130
MAANDAG 13
MAART 1922.
even hard onder zitten zuchten. Wij willen het nu eens langs
dezen weg doen, maar ik ben blij, dat het heel sterk door
de Commissie van Fabricage en Burgemeester en Wethouders
is uitgesproken en dat het hier weer eens door de heeren
Huurman en van Eek is gezegd, dat dit eigenlijk een weg is,
dien wij niet moeten bewandelen. Wij moeten er dunkt mij
niet op ingaan om aan de firma Hermann een schadever
goeding te geven voor de gedane moeite, want ik vrees
daarvan voor de toekomst de gevolgen. Wij loopen namelijk
de kans, dat wij inschrijvers krijgen, die ten slotte met eenigen,
wat men noemt »botje bij botje" doen, denkende: wij krijgen
onze onkosten vergoed, laten wij maar inschrijven 1 Ja, dat
gebeurt. Er is zeer veel gescharrel bij de aannemerij. Ik
geloof ook niet, dat de firma Hörmann er op gesteld zal zijn
zich weg te laten koopen. Deze firma het blijkt reeds uit
haar adres aan den Raad behoort tot degenen, die heel
kalm en bezadigd optreden.
De heer Knuttel. Daarom wordt zij met een kluitje in
het riet gestuurd!
De heer Mulder. Men kan, geloof ik, van dit adres zeggen,
dat het een keurig, net en zaakrijk opgesteld adres is, dat
zich speent aan eenige hoogheid of aan harde, onhebbelijke
en dikke woorden.
Ik geloof, dat deze bespreking er toe zal leiden, dat wij
ons in het vervolg wel tweemaal zullen bedenken, alvorens
dezen weg weer te bewandelen, alleen om degenen, die aan
zulk een bedrijf kunnen werken, ter wille te zijn. Dit is de
geheele opzet van de zaak: een zekere welwillendheid om de
menschen, die arbeiden bij de firma, aan welke wordt voor
gesteld het werk te gunnen, in de gelegenheid te stellen te
blijven werken, maar wij hebben de moeilijkheid wel gevoeld.
Ik maak mij sterk, dat in het vervolg een dergelijke zaak
niet op zulk een wijze zal behandeld worden. Ik geloof, dat
het beter is thans de zaak af te doen.
De Voorzitter. Aan de orde is thans het voorstel van den
heer Huurman tot uitstel van de behandeling dezer zaak.
De heer Mulder. M. d. V. Ik heb als lid van de Commissie
van Fabricage hetzelfde bezwaar gevoeld dat ook de andere
heeren met den Wethouder gevoeld hebben. Wij zijn echter
op dat oogenblik gekomen onder den indruk, dat het wen-
schelijk zou zijn met dit werk aan de werkloosheid hier ter
stede tegemoet te komen en daarom hebben wij ons noode
met dit voorstel vereenigd.
De Voorzitter. Ik zou den heeren, die bezwaar hebben
tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders, willen
adviseeren hun stem daartegen uit te brengen. Dat lijkt mij
veel verstandiger dan de zaak uit te stellen, want er is
eenige haast bij het werk.
Ik moet er bezwaar tegen blijven maken, dat wij nu hier
een beslissing nemen over het principe van het geven van
een tegemoetkoming, zonder dat daarover gehoord zijn de
deskundige adviseurs der gemeente, die over deze zaken gaan.
Ik heb het nu niet zoozeer in het bijzonder over dit geval,
maar in het algemeen over het principe; met een principieel
besluit zouden wij ons in hooge mate in de vingers kunnen
snijden. Het gaat om wat nog in de toekomst zich zou kun
nen voordoen.
De heer Huurman. M. d. V. Ik begrijp niet het bezwaar
tegen uitstel van deze zaak.
U zegt, dat er haast bij is maar ik geloof dat riiet. In
November 11. is reeds deze zaak behandeld en verleden jaar
zomer zijn reeds deze bruggen uitgeschakeld wat betreft het
verkeer met automobielen; zou het nu zoo vreeselijk zijn als
wij de zaak nog 3 weken aanhielden? Als wij een voorstel
tot aanhouding van een punt doen, dan is er altijd zoo'n
verschrikkelijke haast mede.
Het een hangt van het ander af. Ik wil gaarne stemmen
voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders omdat
ik er veel voor gevoel, dat het werk te Leiden blijft en dat
aldus aan de werkloosheid hier ter stede tegemoetgekomen
wordt, maar over drie weken is de werkloosheid nog niet
afgeloopen.
Waarom geen afgerond voorstel: wij willen aan de Utrecht-
sche firma zooveel schadevergoeding geven? Doet men dit
niet, dan weegt dit zwaarder dan het andere. Ik vind het
immoreel iemand te vragen plannen en begrootingen te
maken en dan tot hem, als hij de laagste aanbieding doet,
te zeggen: ge krijgt het werk niet.
Ik acht het verkeerd te stemmen voor het voorstel van
Burgemeester en Wethouders en straks te besluiten geen
cent schadevergoeding aan de Utrechtsche firma te geven.
Daarom wil ik uitstel. Dan kan men het een aan het ander
toetsen.
De heer van Eck. M. d. V. Ik ben het in zoover met den
heer Huurman eens, dat deze beide zaken aan elkander ver
bonden zijn. Ik zou er ernstig bezwaar tegen hebben om het
werk te gunnen aan een ander dan den laagsten inschrijver
en den laagsten inschrijver geen vergoeding toe te kennen.
Zooals ik reeds zeide, als wij zoo handelen dan stellen wij
ons bloot aan het zeer ernstig gevaar, dat men niet meer
inschrijvers van elders krijgt en dat kan voor de gemeente
op groot nadeel uitloopen.
Ik ben echter tegen uitstel van de zaak. Waarom kunnen
wij thans niet in beginsel besluiten, dat de vergoeding wordt
toegekend? De vorm, waarin dat zal geschieden, kan dan
later bepaald worden. De Raad kan toch niet verhinderd
worden om, als hij dat billijk acht, aan de firma zekere ver
goeding te geven?
Er wordt nu geen bedrag genoemd. Wij kunnen nu in
beginsel ertoe besluiten en later kan definitief uitgemaakt
worden in welken vorm dat zal geschieden.
Ik plaats mij op het standpunt, dat wij over de bezwaren
moeten heenstappen. Ik meen, dat de heer Knuttel de quaestie
wel wat laag aanslaat, waar hij spreekt van particularistische
belangetjes. Het is nu eenmaal zoo, dat de gevaren en de
bezwaren van de werkloosheid hoofdzakelijk door de gemeenten
bestreden moeten worden.
Wanneer wij dus in Leiden, door een klein offer te brengen
en door billijk te blijven tegenover de andere inschrijvers,
de zaak rechtvaardig kunnen oplossen, dan zijn wij door de
noodzakelijkheid gebonden dezen stap te doen.
Ik handhaaf dus mijn voorstel. Ik ben er voor om de zaak
af te doen en in beginsel te besluiten, dat de Raad het billijk
acht, dat de firma Hörmann als laagste inschrijver een ver
goeding krijgt.
De Voorzitter. Zooals uw voorstel luidt, moet de stemming
daarover volgen op de stemming over het voorstel van
Burgemeester en Wethouders. Trouwens, de Raad heeft dat
besloten, toen ik voorstelde uw voorstel in handen te stellen
van Burgemeester en Wethouders om praeadvies; dat zou
alleen gebeuren voor het geval ons voorstel werd aangenomen.
Over uw voorstel zal dus in elk geval gestemd moeten worden,
nadat de stemming heeft plaats gehad over het voorstel van
Burgemeester en Wethouders. Het doet er niets toe of uw
voorstel drie weken dan wel drie maanden later komt, maar
wilt gij tevoren een beslissing uitlokken, dan moet gij uw
voorstel intrekken en een motie voorstellen, bijvoorbeeld
luidende:
»De Raad beslist, alvorens over te gaan tot stemming over
punt 19, dat, wanneer het werk niet mocht worden opgedragen
aan de firma Hörmann, maar aan de N.V. Hollandsche Con
structie Werkplaats, een vergoeding zal worden toegekend
aan de firma Hörmann."
De heer van Eck. Het kan misschien beschouwd worden
als een amendement op het praeadvies van Burgemeester en
Wethouders.
De Voorzitter. Het klopt niet als amendement. Gij stelt
alleen voor om aan de firma Hörmann een vergoeding te geven
en daarom kan het alleen in stemming komen, als over het
voorstel van Burgemeester en Wethouders is beslist. Laten
wij niet, om de moeite van het opstellen van een nieuwe
motie te ontgaan, de zaak in de war sturen.
De heer F. Ei.kerbout. M. d. V. Het komt mij meer ge-
wenscht voor het voorstel van den heer van Eck in stemming
te brengen, nadat beslist zal zijn ol het werk gegund zal
worden aan de Hollandsche Constructie Werkplaats dan
wel aan de firma Hörmann, dan om er over te stemmen
alvorens die beslissing is gevallen. Gesteld, dat het voorstel
van den heer van Eck werd verworpen, dan zou dat tenge
volge kunnen hebben, dat het werk aan de firma Hörmann
werd opgedragen, en dat zou ik onder deze omstandigheden
betreuren, ofschoon ik het uit den aard der zaak volkomen
met Burgemeester en Wethouders eens ben, dat feitelijk de
toestand, waarin wij gekomen zijn, niet goed is. Het college
zit met het mes in de buikhet heeft ter wille van de werk-
loozen iets willen doen, maar daartegenover wordt gesteld,
dat het reëeler zou zijn, indien het werk aan de firma Hörmann
werd opgedragen. Ik kan mij er mede vereenigen, als aan
die firma een vergoeding wordt toegekend, omdat zij tamelijk
veel onkosten heeft gemaakt, ofschoon die onkosten op het
karwei, waarom het gaat, niet van zoo overwegenden invloed zijn.
Ik meen, dat dat beneden de 500.is, daar ik zoo iets
vernomen heb, omdat ik iemand van de firma Hörmann bij
mij aan huis gehad heb.
Ik zou het nu betreuren wanneer wij ter wille van een
bedrag van nog geen 500.— ingingen tegen de goede
bedoeling, die op dit oogenblik voorzit om de werkloozen hier
ter plaatse te helpen en het werk elders plaatsten. Iets anders