31 de delinquent bij zich had hoven en behalve het exemplaar dat hij bezig was te rooken, zouden dus niet voor inbe slagneming vatbaar zijn. Het is daarom gewenscht, dat ook het „bij zich hebben" van tabaksartikelen wordt ver boden, aangezien dan met de sigaren enz. die de overtreder bij zich had, een overtreding wordt gepleegd en deze der halve in beslag kunnen worden genomen. Het verzoek van adressante, om als leeftijdsgrens zestien jaar aan te nemen (thans stelt de verordening die op veer tien jaar) ontmoet bij ons evenmin bedenking. Op overtreding door den tabakverkooper van het verbod, om aan kinderen tabaksartikelen te verstrekken (art. 1) ware hechtenis van ten hoogste drie dagen of geldboete van ten hoogste ƒ25.te stellen, terwijl hij, die de bepaling van het ontworpen artikel 2 overtreedt, met een straf van ten hoogste 25.boete ware te bedreigen. Op de niet-nakoming van artikel 3 kan eveneens een maxi mumboete van 25.worden gesteld. Dienaangaande zij opgemerkt, dat de straffen, welke aan kinderen kunnen worden opgelegd, zijn vermeld en geregeld in het Wetboek van Strafrecht, zoodat een kind, dat de onderhavige ver ordening overtreedt, volgens die regeling en niet volgens een strafbepaling der gemeentelijke verordening zal worden gestraft. Om evenwel volgens het Wetboek van Strafrecht tot straf veroordeeld te kunnen worden, is het noodig, dat het kind met zijn overtreding een strafbaar feit begaan heeft en der halve moet de ontworpen verordening op de overtreding van artikel 3 straf stellen. Aangezien nu de soort en de zwaarte van de straf toch door den rechter overeenkomstig de voorschriften van het Strafwetboek wordt bepaald, doet het er ten opzichte van een kind weinig toe, welke straf in de gemeentelijke verordening op de overtreding gesteld wordt. Eenvoudigheidshalve hebben wij daarom voor de over treding van art. 3 geen afzonderlijke straf vermeld. Bij de totstandkoming van de nieuwe verordening behoort natuurlijk de bestaande te vervallen. Dit bepaalt artikel 6. Op grond van het bovenstaande geven wij U als Commissie in overweging over te gaan tot vaststelling van de navol gende verordening VERORDENING, tot beteugeling van liet gebruik van tabak door kinderen. Artikel 1. Het is den verkooper van tabaksartikelen of zijn vervanger verboden, in de uitoefening van het beroep, aan een kind beneden den leeftijd van zestien jaren tabak, sigaren of sigaretten te verkoopen, ten geschenke aan te bieden of op eenige andere wijze te verstrekken. Art. 2. Het is verboden aan een kind beneden den leeftijd van zestien jaren op den openbaren weg of op een voor het publiek toegankelijke plaats tabak, sigaren of sigaretten te geven, aan te bieden of op eenige andere wijze te verstrekken. Art. 3. Het is een kind beneden den leeftijd van zestien jaren verboden op den openbaren weg of op een voor het publiek toegankelijke plaats tabak, sigaren of sigaretten te rooken of tabak, sigaren of sigaretten bij zich te hebben. Art. 4. De ambtenaren van de gemeentepolitie zijn in het bijzon-" der belast met het opsporen van de overtredingen van deze verordening en verplicht deswege proces-verbaal op te maken. Art. 5. Overtreding van artikel 1 dezer verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie dagen of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden; die van de artikelen 2 en 3 met geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden. De rechter kan de voorwerpen, den veroordeelde toebe- lioorende, waarmede de overtreding is gepleegd, verbeurd verklaren. Art. 6. Op het tijdstip van het inwerkingtreden dezer verorde ning vervalt de verordening van den 4en Mei 1916 (Gemeente blad no. 8) tot beteugeling van het gebruik van tabak door kinderen. De Commissie voor de Strafverordeningen, N. C. de Gijselaar, Voorzitter. E. Schotman, Secretaris. Aan den Gemeenteraad. Aan de Raad der Gemeente Leiden. Dames en Heren, Namens de afdeling Leiden van de „Bond van Neder - landsche Onderwijzers" verzoeken wij U de „Verordening van den 4en Mei 1916, tot beteugeling van het gebruik van tabak door kinderen", te doen vervallen en daarvoor in de plaats te stellen een verordening, die het volgende inhoudt: 1°. dat het aan kinderen beneden 16 jaar verboden is op publieke plaatsen te roken, te pruimen, of tabaksartikelen bij zich te hebben; 2°. dat het verboden is op publieke plaatsen aan kinderen beneden dien leeftijd tabaksartikelen te verstrekken, en 3°. dat de politie de bevoegdheid heeft het rookgerei in beslag te nemen. Voor de toelichting tot dit verzoek hebben wij de eer Uw Kollege te verwijzen naar bijgaande memorie. 't Welk doende voor de afdeling voornoemd. J. C. VAN Schaik, voorzitter. G. W. L. Monné, sekretaris. Leiden, 28 Oktober 1921. Leiden, Oktober 1921. Memorie van Toelichting. De mening, dat alleen een verkoopverbod het gebruik van tabak door kinderen zou verminderen, is tans gezien de ervaringen in Leiden voor ieder tot een illusie ge worden 't Aantal rokende kinderen is hier niet ver minderd! Dit was te voorzien! Een verordening, zó moeilik te handhaven moest tot teleurstelling aanleiding geven. Ieder, die 't straatleven in een stad heeft gadegeslagen, kan 't duidelik zijn, dat 't voor een agent van politie vrijwel onmogelijk is een overtreding als in deze verordening bedoeld te constateren! Een andere reden van 't mislukken is zeker, dat de politie geen recht tot inbeslagnemen heeft gekregen. Er zijn nog meerdere redenen, waardoor de bestaande verordening geen vermindering van 't aantal rokende kinderen heeft gebracht. We zullen ze tans niet alle noemen. We constateren nogmaals: deze verordening helpt niets!! Ja, eigenlik bereikt ze toch wel iets, al is 't een onge- wenscht doel: ze helpt, de eerbied van de jeugd voor de bestaande overheid ondermijnen! Immers de kinderen weten: er is een rookverbod, maar van de handhaving merkt men niets! De ernst van de wet wordt op deze wijze te grabbel gegooid Üw Kollege deed beter deze verordening in te trekken Evenwel intrekken, zonder meer, zou zeer verkeerd zijn! Al te gaarne zal ook Uwe Vergadering de gezondheid der jeugd bevorderen! En wel is 't roken in hoge mate schadelik voor kinderen Alle doktoren zijn het hierover eens. Wanneer van een wettelik strafbaar stellen sprake is, zijn er zelfs velen van hen, die niet de meest gebruikelijke leeftijd van 16 jaar als grens wensen te stellen, maar die het verbod tot het 18e jaar uitgebreid willen zien! Men moet over de nadelige gevolgen ook niet te licht denken, waar alle organen van het kind nog zo teer zijn! Bij dit ernstig nadeel komt nog een ander even bete kenend Het is de bevordering der jeugd-criminaliteit! De herhaal- delik voorkomende diefstallen, door jeugdige personen ge pleegd, komen buitengewoon veel voort uit het verlangen, om de opbrengst van deze diefstal te besteden voor het aankopen van sigaretten enz. Evenals een dronkaard vaak alle middelen te baat neemt, om drank te bekomen, zo durft een aan roken verslaafd kinj Jat de ernst van de daad minder beseft wel andermans goed weg te nemen, teneinde geld voor tabaks artikelen te verkrijgen! „Het roken is één van de voornaamste oorzaken der kinder-criminaliteit" (Chef van de Amsterdamse Kinder politie). En mag nu het Gemeentebestuur van Leiden lijdelik toe zien, dat de jeugd hier door roken haar gezondheid bederft en tot misdrijf vervalt? Er dient ingegrepen te worden! Spoedig! En afdoend!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 35