dit voorstel van Burgemeester en Wethouders een
bezwaar, omdat met dit voorstel zal worden vastgelegd, dat
alleen aan deze Roomseh-Katholieke vereeniging subsidie zal
worden verleend, want, indien van Protestantsch-Christelijke
zijde of van neutrale zijde een soortgelijke vereeniging werd
opgericht en deze om hetzelfde subsidie zou vragen, met be
paling van hetzelfde minimum, dan zou dat een dure zaak
worden.
Prof. van der Hoeven heeft uitgerekend, dat er 80 gevallen
per jaar zullen zijn, en daarop kan men beslist rekenen. Nu
zeggen Burgemeester en Wethouders, dat dat getal niet be
hoeft te worden vastgelegd, omdat het er zeker zal zijn, maar-
ik stel mij voor, dat er andere soortgelijke vereenigingen
worden opgericht, welke men niet gaarne hetzelfde subsidie
zou willen geven en welke dan niet in dezelfde gunstige om
standigheden zullen verkeeren als deze Roomseh-Katholieke
vereeniging voor kraamverzorging. Daarom is het beter vast
te houden aan een vast bedrag voor ieder bepaald geval dan
te zeggenhoeveel gevallen er ook te behandelen zijn, in
ieder geval krijgt gij een subsidie van 2000. Indien andere
soortgelijke vereenigingen werden opgericht, zou het kunnen
gebeuren, dat de Roomseh-Katholieke vereeniging slechts 30
of 40 gevallen te behandelen kreeg, en dan zou het voor de
gemeente een dure zaak worden, als de subsidieering op de
zelfde wijze voortging. Dan zouden wij beter den raad van
den heer Groeneveld kunnen volgen.
Teneinde niet te behoeven te vervallen in het systeem van
den heer Groeneveld en om te voorkomen, dat deze dienst
voor de gemeente te duur wordt, doe ik het volgende voorstel
»Ondergeteekende stelt voor aan de Roomseh-Katholieke
Vereeniging van Kraamverzorging een subsidie te verleenen
van 20.— per geval."
Hierdoor zouden wij aan het financieel bezwaar tegemoet
komen, terwijl, als door andersdenkenden soortgelijke vereeni
gingen worden opgericht, ieder in de gelegenheid zal worden
gesteld bij de gezindte, waar hij zich het best thuis gevoelt,
de kraamverzorging aan te vragen.
De Voorzitter. Door den heer Wilbrink is het volgende
voorstel ingediend:
«Ondergeteekende stelt voor aan de Roomseh-Katholieke
Vereeniging van Kraamverzorging een subsidie te verleenen
van 20.per geval."
De heer Wilbrink wenscht dus de vijfhonderd gulden, door
Burgemeester en Wethouders voorgesteld, te schrappen, want
het voorstel van Burgemeester en Wethouders strekt om ƒ500.
toe te kennen -f 20.— per geval. Tegen het subsidie van
1000.— ineens heeft hij blijkbaar geen bezwaar.
De heer Wilbrink. M. d. V. Tegen dat subsidie van
ƒ1000— ineens bestaat bij mij geen overwegend bezwaar,
omdat het geen blijvend subsidie is.
De Voorzitter. Ik moet precies weten wat gij bedoelt met
uw voorstel, want zoo is het niet duidelijk.
De heer Wilbrink. Mijn bedoeling is alleen een jaarlijksch
subsidie van 20.— per geval toe te kennen.
De Voorzitter. Dan kunt gij volstaan met tegen 3° te
stemmen en met voor te stellen om in 4° te schrappen de
woorden: »met dien verstande evenwel dat de jaarlijksche
subsidie en de vergoeding voor verleende hulp niet minder
bedraagt dan twee duizend gulden per jaar" en tusschen de
woorden »en" en »dat" in te voegen »te bepalen
Ik mag aannemen, dat de heer Wilbrink in dien zin zijn
voorstel wijzigt.
Het aldus gewijzigd amendement van den heer Wilbrink
wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onder
werp van beraadslaging uit.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik wensch een voorstel van orde
te doen. Wij krijgen nu van alle kanten voorstellen en
amendementen en ik zie aankomen, dat het zeer moeilijk
wordt dat alles te overzien.
Het denkbeeld, door den heer Wilbrink ontwikkeld, lijkt,
mij op het oog zeer goed; maar het kan wel zijn dat, wanneer
wij daarop ingaan, de vereeniging zegt: ik ga zoo niet met
de gemeente in zee: en dan zitten wij weder vast.
Hetgeen de heer Groeneveld wenscht, wanneer het werkelijk
kan zooals het ook toegelicht is door mevrouw van Itallievan
Embden, zou ik nog liever wenschen. Ik gevoel ook niet
veel voor een sectarische vereeniging, zooals wij hier hebben,
maar ik weet dat alles nog niet. Wij kunnen van avond er
nog lang en breed over praten, maar wij zullen niet zoo
spoedig tot een conclussie komen; dan zullen wij om halt
twaalf of om twaalf uur nog niet gereed zijn en dan moeten
wij het toch weder uitstellen en krijgen wij den volgenden
keer het evengoed weder dubbel en dwars terug.
Ik stel daarom voor thans de behandeling van deze zaak
te schorsen met verzoek aan Burgemeester en Wethouders
om tegen de volgende vergadering aan den Raad mede te
deelen wat hun opinie is omtrent de van de zijde van de
Raadsleden ingediende voorstellen en uitgesproken denkbeelden.
De Voorzitter. De heer Sijtsma stelt voor om de behandeling
van de zaak te schorsen tot de volgende vergadering, met verzoek
aan Burgemeester en Wethouders om alsnog aan den Raad
mede te deelen wat hunne opinie is omtrent de van de zijde
van den Raad ingediende voorstellen.
Dit is een motie van orde en die gaat vóór.
De heer van Hamel. M. d. V. Ik ondersteun de motie van
orde van den heer Sijtsma ten sterkste. Het lijkt mij het
meest practische om deze discussie op dit oogenblik te staken
en haar in de volgende vergadering voort te zetten.
Misschien zouden Burgemeester en Wethouders in den
tusschentijd ook eens kunnen informeeren bij het College van
Vrouwen-Kraammoeders, zooals de heer de Lange gevraagd
heeft. Wellicht zou dat van invloed kunnen zijn op de verdere
beslissing in deze zaak.
De heer Heemskerk. M. d. V. Ik heb geen enkel argument
van den heer Sijtsma gehoord, waarom wij de discussie over
dit onderwerp zouden moeten staken. Ik geloot niet, dat er
zulke gewichtige gezichtspunten en zulke gewichtige voor
stellen naar voren gebracht zijn, dat er aanleiding zou zijn om
de zaak heden niet af te doen.
Men maakt ons bang ermede, dat he"t twaalf uur zou worden.
In elk geval wist men, dat heden deze zaak aan de orde zou
komen. Wij hebben ons allen kunnen voorbereiden op de
behandeling, zoodat ik niet begrijp, waarom de behandeling
van deze voorstellen moet worden aangehouden. Wij kunnen
er gevoeglijk mede voortgaan.
Voorzitter. Ik ben het betrekkelijk met u eens, maar
indien er blijkbaar leden van den Raad zijn, die er prijs op
stellen, dat Burgemeester en Wethouders, alvorens met de
behandeling van deze zaak wordt voortgegaan, de ingediende
voorstellen zullen overwegen, dan heb ik voor mij tegen uit
stel geen bezwaar; ik zal dan de motie van den heer Sijtsma
in stemming brengen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer Sijtsma wordt in stemming
gebracht en met 16 tegen 9 stemmen aangenomen.
Vóór stemmende heeren Dubbeldeman, van Stralen,
F. Eikerbout, Mulder, van Hamel, Sijtsma, Mevrouw van
Itallievan Embden, de heeren Kuivenhoven, Piekaar, A. Eiker
bout, Jan de Lange, Wilbrink, van Eek, Meijnen, de Lange en
de Voorzitter.
Tegen stemmen: de heeren Sanders, Stijnman, Groeneveld,
Bots, Pera, Heemskerk, Bisschop, Oostdam en Schoneveld.
XV. Voorstel om de benoeming van den Badmeester bij het
Volks- en Schoolbad door Burgemeester en Wethouders te doen
geschieden.
(Zie Ing. St. No. 159.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer A. Elkerbout. M. d. V. Wij hebben de kwestie
van het benoemen van ambtenaren meermalen in den Raad
besproken en toen mijn partijgenoot van Eek er over sprak,
kreeg hij van den heer de Lange ten antwoord, dat het was
het intrappen van een openstaande deur. Thans hebben wij
weer een voorstel, om het benoemen van een ambtenaar aan