MAANDAG 13 MAART 1922. 121 p. voor elk onderzoek van zeep10. q. voor elk onderzoek van terpentijn 15. r. voor elk onderzoek van spijs voor kinder voeding 15. De heer Eerdmans. M. d. V. Ik vind onder a en b, dat voor elke qualitatieve bepaling 2.50 en voor elke quantitatieve bepaling ƒ5.zal worden gevraagd. Dat is zoo overgenomen uit het advies van den Directeur. Nu zou ik willen vragen wordt daaronder verstaan, dat men een bepaalde stol kan aanbieden ter onderzoek of zij beantwoordt aan de qualiteiten, welke zij als normaal moet hebben, of wordt er onder ver staan, dat, als men een bepaalde stof ter onderzoek aanbiedt en deze verschillende onderdeelen blijkt te bevatten, elk van die onderdeelen met ƒ2.50 wordt belast P lk heb gevoeld, dat dat tarief wat hoog is gesteld teneinde te voorkomen, dat de keuringsdienst met opdrachten van particulieren wordt over- kropt, maar ik zou willen weten wat een burger moet betalen, als hij iets in zijn huis heeft, dat hij wantrouwt en dat hij door dit bureau wil laten onderzoeken op de qualiteit. Mevrouw van Itallie—van Embden. M. d. V. Ik weet niet of hier een deskundige aanwezig is, maar er is een afglanzing van deskundigheid, welke wel eens op mij neerstraalt, en daarom kan ik mededeelen, dat ik begrepen heb, dat elk qualitatief en elk quantitatief onderzoek op zich zelf als één geheel moet worden beschouwd. Het onderzoek is of qualita tief öf quantitatief, maar het is niet de bedoeling om te laten betalen voor elke eigenschap, welke de te onderzoeken stof blijkt te bezitten; de prijs in zijn geheel wordt berekend voor iedere soort. De heer van der Lip. M. d. V. Het antwoord van mevrouw van Itallie is volkomen juist. De quaestie is deze. Men betaalt voor elke qualitatieve bepaling 2.50. Een qualitatieve bepaling beteekent nagaan of er in zekere waar bepaalde bestanddeelen aanwezig zijn. Voor een quantitatieve bepaling betaalt men ƒ5.der gelijke bepaling is het nagaan hoeveel van die bestanddeelen er precies in zekere waar zitten. Laatstgenoemd onderzoek vereischt natuurlijk veel meer tijd dan het eerstgenoemde. Men kan gemakkelijk nagaan, welke bestanddeelen in zekere waar zitten, maar een onderzoek, hoeveel het precies is, kost meer tijd en daarvoor moet men dan ook meer betalen. De bedoeling is echter niet, dat men ten opzichte van elk be standdeel weder een afzonderlijk bedrag gaat heffen. Het bedrag van 5.heeft betrekking op een geheel onderzoek als hier bedoeld. De heer Eerdmans. Ik doe opmerken, dat dit tarief het publiek zal weerhouden om in geval van twijfel waren aan dit bureau te sturen ter keuring. Ik meen, dat het tarief eenigermate daarop is ingericht. Wanneer men voor het verrichten eener quantitatieve be paling moet beginnen met 5.te betalen en wanneer daarbij nog komen kosten voor een of anderen dienst, die een ambtenaar dan nog moet verrichten als het niet op het bureau.zelf plaats heelt Viooo van de jaarwedde van dien ambtenaar dan zal het publiek aan deze regeling niet veel hebben, al moge zij theoretisch ten bate van het publiek in het leven geroepen worden. Dat betreur ik nu wij een mooien keuringsdienst krijgen. Ik zou willen, dat degenen, die twijfelen aan de deugdelijke samenstelling van waren, die zij zich aanschaffen op vrij gemakkelijke wijze, wetenschappelijke zekerheid kunnen krij gen in geval van twijfel; maar ik meen, dat dit tarief de menschen zal afschrikken, omdat men er dadelijk zooveel geld mede kwijt zal zijn. De heer van der Lip. M. d. V. lk geloof, dat de heer Eerd mans de zaak niet goed beziet. Het onderzoek ten dienste van particulieren moet uitzon dering blijven. In verschillende gemeenten heeft men zelfs het geheele onderzoek ten dienste van particulieren uit de betreffende verordening geweerdmen heeft daar gezegdwij doen daaraan niet. Ik heb er ook over gedacht hier dezelfde regeling te maken, maar bij slot van rekening heb ik ge meend, dat het in verband met de bepalingen van den be- treffenden Algemeenen Maatregel en met die van onze eigen Verordening moeilijk te rijmen zou zijn wanneer wij dat onderzoek uitschakelden. Maar, zooals gezegd, in de meeste gemeenten plaatst men^zich op dit standpunt; daarvoor dient onze keuring niet; als men iets koopt bij den kruidenier en men twijfelt aan de hoedanigheid van de waar, dan moet men het aan den keuringsdienst opgeven en dan wordt bij den kruidenier een onderzoek ingesteld. Men behoeft in den regel niet zelf met een of andere waar naar het bureau te gaan en te zeggen: wilt ge het eens onderzoeken; maar in het enkele geval dat dit voorkomt is een zeker recht ver schuldigd, en een tamelijk hoog recht; anders zou men er op het bureau te veel van te doen krijgen. In dit verband wijs ik nog op deze bepaling uit den Alge meenen Maatregel: «Wanneer naar het oordeel van Gedepu teerde Staten door het verleenen van bijzondere diensten als bovenbedoeld de keuringsdienst te zeer aan zijne bestemming wordt onttrokken, zijn Gedeputeerde Staten bevoegd om voor te schrijven, dat telkens aan hen vooraf goedkeuring moet gevraagd worden." Dus men wil juist niet al te veel van die keuringen ten behoeve van particulieren krijgen. De hoofdzaak moeten blijven de gewone keuringen, uitgaande van den dienst zelf. Daarom hebben verschillende andere plaatsen die keuringen ten dienste van particulieren niet in de verorde ningen opgenomen. De beraadslaging wordt gesloten en artikel 2 zonder hoof delijke stemming aangenomen. De artikelen 3 en 4 worden achtereenvolgens zonder be raadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening zonder hoofdelijke stemming wordt vast gesteld. VIII, Verordening op de invordering van rechten voor diensten, als bedoeld in artikel 2, sub 12, van het Koninklijk Besluit van 18 Maart 1921 (Staatsblad No. 592), verricht door den Keuringsdienst van Waren in het keuringsgebied Leiden. (Zie Ing. St. No. 72.) Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De artikelen 1 tot en met 5 worden achtereenvolgens zon der beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. IX. Voorstel a. tot kostelooze overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente van eenige perceelsgedeelten, kad. bekend Sectie M nis 667, 666 ged., 3874, 3705 en 702 ged. b. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de demping en rioleering van slootgedeelten langs de Roode- en de Wittelaan. (Zie Ing. St. No. 76.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Wilbrink.- M. d. V. Ik zal mij niet verzetten tegen het plan als zoodanig om deze stinkslooten te dempen, maar wel tegen de wijze van uitvoering van dat werk, zooals die blijkens de toelichting van Burgemeester en Wethouders in het voornemen ligt. Wij hebben onlangs besloten oip den aanleg van een sportterrein in eigen beheer uit te voeren teneinde daardoor in de gelegenheid te zijn aan werkloozen werk te verschaffen. Ik heb mij toen daartegen niet verzet, ofschoon ik meende, dat de uitvoering in eigen beheer weinig zin had, omdat het een werk gold, dat in elk geval zou wor den uitgevoerd, en omdat, als het was aanbesteed,-er toch ook Leidsche werkkrachten aan te werk zouden zijn gesteld, terwijl het dan tevens wat ik toen al dacht, maar nu zeker weet aan de gemeente niet zooveel geld zou hebben gekost als thans het geval is. Ik heb eens rondgekeken en eens geïnformeerd en ik ben daarbij tot de ontdekking gekomen, dat de uitvoering van werken in eigen beheer in de gemeente zeer bepaald op een mislukking moet uitloopen. Er is voor dit werk achter de Hoogere Burgerschool van den winter koolasch aangevoerd, dat per M3. niet minder dan 12.heeft gekost iedereen zal toegeven, dat dit een ongehoord hooge prijs is ook als men in aanmerking neemt de ongunstige omstandigheid, dat men, waar het vervoer niet te water kon geschieden, het, teneinde de menschen aan het werk te kunnen houden, per handwagen heeft doen ge schieden. Ik kan mij niet voorstellen, dat het meer dan de helft zou hebben gekost, wanneer een aannemer het vervoer op zich had genomen. In elk geval, al waren de toestanden voor het vervoer normaal, dan geloof ik nog, dat het vervoer van deze koolasch, juist omdat het in eigen beheer plaats had, tweemaal zooveel zou hebben gekost aan de gemeente dan wanneer een particulier het had verricht. En niet een particulier, die er op uit is de menschen uit te buiten en mannetjes van buiten te halen, integendeel, ik ben er zeker van, dat, als een aannemer het voor de gemeente had gedaan, de kosten van het vervoer van de Gasfabriek naar het Raam- land per M8. niet meer zouden hebben bedragen dan 2.50 zonder dat de loonen gedrukt hadden behoeven te worden. Thans kost dat vervoer 5 per M3. en ik vraag of de gemeente op die wijze moet voortgaan. Het is' zeker te prijzen in Burgemeester en Wethouders, dat zij trachten middelen te vinden om de werkloozen aan werk te helpen, maar het kan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 7