47 - Abt. 32. Met de keuring en het onderzoek van vee, vleescli en vleeschwaren zijn belast de Directeur en onder zijne leiding de keuringsveearts, tevens adjunct-directeur, en de keurings veearts, benevens, met inachtneming van de. hun te dezer zake wettelijk verleende bevoegdheid, de keurmeester-hoofd - opzichter, de keurmeesters-opzichters en de hulpkeurmeesters. Abt. 33. Met de herkeuring van vee en vleescli worden belast twee door Burgemeester, en Wethouders te benoemen deskundi gen, zijnde keuringsveeartsen of Rijkskeurmeesters in alge- meenen dienst, waarvan één door belanghebbenden kan worden aangewezen. Blyfl de belanghebbende in gebreke binnen 6 uren, nadat de herkeuring is aangevraagd, een deskundige aan te wijzen, die bereid is aan de herkeuring deel te nemen, dan geschiedt de herkeuring door één deskundige, door Burgemeester en Wethouders aan te. wijzen. Dé in het eerste en tweede lid bedoelde deskundigen mogen aan de eerste keuring niet hebben deel genomen en mogen de veeartsenijkundige praktijk niet uitoefenen. Art. 34. - Indien bij de [herkeuring één der beide deskundigen uit spraak doet overeenkomstig de uitspraak van de eerste keuring, dan blijft laatstbedoelde uitspraak gehandhaafd. Verschillen met betrekking tot de keuring van vleescli de gevoelens der twee deskundigen onderling en tevens met de uitspraak van de eerste keuring, dan wordt het vleesch voorwaardelijk goedgekeurd, onder voorwaarde van sterilisatie, voorzooveel hieromtrent niet anders is bepaald door of krachtens de Vleeschkeuringswet. Doet het geval zich voor, bedoeld in het tweede lid van art. 33, dan is de uitspraak van dien éénen deskundige beslissend. Abt. 35. Bij de aanvraag om herkeuring stort de belanghebbende ten bureele van het Openbaar Slachthuis een door Burge meester en Wethouders te bepalen som, welke na afloop van de herkeuring zoo spoedig mogelijk wordt teruggegeven, tenzij de aanvrager van de herkeuring in het ongelijk wordt gesteld, in welk geval het gestorte bedrag wordt terugge geven na aftrek van de aan de herkeuring voor de gemeente verbonden kosten. Valt de beslissing uit in den zin van het tweede lid van art. 34, dan dragen beide partijen in gelijke mate de kosten. Abt. 36. De Directeur deelt den afloop van de herkeuring zoo spoedig mogelijk schriftelijk aan den belanghebbendemede. De gemeente is in geenerlei opzicht aansprakelijk voor nadeelige veranderingen, welke bij het vleesch mochten intreden in den tijd, die verloopt tusschen de aanvraag der herkeuring en de eindbeslissing. Abt. 37; De herkeuring wordt schriftelijk aangevraagd bij den Directeur. Abt. 38. Onverminderd het bepaalde bij art. 17 der Vleeschkeurings wet zullen vleesch en vleeschwaren, waarvan de ambtenaren, bedoeld in art. 43 vermoeden, dat dezelve in strijd met deze verordening of met de Vleeschkeuringswet en de ter harer uitvoering gegeven bepalingen worden ingevoerd, ver voerd, voorhanden gehouden, te koop aangeboden, verkocht of afgeleverd, in beslag worden genomen en naar het Openbaar Slachthuis vervoerd. Met het vleesch zal daarna gehandeld worden zooals in art. 17 der Vleeschkeuringswet is bepaald. Indien het betreft vleeschwaren, welke ongekeurd zijn, zullen deze op kosten van den overtreder zoo spoedig mogelijk worden gekeurd. Indien zij worden goedgekeurd zullen zij aan den belanghebbende worden teruggegevenbij afkeuring zal er mede gehandeld worden zooals voor afge keurd vleesch is voorgeschreven. Abt. 39. Wordt vleesch of worden vleeschwaren krachtens deze verordening of de Vleeschkeuringswet afgekeurd, dan zullen dezelve overeenkomstig wettelijk voorschrift door of vanwege den Directeur worden onbruikbaar gemaakt, zonder dat de eigenaar of belanghebbende op schadevergoeding of op terug gave van eenig deel aanspraak kan maken. V' - Abt. 40. Bij voorwaardelijke goedkeuring van vee of vleesch en bij afkeuring van vleesch of vleeschwaren, geeft de Directeur op verzoek van belanghebbende, daarvan een schriftelijk bewijs af, waarin vermeld is de datum en zoo mogelijk ook: het uur der keuring. Abt. 41. Het vleesch, bedoeld in art. 54 letter a en b van het Koninklijk Besluit, wordt verkocht op een door Burgemeester en Wet houders te bepalen plaats. Indien bijzondere omstandigheden dit wenschclijk maken, kan de Directeur op verzoek van den belanghebbende toe staan, dat het in het vorige lid bedoelde vleesch, mits af komstig uit een der bij den keuringsdienst aangesloten gemeenten, naar die gemeente wordt teruggevoerd opa aldaar in het klein onder toezicht te worden verkocht. Abt. 42. Indien vleesch hetzij bij de eerste keuring of bij her keuring voorwaardelijk wordt goedgekeurd en de eigenaar of belanghebbende niet wenscht te voldoen aan de voor waarden, gesteld in art. 54 van het Koninklijk Besluit, dan is de Directeur bevoegd, het vleesch op kosten van de gemeente de bewerking te doen ondergaan, waardoor het bruikbaar gemaakt kan worden voor voedsel, in welk geval de opbrengst van het verkochte vleesch in de gemeentekas vloeit. Abt. 43. Met het opsporen van overtredingen van deze verordening zijn belast de ambtenaren, genoemd in art. 44 van de Vleeschkeuringswet. Abt. 44. Van elk proces-verbaal wegens overtreding van eenige bepaling dezer verordening, voorzoover die niet in de Vleesch keuringswet is strafbaar gesteld, waarop een onherroepelijke veroordeeling is gevolgd, wordt bij uittreksel melding ge maakt in een der plaatselijke nieuwsbladen. Het uittreksel bevat den naam, de voornamen en de woonplaats van den overtreder, den aard der overtreding en de dagteekening van de overtreding en het vonnis. Abt. 45. Onverminderd het bepaalde bij art. 184 van het Wetboek van Strafrecht, is het verboden de ambtenaren, in art. 43 bedoeld, in de uitoefening van hunne werkzaamheden of plichten ter uitvoering van deze verordening of van de bepalingen bij of krachtens de Vleeschkeuringswet gegeven, te hinderen of te bemoeilijken. Strafbepaling. Abt. 46. Voor zoover daarin niet door wet of algemeenen maat regel van bestuur is voorzien, wordt overtreding van de bepalingen dezer verordening, alsmede van de krachtens art. 20 dezer verordening door Burgemeester en Wethouders vast te stellen bepalingen, gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden. Abt. 47. Deze verordening treedt in werking op een door Burge meester en Wethouders te bepalen dag. Alsdan vervalt de verordening van den 3en Juni 1909 (Gem.Blad No. 10) op den invoer, het vervoer, den doorvoer, de keuring van vee en vleesch en den handel in vleesch in de gemeente Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verordening van den 25en October 1920 (Gem.Blad No. 49). De Commissie voor de Strafverordeningen, N. C, de Gijselaar, Voorzitter. E. Schotman, Secretaris. Aan den Gemeenteraad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 39