GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
93
1 l'.KOII EM gTCKKES.
N°. 158. Leiden, 22 Mei 1922.
Het is U bekend, dat de tegenwoordige inrichting van
liet openbaar lager onderwijs, als gevolg van de nieuwe
wettelijke voorschriften, verandering moet ondergaan. Ware
het niet, dat de wettelijke bepalingen ook in verband
met de kosten verandering noodzakelijk maken, dan zou
voor indiening van voorstellen tot verandering van dat
onderwijs behalve dan op min of meer ondergeschikte
punten al zeer weinig aanleiding bestaan. In het alge
meen toch kan naar onze stellige overtuiging worden ge
zegd, dat het lager onderwijs in onze gemeente goed ge
regeld is. Wij moeten dan ook de illusie benemen, dat onze
plannen tot reorganisatie in het algemeen tot verbetering
van het lager onderwijs zullen leiden.
Adviezen. Yoor dat wij onze plannen met betrekking tot
de reorganisatie van het lager onderwijs bij U ter tafel
brachten, hebben wij daaromtrent het gevoelen ingewonnen
van den Inspecteur van liet lager onderwijs, de Plaatselijke
Schoolcommissie, alsmede van de plaatselijke afdeelingen
van de Yereeniging van hoofden van scholen in Nederland,
den Bond van Nederlandsche Onderwijzers en het Neder-
landsch Onderwijzers Genootschap. De omvang van de ver
schillende adviezen, welke wij in de Leeskamer ter inzage
hebben gelegd, maakt het niet wel doenlijk elk advies in dit
praeadvies aan een afzonderlijke beschouwing te onderwer
pen. Wij zien ons daarom genoodzaakt ons tot de hoofd
zaken te beperken en die te bespreken bij de verschillende
afdeelingen van ons praeadvies, waarop zij betrekking hebben.
Splitsing der scholen. Alleen reeds de bepaling vervat in
art. 27 4° der L. O. wet 1920, dat aan het hoofd der school
liet onderwijs eener klasse moet worden opgedragen, maakt
het noodzakelijk zulk een ingrijpende verandering in de
tegenwoordige organisatie van het lager onderwijs aan te
brengen, dat met recht mag worden gesproken van eene
reorganisatie van het orlderwijs.
Immers het staat wel vast, dat het hoofd eener school
met 12 of meer klassen niet verantwoordelijk kan worden
gesteld voor den goeden gang van het onderwijs aan de
geheele school, indien hem tevens het onderwijs in eene
vaste klasse wordt opgedragen. Bovendien zou het hem dan
geheel onmogelijk zijn, tijd te vinden voor zijne administra
tie en andere aan het hoofdschap verbonden beslommeringen.
De eenige oplossing, die ook in andere plaatsen is ge
vonden, is o. i. gelegen in de splitsing van elk der groote
scholen in twee kleine.
Is splitsing der scholen alleen reeds noodig, omdat het
hoofd eener 12- of meerklassige school niet met het onder
wijs in eene klasse kan worden belast, bovendien is zij
gewenscht, omdat het zonder splitsing onmogelijk is een
school geheel te bevolken. Bij het thans nog geldende
maximum van 36 leerlingen per klasse toch zou een school
met 12 leslokalen dan 432 leerlingen tellen, dus meer dan
het wettelijke maximum (400).
Een derde argument voor de splitsing der groote scholen
is gelegen in de daardoor te verkrijgen bezuiniging. De
afschaffing van het ambulantisme spaart aan elk der scholen
een onderwijzer uit. Bovendien worden in verband met
de wijze waarop de Rijksbijdrage wordt berekend door
de splitsing voor elke school de jaarwedden van een a twee
onderwijzers, welke thans ten laste van de gemeente komen,
door het Rijk vergoed. Zoo vergoedt het Rijk b.v. voor een
school met *200 leerlingen de jaarwedden van 6 en voor een
school met 400 leerlingen de jaarwedden van 10 leerkrachten.
Het zal wel geen betoog behoeven, dat men bij deze
splitsing op vele bezwaren stuit, zooals (in een enkel geval)
gezamenlijk gebruik door twee hoofden van één kamer, ge
zamenlijk gebruik van één ingang door de leerlingen en liet
personeel van beide scholen; gezamenlijk gebruik van één
magazijnkamer, brandstoffenbergplaats en speelplaats. Erkent
men echter, dat inderdaad splitsing der scholen de eenig
mogelijke oplossing is, dan blijft slechts over te trachten,
die bezwaren zooveel mogelijk tot een minimum terug te
brengen en waar zelfs dat niet kan, te berusten in het
onvermijdelijke.
Ons streven is er en zal er ook in de toekomst op zijn
gericht, om die bezwaren tot een minimum te beperken.
Hoe wij ons de splitsing van de gebouwen voorstellen,
moge uit het volgende blijken.
Om later aan te geven reden, worden voorloopig de beide
le klasse scholen Aalmarkt en Boommarkt uitgezonderd.
Ook blijven voorloopig nog buiten bespreking de school
Pieterskerkstraat, de school Breestraat en de school Oude
Vest.
Omtrent de dan nog overblijvende scholen zij het volgende
Opgemerkt
Scholen der 2de klasse, le. School Langebrug. Er zijn
12 lokalen; beneden 6 en boven 6. Het gebouw is dus
splitsbaar. Beneden zijn er 2 spreekkamers. Het is mogelijk
op de bovenverdieping een kamer voor het tweede hoofd
aan te brengen, boven de grootste beneden-spreekkamer,
alsmede een vertrek voor garderobe, magazijn en dergelijke.
2e. School Heerenstraat. Het gebouw bevat slechts 6 lokalen.
3e. School Maresingel. Er zijn 13 lokalen, beneden 6 en
boven 7. De school kan gesplitst worden. Op de boven
verdieping kan een kamer voor het tweede hoofd worden
bijgebouwd door de brandstoffenbergplaats op te trekken.
Scholen der 3de klasse. N°. 1. School Plantsoen De school
heeft 2 ingangen (Binnenvestgracht en Plantsoen). Elke
vleugel bevat beneden 2 en boven 2 lokalen. Het midden
gedeelte telt 6 lokalen. In totaal zijn er dus 14 lokalen.
Het gebouw kan gesplitst worden. Voor ieder der twee
hoofden is een kamer aanwezig.
N°. 2. School v. d. Werffstraat. Het gebouw is onvoldoende.
Verticale splitsing is mogelijk. Elke school heeft dan 6
lokalen. De hoofden kunnen niet ieder een afzonderlijke
kamer krijgen.
N°. 3. School Mare. Ook dit gebouw is onvoldoende.
Verticale splitsing is mogelijk. Er zijn 12 lokalen. De school
heeft 2 ingangen. Voor beide hoofden is slechts één kamer
beschikbaar.
N°. 4. School Duivenbodestraat. Splitsing stuit op weinig
bezwaren. Beneden en boven zijn er 7 lokalen. De kamer
van den schoolarts kan tevens dienen als kamer voor het
tweede hoofd.
N°. 5. School Haverstraat. Splitsing is zeer wel mogelijk.
Beneden en boven zijn er 6 lokalen. De kinderen van de
beneden-school moeten ingang hebben in de 2e Gortestraat
de deur in den muur van de speelplaats zal dan iets vergroot
moeten worden. De kinderen van de boven-school behouden
den tegenwoordigen ingang in de Haverstraat. De kamer
van den schoolarts boven kan tevens dienen als kamer
voor het tweede hoofd.
Nu. 6. School Paul Krugerstraat. Splitsing is mogelijk. Beneden
zijn 6, boven 7 lokalen. Er bestaat gelegenheid voor het
aanbrengen van nog een kamer voor een hoofd, indien de
brandstoffenbergplaats wordt vernieuwd en daarna op
getrokken.
N°. 7. School Zuidsingel. De school kan gesplitst worden.
Beneden zijn 6, boven 7 lokalen. Op het platte dak van
het gymnastieklokaal kan een kamer voor het tweede hoofd
worden gemaakt.
N°. 8. School Medusastraat. Beneden zijn 6, boven 7 lokalen.
Beneden en boven is een magazijnkamer. De magazijnkamer
boven, welke vrij groot is, kan tevens dienen als kamer
voor het tweede hoofd.
N°. 9. School Vrouwenkerksteeg. Deze school is het minst ge
schikt voor splitsing. Wanneer er schoolruimte over was, zou het
overweging verdienen, om dit gebouw voor één school met
6 a 7 klassen te bestemmen. Er zou dan ook gelegenheid
zijn om een gymnastieklokaal in te richten. Waar echter
voor het oogenblik met de beschikbare plaatsruimte ge
woekerd moet worden, blijft er voorloopig geen keuze over.
Het door de verbreeding der Brandewijnsteeg verkleinde
lokaal kan worden bestemd voor dokterskamer, magazijn
en kamer van een der hoofden. De benedéngang langs de
Noordelijke speelplaats moet worden verlengd tot de ver-
breede Brandewijnsteeg, alwaar een nieuwe ingang kan
worden gemaakt. De eene school zal dan kunnen worden
ondergebracht in de 4 lokalen (2 beneden en 2 boven) aan
de zijde van het Vrouwenkerkhof en de 2 lokalen met het
verkleinde lokaal (kamer van het hoofd dier school) aan de
zijde van de Brandewijnsteeg. De resteerende 6 lokalen,
met tegenwoordige kamer van het hoofd, kunnen worden
bestemd voor de andere school. Wij erkennen dat de nieuwe
toestand verre van fraai zal zijn, maar toch kan niet anders
gehandeld worden.
De kosten van de voor de splitsing der gebouwen noodige
veranderingen worden door den Directeur van Gemeente-