32
N®. 71.
Leiden, 2 Maart 1922.
In verband met de provinciale voorschriften (Provinciaal
blad no. 118 van 1920) deelen wij U mede, dat, ofschoon
thans geen promessen van deze gemeente in omloop zijn,
het ons College, met het oog op eventueele groote uitgaven,
wenschelijk voorkomt om ook gedurende het 2e kwartaal
1922, naar gelang van de behoeften, tot het sluiten van
kasgeldleeningen te kunnen overgaan. Evenals over het le
kwartaal 1922 kan ook over het 2e kwartaal het maximaal
bedrag der kasgeldleeningen op 1.000.000.worden vast
gesteld.
Op grond van het bovenstaande, geven wij Uwe Ver
gadering in overweging te besluiten ons College te mach
tigen, gedurende het 2e kwartaal 1922 over te gaan tot het
sluiten van kasgeldleeningen tot zoodanig bedrag, dat op
geen enkel tijdstip in dat kwartaal de kasschuld de som
van 1.000.000.te boven gaat en verder tegen de rente
en onder de voorwaarden, als door ons College zullen wor
den bepaald.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N®. 72.
Leiden, 2 Maart 1922.
Ingevolge het bepaalde bij art. 2, 12°. van het Koninklijk
Beluit van 18 Maart 1921 (Staatsblad No. 592), ter uitvoe
ring van art. 13 der Warenwet 1919 (Staatsblad No. 581),
moet van alle diensten door den Keuringsdienst van Waren
verricht ten behoeve van de centrale gemeente, van een
kringgemeente of van particulieren, die ingezetenen zijn van
de centrale gemeente of van een der kringgemeenten, voor
zoover die diensten buiten verband staan met de uitvoering
van de bepalingen krachtens de Warenwet gegeven, afzon
derlijk aanteekening worden gehouden en tevens boek ge-
honden van alle vergoedingen deswege genoten.
Deze vergoedingen zijn verschuldigd volgens een bijzonder
tarief, door den Raad der centrale gemeente, met inacht
neming van de artt,. 232230 en 254 der Gemeentewet,
vast te stellen.
Ter voldoening aan bedoeld voorschrift, hebben wij de
eer Uwe Vergadering ter vaststelling aan te bieden de hier
onder volgende verordeningen, waarmede de Commissie voor
den Geneeskundigen Dienst en den Keuringsdienst van
Waren zich geheel heeft vereenigd.
VER 0 UDENING,
op de heffing van rechten voor diensten, als bedoeld in artilcel
2 sub 12 van het Koninklijk Besluit van 18 Maart 1921
(Staatsblad No. 592), verricht door den Keuringsdienst van
Waren in het keuringsgebied Leiden.
Artikel 1.
Voor diensten, als bedoeld in artikel 2 sub 12 van het Konink
lijk Besluit van 18 Maart 1921, (S. 592), door den Keuringsdienst
van Waren voor het Keuringsgebied Leiden, ten behoeve
van de centrale gemeente, van eene der kringgemeenten of
van particulieren, die ingezetenen zijn van de centrale ge
meente of van een der kringgemeenten bewezen, wordt een
recht geheven
dening.
overeenkomstig de bepalingen dezer veror-
Art.'2.
Het in artikel 1 bedoelde recht bedraagt:
a. voor elke qualitatieve bepaling. 2.50
b. voor elke quantitatieve bepaling 5.
c. voor een scheikundig onderzoek van water 20.
d. voor een bacteriologisch onderzoek van water 15.
e. voor geregelde scheikundige en bacteriolo
gische contróle van water, per jaar 1000.
f. voor geregelde contróle van lichtgas, per jaar 1000.
g. voor elk onderzoek van minerale olie 20.
h. voor elk onderzoek van brandstof. 25.
i. voor elk onderzoek van verf20.
k. voor elk onderzoek van olie15.
1. voor elk onderzoek van metalen, per be
standdeel 5.
m. voor elk onderzoek van wagensmeer. 10.
n. voor elk onderzoek van kabelmassa 30.
o. voor elk onderzoek van behangel op arseni
cum (quantitatief)20.
p. voor elk onderzoek van zeep10.
q. voor elk onderzoèk van terpentijn. 15.
r. voor elk onderzoek van spijs voor kinder
voeding 15.
Art. 3.
De in artikel 2 bedoelde rechten worden in rekening ge
bracht voor onderzoekingen, in het laboratorium van den
keuringsdienst verricht. Voor het nemen van monsters en
het onderzoeken buiten het laboratorium worden de rechten,
voor elk uur, dat de met deze werkzaamheden belaste
ambtenaren aan den gewonen dienst onttrokken zijn, ver
hoogd met een bedrag, gelijkstaande met 1/2000 gedeelte
van hunne jaarwedden, en, voor zoover het nemen van
monsters of het onderzoeken in een andere dan de centrale
gemeente plaats heeft, bovendien met de reis- en verblijf
kosten van deze ambtenaren.
Art. 4.
Deze verordening treedt in werking op den dag volgende
op dien van hare afkondiging.
VERORDENING,
op de invordering van rechten voor diensten, als bedoeld in
artikel 2, sub 12, van het Koninklijk Besluit van 18
Maart 1921 (Staatsblad No. 592), verricht door
den Keuringsdienst van Waren in het
keuringsgebied Leiden.
Artikel 1.
De invordering van rechten voor diensten, als bedoeld
in artikel 2, sub 12, van het Koninklijk Besluit van 18
Maart 1921 (S. 592), geschiedt door den Boekhouder van den
Districts-Keuringsdienst van Waren te Leiden.
De ontvangen gelden worden door dezen aan den Ge
meente-Ontvanger verantwoord overeenkomstig de regelen,
daartoe door den Raad, ingevolge art. 1146is der Gemeente
wet, bij verordening, onder goedkeuring van Gedeputeerde
Staten, gesteld.
Art. 2.
De rechten zijn invorderbaar dadelijk nadat het onderzoek
heeft plaats gehad.
Ingeval van geregelde controle als bedoeld in art. 2 sub
e en van de verordening op de heffing, zijn de rechten,
tenzij eene andere regeling is getroffen, telkens voor één
vierde gedeelte invorderbaar in driemaandelijksche termijnen,
waarvan de eerste termijn verschuldigd is bij het sluiten
van de overeenkomst.
Art. 3.
Ingeval de betaling niet tijdig heeft plaats gehad, geschiedt
de invordering van het verschuldigde door den Gemeente-
Ontvanger overeenkomstig de bepalingen van de artikelen
258 tot en met 262 der Gemeentewet.
Art. 4.
Van iedere betaling geeft de in artikel 1 dezer verordening
bedoelde ambtenaar een ontvangbewijs af, vermeldende den
naam en de woonplaats van hem te wiens behoeve het
onderzoek heeft plaats gehad, de plaats en den aard van
het verrichte onderzoek, den datum der betaling, benevens
het betaalde bedrag.
Art. 5.
Deze verordening treedt in werking tegelijk met die op
de heffing dezer rechten.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 73.
Leiden, 2 Maart 1922.
Zooals U bekend is, werd bij raadsbesluit van 15 November
1920 (Ingek. Stukken No. 365) de subsidie voor de Open
bare Leeszaal en Bibliotheek „Reuvens" alhier, voor 1921
verhoogd van ƒ1000.tot ƒ2500.bij deze verhooging
werd gebruik gemaakt van de overgangsbepaling van de
Rijkssubsidieregeling voor deze inrichtingen, ten einde te
voorkomen, dat reeds voor 1921 de subsidie der gemeente
plotseling op 4300.— moest worden gebracht.
Overeenkomstig de Rijksregeling moet echter de subsidie
op 1 Januari 1924 op zoodanig bedrag zijn gesteld, dat
Gemeente en Provincie tezamen ten minste 5658.bijdragen.
Vermits de Provincie 1320.bijdraagt, zal de Gemeente
derhalve over 1924 een bedrag van f 4338.hebben uit te
keeren, wil de Leeszaal dan niet van elke Rijksbijdrage
verstoken blijven.
t