144
MAANDAG 13
MAART 1922.
ter rechterzijde zegt: men wil een anderen zondenbok hebben
dan die het werkelijk is. Het Leidsch gemeentebestuur heeft
echter geen lust om als zondenbok te dienen.
De heer Dubbeldeman sprak over een verzoek op 22 October
1921 tot Burgemeester en Wethouders gericht om eene ver
klaring af te geven dat aan alle besteksbepalingen was voldaan.
Nu was bij het gemeentebestuur op 22 October 1921 nog
volstrekt niet bekend, hoe groot de brand bij De Eendracht"
was. Dat is ons pas bekend geworden een week geleden toen
dit verslag is ingekomen. Maar toch, ik zou zeggen bij intuïtie,
hebben wij dien brief, dien de heer Dubbeldeman heeft voor
gelezen, met argwaan gadegeslagen en wij hebben gezegd
neen heeren, wij doen niet wat ge van ons vraagt; uw bestek
zegt duidelijk in 55, dat de directie moet uitmaken of het
bestek is nageleefd en of de oplevering overeenkomstig de
voorwaarden van het bestek is geschied, en de directie is de
eenige bevoegde om betalingscertificaten af te geven.
De woningbouwvereeniging komt nu tot ons met dat ver
zoek zonder dat zij dit motiveert dan alleen met dit argu
ment: wij zouden gaarne de grootst mogelijke zekerheid
hebben. Dit is het eenige argument. Zij zeggen niet: wij
wantrouwen de architecten; of: wij willen die menschen er
uit trappen, gelijk de heer Dubbeldeman nu zegt. Wij waren
toen van oordeel, dat die tweede zekerheid niet noodig was;
als de architecten verklaren, dat het werk goed is, dan is
er gehandeld overeenkomstig het bestek, en als de besteder
het met die architecten niet eens is, dan zijn wij niet degenen,
die moeten optreden tusschen architecten en besteder, want
ook bij geschil tusschen architecten en besteder moet volgens
52 de Raad van Arbitrage voor de bouwbedrijven uit
spraak doen.
Ik ben er achteraf zeer tevreden mede, dat het gemeente
bestuur van Leiden die voorzichtige houding heeft aangenomen,
want hadden wij dat niet gedaan, dan hadden wij in de fuik
gezwommen, die voor ons open gezet werd, zonder dat men
ons volledige opening van zaken gaf.
Hadden wij aan het verzoek voldaan dan zou men ver
moedelijk gezegd hebben: gij,gemeentebestuur, hebt verklaard
dat de bouw in orde is; wij trekken de handen ervan af en
wilt gij nu maar dokken.
Wanneer »De Eendracht" in October 1921 volledige opening
van zaken had gegeven dan had zij recht gehad om althans
onze medewerking te vragen ten einde tot een oplossing van
het geschil te komen, maar men gaf ons zelfs niet de minste
opening van zaken. Men vroeg alleende architecten ver
klaren dat wel, maar verklaart gij het nu ook, dan hebben
wij dubbele zekerheid dat de woningen in orde zijn.
Door den heer Dubbeldeman is verder gezegd, dat het
bestuur van »De Eendracht" machteloos staat. Ik wil dit den
heer Dubbeldeman op andere wijze nazeggen en wel in dezen
vorm: het bestuur van »De Eendracht" heeft de macht, welke
het bezat, zoo gehanteerd, dat het die volkomen verspeeld heeft,
en heeft getoond, dat het niet in staat is te volbrengen de
taak, welke het op zich genomen had.
Ik wil daarvoor den Raad een kleinigheid uit dat verslag,
dat ik allen aanbeveel zich te verschaffen en te lezen, want
het is leerrijk ik heb op mijn exemplaar er boven gezet:
het socialisme in de practijk!
De heer Dubbeldeman. Dat is onzin, want er zit een
Katholieke commissaris in.
De heer de Lange. Ik wil uit dat verslag een merkwaar
digheid naarvoren brengen om te bewijzen, dat het bestuur
van de bouwvereeniging de macht en het gezag, die het
bezat en die het in handen moest houden, moedwillig en
willekeurig uit handen heeft gegeven en daardoor oorzaak is
geworden van de grootste verwarring. Die geschiedenis kunnen
wij op bladz. 20 van het jaarverslag over 1921 vinden. Door
het bestuur der vereeniging »De Eendracht" wordt daar
verteld, dat het op 4 Januari 1921 een ledenvergadering
heeft belegd, en nu luidt het verslag van het bestuur over
die vergadering aldus:
»Het bestuur was van meening, dat deze kleine werkzaam
hedenuitgezonderd waarvan de 124 woningen zouden kunnen
worden opgeleverd, en waarvan in bovenaangehaalden brief
(van den aannemer) sprake was, van zulk een omvang waren,
dat een uitgebreid onderzoek noodig was. Tevens meende
het bestuur van de architecten niet te mogen verlangen, dat
zij iedere woning geheel zouden nazien om de gebreken te
weten, (waaraan het bestuur, door de iederen dag herhaalde
klachten der bewoners overtuigd was), zelf de hand aan den
ploeg te moeten slaan.
»Daar kwam bij, dat op de meermalen gememoreerde leden
vergadering van 4 Januari aangedrongen was, dat het bestuur
geen goedkeuring voor oplevering zou accepteeren, voor het
in orde was, en, om dit te doen, staande de vergadering,
verschillende leden bouwvakarbeiders, zich daarvoor beschik
baar hadden gesteld.
»Om al deze redenen werden gedurende de daaropvolgende
Zaterdagmiddagen de woningen aan een onderzoek onder
worpen. Het resultaat van dit onderzoek, waarvan afschrift
hierbij gaat, wordt respectievelijk 24 Februari, 6, 10, 12 en
28 Maart aan Directie en Aannemer toegezonden."
De dames en heeren gelieven er nota van te nemen, dat
het bestuur in die vergadering de architecten heelt ontheven
van hun plicht om te zien of de bouw volgens het bestek
was geschied, .want het bestuur meende van de architecten
niet te mogen verlangen, dat zij iedere woning zouden nazien
om de gebreken te weten, en het zou zelf de hand aan den
ploeg slaan. Ik acht dat een buitengewoon onvoorzichtige en
tactlooze daad van het bestuur, waarvan het terecht de
wrange vruchten heeft geplukt. Het bestuur nam den archi
tecten hun taak uit handen. Had het bestuur zelf die
taak van de directie overgenomen, dan had zij zich zelf wel
een niet uitvoerbare last opgelegd, maar dan was er tenminste
iets van de regelmaat van de behandeling van zaken over
gebleven, maar het bestuur ging nog veel verder. Het bestuur
legde de taak van de directie in handen van leden van de
woningbouwvereeniging. Die zouden de woningen gaan inspec-
teeren en ik kan dien leden der bouwvereeniging op zich
zelf genomen niets anders dan lof toebrengen voor hun ijver.
Of het ijver met of zonder verstand is geweest weet ik niet,
maar ijver is het geweest, want zij hebben over dat onder
zoek een verslag van 20 pagina's uitgebracht, Van de 124
woningen zijn er 111 geïnspecteerd! Omtrent elke van die
woningen is een afzonderlijk verslag uitgebracht. Maar nu
vraag ik aan deze vergadering: is het niet, een bewijs van
onbekwaamheid van het bestuur van een bouwvereeniging,
als het in eenzelfde vergadering besluit, dat de architecten
dat onderzoek niet behoeven te doen, omdat die taak voor
hen te zwaar is, en in diezelfde vergadering dat onderzoek
opdraagt aan leden van de vereeniging, die zich er toe bereid
verklaren. Daardoor abdiceert het bestuur volkomen; het
ontheft de architecten en draagt de controle over het werk
op aan de zich vol ijver daarvoor aanbiedende leden van de bouw
vereeniging, die nog deze merkwaardigheid hebben, dat zij ook
bewoners van de woningen zijn, wat hen zeker maakt tot onder
zoekers met een zeer scherp oog, onderzoekers, die wel een
scherp oog zullen gehad hebben bij het nagaan of die woning
naar hun zin is, doch die daardoor nog niet hebben de des
kundigheid, noodig om een bestek te kunnen lezen, en om
te kunnen beoordeelen of een bestek al dan niet goed uit
gevoerd is.
Dit is de grootste desorganiseerende handeling geweest van
het bestuur van »De Eendracht" en die is geschied onder
het voorzitterschap van den heer Dubbeldeman.
Burgemeester en Wethouders hebben in hun antwoord
gezegd: de heer Dubbeldeman komt veel te laat. Ik wil dit
nog eens herhalen in een anderen vorm.
Ik heb ook voor mij het vorige jaarverslag van de woning
bouwvereeniging »De Eendracht", dat uitgebracht is op 24 Mei
1921. Toen stond het bij »De Eendracht" al in laaie vlam,
zooals nu blijkt, want de ruzie is al begonnen in December
1919, en op 24 Mei 1921 spreekt het bestuur der vereeuiging
nog geen enkel woord in haar jaarverslag over alle misère,
die op dat oogenblik reeds aanwezig was. Mijn voorganger,
wiens taak ik op 6 September 1921 heb overgenomen, wist
blijkbaar van al de ellende, welke bij de woningbouwvereeni
ging »De Eendracht" bestond, ook niets af. Dat wordt ons
nü verteld, op 13 Maart 1922, nu volgens de heeren zelf de
boel in de war is en zij behoefte hebben aan een zondenbok,
aan welken zij den boel kunnen ovérgeven.
Ik heb mij zooeven vergist. Volgens het jaarverslag over
1921 is de ellende reeds begonnen op 2G October 1919. Toen
is de eerste klacht van de woningbouwvereeniging »De
Eendracht" al uit gegaan.
Wat is nu in verband met die klachten het merkwaardige?
Dat diezelfde woningbouwvereeniging, welke begon te klagen
op 26 October 1919 en welke geregeld voortgegaan is met
te klagen, volgens het relaas, dat zij ons nu verschaft, op
30 Maart 1920 aan dien aannemer, van wien volgens haar
nu letterlijk niets deugde en die alles bedorven heelt, onders
hands heeft opgedragen den bouw van de 66 woningen van
het derde plan. Dat is geschied met medewerking van Bur
gemeester en Wethouders op verzoek van de woningbouw
vereeniging De Eendracht" en die woningbouwvereeniging
komt nu bij ons met deze klachten.
Het verheugt mij, dat »De Eendracht" tot de ontdekking
gekomen is dat het niet goed is om te combineeren de taak
van uitvoerder in dienst van den aannemer en bestuurslid
van de woningbouwvereeniging, maar het valt mij tegen, dat
zij pas tot die ontdekking gekomen is, nadat het werk gereed
was en nadat een bestuurslid dier vereeniging gedurende den
gebeelen bouw van het werk in die twee functies had gefun
geerd. Voorkomen is beter dan genezen, en regeeren is voor
uitzien, zegt men. Men is hier pas tot die ontdekking gekomen
toen het te laat was.