MAANDAG 13 MAART 1922, 117 Vergadering ter kennis der Gemeente besturen moet worden gebracht Redenen waarom het Hoofdbestuur van het Nationaal Verbond van Gemeente Ambtenaren Uw Raad bovenbedoelde motie aanbiedt met beleefd verzoek ernstig met het daarin vervatte rekening te willen houden. Hetwelk doende, Voor het Hoofdbestuur van het- Nationaal Verbond van Gemeente Ambtenaren, Berghuijs, Alg. Secretaris. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 7°. Verzoek van de Vereeniging »de Ambachtsschool" om toekenning van een voorloopige subsidie voor 1923 ad 1987.62, ten behoeve van hare Vakavondschool voor Volwassenen. 8°. Idem als voren ad 32744.79 ten behoeve van haren dagcursus. Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 9°. Motie van den heer Dubbeldeman om de wenschelijkheid uit te spreken dat ten behoeve van den bewoner van het perceel Brandewijnsteeg, Swets, onverwijld een woning wordt beschikbaar gesteld, ten einde voortgang te kunnen maken met de verbreeding van die steeg. Deze motie luidt als volgt: Aan den Raad der Gemeente Leiden. Motie. De raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat het gemeente bestuur aan den bewoner van het perceel Brandewijnsteeg, den Heer Swets, onverwijld een woning beschikbaar stelt, ten einde het mogelijk te maken, dat voortgang gemaakt kan worden met het opruimen en in orde brengen van de Brandewijnsteeg. M. Dubbeldeman. Deze motie wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter. Ik stel voor deze motie te behandelen aan het einde van de gedrukte agenda. Daartoe wordt besloten. 10°. Voorstel van den heer Piekaar, tot benoeming van een Commissie van onderzoek in zake de ophooging van het bouwterrein »de Goede Woning". Dit voorstel luidt als volgt: Leiden, 10 Maart 1921. Ondergeteekende stelt den Raad voor naar aanleiding van het uitgebracht Raport, door den Directeur van gemeente werken, betreffende de ophooging van het Bouwterein de goede woning, uit den Raad een commissie van onderzoek te benoemen. H. Piekaar. Dit voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter. Ik stel voor dit voorstel te behandelen aan het einde der gedrukte agenda, na behandeling van de motie van den heer Dubbeldeman. Daartoe wordt besloten. 11°. Verzoek van de Utrechtsche Stoom Grofsmederij, firma P. H. Hörmann, om niet aan te nemen het voorstel tot onderhandsche opdracht van de vervaardiging c.a. van de bovenbouwen van de Kraaierbrug en de Pauwbrug, aan de N.V. Hollandsche Constructie Werkplaats te Leiden. Zal worden behandeld bij punt 19 der agenda. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat de navolgende suppletie-pensioenen zijn verleend: 1°. aan J. van Gelderen, eervol ontslagen dieper bij de Gemeentereiniging, ad ƒ281.met ingang van 16 Juni 1922; 2°. aan J. Hoek, eervol ontslagen terreinwerker aan de Stedelijke Lichtfabrieken, ad 333.met ingang van 1 April 1922; 3°. aan A. van der Reijden, eervol ontslagen machinist aan de Stedelijke Lichtfabrieken, ad ƒ288.met ingang van 1 Januari 1922. Aan de orde is alsnu I. Benoeming van een lid van het Burgerlijk Armbestuur. (Zie Ing. St. No. 81). De Voorzitter. Ik verzoek den heeren van Eek, Bisschop, Wilbrink en Mevrouw van Itallievan Embderi het stembureau uit te maken. De beraadslaging wordt geopend. De heer F. Elkerbout. M. d. V. Wij hebben reeds een- en andermaal de aandacht gevestigd op de wenscheiijkheid, dat bij eventueele vacature in het Burgerlijk Armbestuur daarvoor in aanmerking zou gebracht worden iemand, die meer van nabij bekend is met de nooden en behoeften van de arbeiders. Ik wil verklaren, dat wij op zich zelf niet het minste be zwaar hebben tegen de candidaten, die hier worden voorge dragen, maar wij zouden gaarne zien, dat ditmaal in het Burgerlijk Armbestuur iemand opgenomen werd als ik zoo even aangaf. Wij wenschen daartoe voor te dragen ons mede lid Schoneveld. De Voorzitter. Ik doe den heer Eikerbout opmerken, dat hij niemand voor te dragen heelt. Hij mag zijn stem uitbrengen op wien hij wil. De heer van Stralen. M. d. V. Nu de heer Eikerbout te kennen geeft, dat hij en geestverwanten van hem zich voor stellen bij deze stemming hun stem uit te brengen op den heer Schoneveld, wil ik verklaren, dat ook onze meening is dat deze vacature vervuld moet worden door een arbeider, maar wij zijn van gevoelen dat daarvoor meer dan de heer Schoneveld in aanmerking zou komen de heer H. J. Baart. Destijds is door Raadsleden onderling over deze zaak ge sproken en toen zijn wij reeds overeengekomen, ook al omdat toen de Voorzitter in uitzicht stelde dat deze vacature de gelegenheid zou geven om een arbeidersvertegenwoordiger in het Burgerlijk Armbestuur te benoemen, dat bij de vervulling van de eerstkomende vacature gestemd zou worden op den heer Baart. Daarmede waren de heer Eikerbout en andere heeren van rechts het eens. Het bevreemdt mij dus wel eenigszins, dat de heeren thans, zonder eenig overleg met ons te plegen, den heer Schoneveld naar voren brengen. Het was misschien mogelijk geweest dat, als er overleg was gepleegd, de heer Schoneveld meer kans op een benoeming zou gehad hebben dan nu. Wij kunnen nu de vrijheid niet nemen om op den heer Schoneveld te stemmen en verklaren, dat onzerzijds gestemd zal worden op H. J. Baart. De beraadslaging wordt gesloten. Wordt benoemd met 15 stemmen de heer J. Karstens; de heer H. J. Baart verkreeg 6 stemmen, de heer A. J. Schone veld 4 stemmen en de heer M. Koert 1 stem. II. Benoeming van een lid van het Bestuur der vereeniging »de Ambachtsschool". (Zie lng. St. No. 62.) Wordt benoemd met 26 stemmen de heer M. Koert; de heer W. Oudshoorn verkreeg 1 stem. (De heer Groeneveld was inmiddels ter vergadering gekomen). De Voorzitter. Mag ik de leden van het stembureau bedanken voor de genomen moeite? III. Praeadvies op het verzoek van P. Fontein Pzn. om de op te richten loodsen op het terrein aan de Havenkade Nis 21 en 22, van hout te mogen maken. (Zie Ing. St. No. 65.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. IV. Voorstel tot aanvaarding van de voorwaarden, waar onder door Gedeputeerde Staten vergunning is verleend tot den aanleg en de exploitatie van een hoogspanningslijn onder de gemeente Zevenhuizen. (Zie Ing. St. No. 75.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. V. Vaststelling van de aan Gedeputeerde Staten uit te brengen verslagen aangaande de wijze, waarop de op de i i v

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 3