50 geven en van alle verordeningen, waarvan de handhaving mede aan hem is opgedragen. Van alle overtredingen, hetzij daarvan al dan niet proces-verbaal wordt opgemaakt, geeft hij onmiddellijk kennis aan den Directeur. De door hem opgemaakte processen-verbaal zendt hij dadelijk aan den Directeur. Blijkt hem overtreding van andere bepalingen, voorschriften of reglementen op het Openbaar Slachthuis of den keurings dienst betrekking hebbende, dan geeft hij eveneens onmid dellijk kennis aan den Directeur. Abt. 13. Van alle bijzonderheden, welke zich in zijnen dienst voor doen, doet hij onmiddellijk mededeeling aan den Directeur. Abt. 14. Is hij verhinderd zijne betrekking waar te nemen, dan geeft hij onder opgaaf van redenen onmiddellijk kennis aan den Directeur. Voor een afwezigheid, om andere reden dan ziekte, van ten hoogste 3 etmalen behoeft hij de toestemming van den Directeur; voor afwezigheid van langeren duur moet, door tusschenkomst van den Directeur, toestemming worden ge vraagd aan Burgemeester en Wethouders. Abt. 15. Onverminderd het bepaalde bij art. 24 lid 2 van de ver ordening regelende den rechtstoestand van de ambtenaren der gemeente Leiden heeft hij recht op een jaarlijksche vacantie van 21 werkdagen in overleg met den Directeur door Burgemeester en Wethouders te bepalen. Abt. 16. Onverminderd hetgeen te dien opzichte is bepaald in de verordening regelende den rechtstoestand van de ambte naren der gemeente Leiden, is het hem verboden: a. middellijk of onmiddellijk geschenken aan te nemen van vleeschverkoopers en gebruikers van het Openbaar Slachthuis b. bestellingen of uitgaven ten behoeve van het Openbaar Slachthuis of den keuringsdienst te doen of bescheiden af te geven zonder vergunning van den Directeur; c. de veeartsenijkundige praktijk uit te oefenen, tenzij Burgemeester en Wethouders, gehoord het advies van den Inspecteur, bedoeld in art. 1 letter b van het Koninklijk Besluit van 5 Juni 1920 {Stbl. No. 285) tot wederopzegging hiertoe vergunning hebben verleend; d. middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan den handel of het bedrijf verband houdende met de inrichtingen genoemd in art. 19 der Yleeschkeuringswet (Stbl. 1919 No. 524) en aan het exploiteeren van een dezer inrichtingen. Abt. 17. De bezoldiging van den keuringsveearts, tevens adjunct directeur, wordt bij afzonderlijke verordening geregeld. Abt. 18, Deze verordening treedt in werking op een door Burge meester en Wethouders te bepalen dag. Alsdan vervalt de verordening van 2 December 1915 (Gem.Blad No. 25) houdende instructie van den keurings veearts tevens adjunct-Directeur van het Openbaar Slachthuis. C. VERORDENING, houdende instruction voor den hemmeester-hoofdopzichter, de keurmeesters-opzichters en de hulpheurmeesters van het Openbaar Slachthuis en den keuringsdienst van vee en vleesch. I. Algemeene bepalingen. Abtikel 1. De keurmeester-hoofdopzichter, de keurmeesters-opzichters en de hulpkeurmeesters staan onder de bevelen van de Com missie van Beheer en meer in het bijzonder onder die van den Directeur van het Openbaar Slachthuis, die te hunnen aanzien wordt beschouwd als hoofd van den tak van dienst, en na hem onder die van den keuringsveearts, tevens adjunct directeur. Abt. 2. Zij worden benoemd, geschorst en ontslagen overeen komstig de bepalingen van de verordening betreffende het personeel verbonden aan het Openbaar Slachthuis en den keuringsdienst van vee en vleesch, en van de verordening, regelende den rechtstoestand van de ambtenaren der ge meente Leiden. Abt. 3. De in art. 15 van de verordening, regelende den rechts toestand van de ambtenaren der gemeente Leiden bedoelde eed of belofte wordt afgelegd in handen van den Voorzitter der Commissie van Beheer. Abt. 4. Onverminderd hetgeen te dien aanzien in verordeningen of in de na te noemen instructiën is vastgesteld, worden hunne werkzaamheden en behoudens het bepaalde bij de artt. 22 en 23 der verordening, regelende den rechtstoestand van de ambtenaren der gemeente Leiden, hunne werktijden door den Directeur geregeld. Zij zijn verplicht op de door den Directeur vastgestelde of vast te stellen uren in dienst te zijn. Abt. 5. Zij zijn gehouden tot stipte naleving van de voorschriften voor ieder in het bijzonder met betrekking tot zijn werk kring gegeven of te geven en zijn aansprakelijk voor de overtredingen en tekortkomingen van hen, die onder hun onmiddellijk toezicht werkzaam zijn, voor zoover zij die door behoorlijk toezicht en tijdige tusschenkomst zouden hebben kunnen voorkomen. Abt. 6. Zij zijn tijdens de uitoefening van hun dienst voorzien van een schriftelijke aanstelling, een exemplaar hunner instructie en van de verordeningen, waarvan de handhaving aan hen is opgedragen. Abt. 7. Voor een verlof van ten hoogste vier dagen hebben zij zich te wenden tot den Directeur; verlof voor langeren tijd moet door tusschenkomst van den Directeur aan de Com missie van Beheer worden aangevraagd. Abt. 8. Van alle bijzonderheden, onverschillig van welken aard, hun dienst betreffende, geven zij onmiddellijk kennis aan den Directeur. Abt. 9. Indien buitengewone, onvoorziene omstandigheden zulks in het belang van de gemeente wenschelijk maken, zijn zij ver plicht om op eerste verzoek van of namens den Directeur, op het Openbaar Slachthuis aanwezig te zijn en alsdan te handelen naar de bevelen van den Directeur. Abt. 10. Het is hun verboden: a. geschenken aan te nemen van vleeschverkoopers of gebruikers van het Openbaar Slachthuis; b. bescheiden, van welken aard ook, af te geven of te doen afgeven zonder vergunning van den Directeur; c. bestellingen of uitgaven ten behoeve van het Openbaar Slachthuis of den keuringsdienst te doen zonder machtiging- van den Directeur; d. middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan den handel of het bedrijf verband houdende met de inrichtingen, genoemd in art. 19 der Vleeschkeuringswet (Stbl. 1919, No. 524) en aan het exploiteeren van een dezer inrichtingen. Abt. 11. Onverminderd het bepaalde bij art. 24 lid 2 van de ver ordening regelende den rechtstoestand van de ambtenaren der gemeente Leiden, hebben zij recht op een jaarlijksche vacantie van 18 werkdagen in overleg met hen door den Directeur te bepalen. Abt. 12. Hunne bezoldiging wordt bij afzonderlijke verordening- geregeld. 2. Bijzondere bepalingen. A. Voor den Keurmeester-Hoofdopzichter. Abt. 13. De keurmeester-hoofdopzichter is behalve met de werk zaamheden, opgedragen aan de keurmeesters-opzichters,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 42