116 MAANDAG 13 MAART 1922. tief tot stand gebracht, ik herinner o. a. aan de uitbreiding van Leidens grondgebied en de belangrijke vergrooting van de Stedelijke Lichtfabrieken, maar vooral de laatste zes jaren vorderden veel van uwe krachten. Ge hebt in al die jaren veler sympathie en genegenheid weten te verwerven door uwe groote toewijding aan Leiden's belangen, en terecht moogt u, zonder daarop jacht te maken, zich verheugen in eene groote populariteit. Uw verleden als Burgemeester is eene belofte voor de toekomst. Gelukkig voor u en voor de Gemeente bestaat er voor arbeiders als Burgemeesters vooralsnog geen verbod van arbeid langer dan 8 uren daags. Met uw werklust zoude dit ook niet overeenkomen en de belangen van Leiden zouden er ook niet mede gediend zijn. Laat mij den wensch uitspreken dat de komende zes jaren voor u mogen zijn allergelukkigste jaren met betrekking tot uwe gezondheid en die van uwe hoog geschatte levensgezellin. Moge de balans en winst- en verliesrekening van uw Bur gemeesterschap na ommekomst der eerstvolgende zes jaren, uitwijzen een groot batig saldo aan zelfvoldoening, geluk en voorspoed voor u zei ven en van vooruitgang en bloei der gemeente Leiden. Teekenen van instemming.) De Voorzitter. Ik dank den heer van Hamel zeer voor de hartelijke en vriendelijke woorden, die hij tot mij gericht heeft en insgelijks de Raadsleden, die daarmede instemming hebben betoond. Ik hoop, dat het mij gegeven zal zijn nog jaren, enkele, misschien meerdere jaren, werkzaam te zijn in het belang van deze gemeente, die mij reeds in mijn jeugd dierbaar was en mij, nu ik hier 12 jaar Burgemeester geweest ben, nog dier baarder is geworden, en dat de Raad daarbij steeds zal blijven medewerken, tot heil van onze stad. (Teekenen van instemming.) De missive wordt vervolgens voor kennisgeving aangenomen. 2°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed gekeurd Raadsbesluit van 23 Januari j.l., in zake de onteige ning en aankoop van perceelen ten behoeve van den tramweg den HaagLeiden. 3°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed gekeurd Raadsbesluit tot onderhandsche opdracht van den aanleg der centrale verwarming- en ventilatie inrichting in het te bouwen Zuster- en Broederhuis op het terrein «Ende geest", aan de N.V. voorheen G. van Reekum te Wassenaar. 4#. Mededeeling van Gedep. Staten dat de regeling in zake de electriciteitsvoorziening van Rijnsaterwoude wor dt goedgekeurd. 5°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed gekeurd Raadsbesluit tot verhuring van de perceelen teelland met woning in den Boschhuizerpolder, aan C. van der Meij. 6°. Circulaire van Gedep. Staten houdende verzoek om steeds een vertegenwoordiger der gemeente tegenwoordig te doen zijn bij de behandeling van beroepen, ingesteld tegen aanslagen in de plaatselijke belasting. Deze circulaire luidt als volgt: 's-Gravenhage, 6/24 Februari 1922. Bij de mondelinge behandeling van beroepen, bij ons College ingesteld tegen aanslagen in plaatselijke belastingen (Zie art. 8 onzer instructie, opgenomen in Provinciaal blad No. 64 van 1880) komt het niet zelden voor, dat wel de appellanten of hun gemachtigden ter bestrijding van de opgelegde aanslagen aanwezig zijn, doch niet verschijnt een namens het gemeente bestuur afgevaardigde. Het behoeft geen betoog, dat in zulk een geval, voor ons het nemen van een juiste beslissing zeer moeilijk is, aangezien in de meeste gevallen door de appellanten mondeling argu menten worden aangevoerd en mededeelingen gedaan, die niet in hun schriftelijk beroep voorkwamen en waaromtrent ook Burgemeester en Wethouders in hun rapporten geen be schouwingen gaven. Het komt ons daarom gewenscht voor, ook in het belang der gemeente, dat in het vervolg bij bedoelde zittingen steeds een vertegenwoordiger van het bestuur der betrokken gemeente aanwezig zij, die krachtens zijn persoonlijke bekendheid met de toestanden in de gemeente, vaak ook met die van den appellant persoonlijk, in staat is om de mededeelingen van de appellanten zoo noodig te weerleggen. Wij verzoeken U van dezen onzen wensch goede nota te willen nemen en daarvan aan den Raad mededeeling te doen. De Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Holland, Sweerts, Voorzitter. B. W. Th. Sandberg, Griffier. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeenten in de Provincie Zuid-Holland. 7°. Mededeeling van Mevr. S. C. BaartBraggaar dat zij bedankt als lid der Plaatselijke Schoolcommissie. Deze mededeeling luidt als volgt: Leiden 7 Maart 1922. Aan Burgemeester en Wethouders te Leiden. Geacht College, Ondergeteekende deelt U door deze mede, dat zij bedankt als lid der plaatselijke-schoolcommissie, als gevolg van huise lijke omstandigheden. Hoogachtend, S. C. Baart—Braggaar. Sieboldstraat 59 Leiden. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoek van de Woningbouwvereeniging «Eensgezind heid" om toekenning van een voorschot in de kosten van uitvoering van haar zoogenaamde 4e planuitbreiding van haar woningcomplex aan den Zijlsingel. 2°. Idem als voren in de kosten van uitvoering van haar 5e planuitbreiding van haar woningcomplex aan de Verlengde Bloemstraat en den Lagen Rijndijk, Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethou ders om praeadvies. 3°. Verzoek van de Vereeniging tot bestrijding der Tuber culose om in het genot te worden gesteld van een subsidie ad ƒ2450.voor 1923. Zal worden behandeld bij de gemeentebegrootirig voor 1923. 4®, Verzoek van Jac. van Naarden e. a. om een standplaats op de Vischmarkt, subsidiair hun standplaats op de Beesten markt te behouden. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. 5°. Verzoek van Dr. J. C. van dér Lip om eervol ontslag als Ambtenaar van den Burgerlijken Stand. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 6°. Adres van het Hoofdbestuur van het Nationaal Ver bond van Gemeenteambtenaren, houdende mededeeling van een motie, in zake het betrachten van de noodige bezuiniging zonder aanranding van de bestaansvoorwaarden der ambte naren. Dit adres luidt als volgt: Utrecht, 4 Maart 1922. rf Aan den Raad der Gemeente Leiden. Edelachtbare Heeren, Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Het Hoofd bestuur van het Nationaal Verbond van Gemeente-Ambtenaren, secretariaat houdende Westerstraat 9 te Utrecht; dat in de Algemeene Vergadering van genoemd Verbond, gehouden te Utrecht op 17 en 18 Februari j.l. de navolgende motie is aangenomen: «Het Nationaal Verbond van Gemeente-Ambtenaren in Neder land, in vergadering bijeen op 17 en 18 Februari 1922 te Utrecht; Kennis genomen hebbende van de actie tot bezuiniging op de uitgaven der Overheidslichamen Constateert, dat deze actie thans in de eerste plaats wotdt gezocht in de verslechtering van de bestaansvoorwaarden der ambtenaren Protesteert daartegen en wijst met nadruk af de meening, dat de geldende bestaansvoorwaarden van het ambtenarencorps oorzaak zouden zijn der geconstateerde financieele moeilijk heden van de Overheidslichamen; Spreekt als zijn meening uit, dat hoe noodzakelijk be zuiniging ook moge zijn deze nimmer mag plaats hebben door aanranding van de bestaansvoorwaarden der ambtenaren; Verklaart zich tot medewerking aan gemotiveerde bezuini ging bereid, doch verlangt, dat hierbij overleg wordt gepleegd met de ambtenaren Noodigt het Hoofdbestuur uit, deze motie ter kennisr te brengen van de Regeering, de Staten-Generaal, de Provinciale- Staten, de Gemeentebesturen en de Pers." dat deze motie volgens besluit der genoemde Algemeene

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 2