GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
27
n°. ei.
INGEKOMEN STUKKEN.
Leiden, 20 Februari 1922.
Met de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde
wijziging der verordening, regelende de schoolgeldheffing aan
de scholen waarin openbaar vervolgonderwijs wordt gegeven,
(Ingek. Stukken No. 56) kan de Commissie van Financiën
zich vereenigen. Zij geeft U mitsdien in overweging dien
overeenkomstig te besluiten.
Evenmin heeft de Commissie bezwaar tegen de begroo-
tingsregeling, betreffende de bij storting op de 30 aandeelen
der Gemeente in het kapitaal der Gemeentelijke Credietbank
(thans Bank voor Nederlandsche Gemeenten), noch tegen
de door Burg. en Weth. voorgestelde deelneming van de
Gemeente voor nog 20 aandeelen a 1000.in het kapitaal
der voormelde Bank (Ingek. Stukken No. 58). Ook de hierop
betrekking hebbende begrootingsregeling ontmoet bij de
Commissie geen bezwaar.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
Hn. 62. Leiden, 23 Februari 1922.
Aan den Baad der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren,
Wij hebben de eer U mede te deelen dat in de Algemeene
ledenvergadering van den 22sten dezer, wegens het periodiek
aftreden van het lid van ons bestuur de heer J. Zitman,
de navolgende voordracht is opgemaakt nl.
No. 1 de Heer M. KOEBT
No. 2 de Heer W. OTJDSHOOBN,
waaruit wij U beleefd'verzoeken een keuze te doen.
Het bestuur der vereeniging
„de Ambachtsschool" te Leiden,
A. M. Touw, Voorzitter.
W. de Clercq, Secretaris.
H°. 63. Leiden, 26 Februari 1922.
De Commissie, belast met hét onderzoek der bezwaar
schriften enz. inzake de plaatselijke directe belasting naar
het inkomen, heeft de eer U voor te stellen op de ter visie
liggende bezwaarschriften, belastingjaren 1918/19 en 1920/21,
te beschikken overeenkomstig haar mede ter visie liggend
advies.
De Commissie voornoemd:
Th. B. J. Wilmer, Voorzitter.
J. Splinter, Ld
T. Groeneveld,
Aan den Gemeenteraad.
N°. 64. Leiden, 27 Februari 1922.
Wij hebben de eer U hierbij ter vaststelling aan te bieden
het l8te Kohier der zakelijke belasting op het bedrijf, be
lastingjaar 1921, tot een bedrag van 53388.
Ingevolge het bepaalde bij artikel 3, 2e lid, der verorde
ning op de invordering der belasting (Gemeenteblad No. 21 van
1921), stellen wij U tevens voor te bepalen, dat de eerste beta
lingstermijn vervalt op 29 April e.k. en de tweede betalings
termijn op 14 Juni d. a. v. Op elk dier tijdstippen is dan
de helft van den aanslag verschuldigd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 65. Leiden, 27 Februari 1922.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van H. P. L.
Vorst, namens P. Fontein Pzn., geven wij Uwe Vergade
ring in overweging aan laatstgenoemde vergunning te ver-
leenen om de op een terrein aan de Havenkade Nis. 2122,
kad. sectie C., No. 1783, op te richten twee loodsen op
steenen voet van hout te doen maken.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Ed. Achtb. Heeren Burgemeester en
Wethouders.
De Ondergetekende verzoekt met den verschuldigden
Eerbied om te mogen maken 2 houten bergloodsen voor
Timmerhout aan de Havenkade No. 21 en 22 Cadstaal C,
1783. Ten behoeve van P. Fontein Pzn.
Volgens bijgaande teekening.
H. P. L. Vorst.
Leiden, 20 Januari 1922.
N°. 66. Leiden, 27 Februari 1922.
Ter voldoening aan het voorschrift, vervat in artikel 11
van het Koninklijk Besluit van 19 November 1900 (Staats
blad No. 202), gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 10 Juli
1920 (Staatsblad No. 571) moet aan Gedeputeerde Staten
na het verstrijken van elk dienstjaar een verslag worden
uitgebracht aangaande de wijze, waarop het voor school
kindervoeding en -kleeding op de gemeentebegrooting uit
getrokken bedrag is besteed.
In verband met het feit, dat het boekjaar der vereeni
ging „Schoolkindervoeding" vroeger liep van Mei tot Mei,
was het tot dusver niet mogelijk een verslag uit te brengen
over een pas verstreken kalenderjaar. Nu echter boekjaai
en kalenderjaar samenvallen, kan in den vervolge letterlijk
aan het voorschrift worden voldaan en worden U mitsdien
de beide navolgende verslagen, aangaande de wijze, waarop
de respectievelijk op de gemeentebegrooting voor 1920 en
die voor 1921 voor schoolkindervoeding en -kleeding toe
gestane bedragen zijn besteed, ter vaststelling aangeboden.
„Ten laste van het dienstjaar 1920 werd bij de vaststelling
der begrooting 1500.en suppletoir nog resp. 2000.en
7885.45 toegestaan. Het laatste bedrag werd op de begrooting
uitgetrokken in verband met het Baadsbesluit om de voeding-
het geheele jaar te doen verstrekken en om ook kinderkleeding
te doen uitreiken. De bedragen ad 1500.en 2000.werden
geheel en van het bedrag ad 7885.45 werd 5900.uit
gegeven en als subsidie uitgekeerd aan de vereeniging
„Schoolkindervoeding", welke zich het verstrekken van voe
ding en kleeding aan kinderen, ter bevordering van school
bezoek ten doel stelt.
Yoor het ontvangen van voedsel en kleeding werden aan
vankelijk ingeschreven resp. 240 en 143 kinderen, welk aantal
in den loop van het seizoen steeg tot resp. 351 en 267
kinderen. Aan de aanneming der kinderen, ging, zoo noodig,
een onderzoek vooraf, hetwelk werd ingesteld door het
bestuur der vereeniging met medewerking van de Maat
schappij van Weldadigheid en van den Armenraad.
De kinderen die voedsel en/of kleeding ontvingen, be
hoorden tot de navolgende scholen:
O.L. School 3e klasse No. 1 aan het Plantsoen
2 de v. d. Werffstraat
4 Duivenbodestraat
5 Haverstraat.
7 den Zuidsingel
„8 de Medusastraat
9 Yrouwenkerksteeg
Buitengewone School voor L.O. aan de Caeciliastraat
Bijz. school aan de Pasteurstraat
Middelstegracht
B. K. Jongensschool aan de Pelikaanstraat
Meisjesschool
Hoogewoerd, be-
hoorende tot het gesticht „de Voorzienigheid"
In 1920 kon nog geen uitvoering worden gegeven aan
het raadsbesluit, om ook gedurende de zomermaanden voedsel
te doen verschaffen, omdat geen der corporaties hier ter
stede, daartoe door het bestuur der vereeniging „School
kindervoeding" uitgenoodigd, in staat bleek de maaltijden
te verschaffen.
De maaltijden, welke gedurende zes dagen per week werden
66
71
33
19
12
6
31
18
5
14
34
26
32
12
60
60
35
31
16
2
Voe
Klee
ding.
ding.
Q
O
O