MAANDAG 20 FEBRUARI 1922.
113
is liet ons gelukt tot nu toe alle kosten voor het aanschaffen
van eene groote glasvitrine, eene tafelvitrine en het vervaar
digen van een groot schot in de zaal voor moderne kunst
uit het gewone ons verleende crediet te bekostigen en om een
glazenkast aan te schaffen voor de Pape-zalen.
Het is ons echter onmogelijk op deze wijze ook de verdere
gelden te vinden voor de vitrines, benoodigd voor de door den
heer J. H. Bosch in bruikleen gegeven collectie. Door gebruik
te maken van de reeds aangeschafte glazenkast en van de
van Mr. van Heukelom in bruikleen ontvangen groote staan-
kast zullen wij waarschijnlijk het aanschaffen van nieuwe
vitrines kunnen beperken tot twee groote vrijstaande vitrines
voor porcelein, twee tafel vitrines en een wandvitrine, waarvan
de aanschaffingskosten tezamen ongeveer vier duizend gulden
zullen bedragen.
Na de reeds voor de andere afdeelingen hiervoor betaalde
bedragen is het ons onmogelijk om dat bedrag, dat trouwens
eene uitgave ineens vertegenwoordigt, uit het gewone crediet,
te bekostigen.
Wij nemen daarom de vrijheid U te verzoeken ons hiervoor
een speciaal crediet te willen verleenen van vier duizend
gulden."
Er zijn zeer vele artikelen aangekomen en het in bruik
leen geven daarvan zal waarschijnlijk veel langer duren dan
een termijn van 7 jaren. In dien tusschentijd hebben wij
noodig de vitrines en andere zaken, welke wij dan gaandeweg
zullen aanschaffen. De vitrines, welke wij nu vragen, zijn in
elk geval noodzakelijke bewaarplaatseri en gezien de grootte
van het museum lijkt het gevraagde mij een zeer bescheiden
bedrag te zijn. Zooveel mogelijk wordt trouwens door de personen,
die aan het Museum verbonden zijn, er naar gestreefd om op de
uitgaven te besparen.
Ingevolge het schrijven van de Commissie voor het Stedelijk
Museum, dat ik heb voorgelezen, stellen Burgemeester en
Wethouders derhalve voor om een crediet te verleenen van
ƒ4000.— voor de aanschaffing van de vitrines, waardoor dan
in de behoefte aan vitrines in het geheele gebouw voorzien
zal zijn.
Kan de vergadering goedvinden, dat dit voorstel thans als
spoedeischend behandeld wordt?
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt dien
overeenkomstig besloten.
De beraadslaging over het voorstel van Burgemeester en
Wethouders wordt geopend.
De heer Eerdmans. Ik vind het toch wel een hoog bedrag, dat
hier aangevraagd wordt. Het komt ongeveer op 600. per
vitrine.
De Voorzitter. Het zijn groote voorwerpen.
De heer Eerdmans. Vroeger bouwde men voor zulk een
bedrag een huis!
De Voorzitter. Ik doe den heer Eerdmans opmerken, dat
het gevraagde bedrag toch heusch niet veel is. De eerste
schatting van de kosten was 7000.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming besloten, door vaststelling van een staat van af-
en overschrijving, een bedrag van 4000.af te schrijven
van den post voor »Onvoorziene Uitgaven", ter beschikking
te stellen voor de aanschaffing van vitrines in de Lakenhal.
De Voorzitter. Ik geef thans het woord aan den heer de
Lange, die een mededeeling wil doen.
De heer de Lange. M. d. V. Ik heb de eer aan den Raad
mede te deelen, dat ik op aandrang van de rechtsche Raads
fracties en van het college van Burgemeester en Wethouders
heb afgezien van mijn voornemen om ontslag te nemen als
Wethouder.
De Voorzitter. Heeft een der leden nog iets in het belang
der gemeente in het midden te brengen?
De heer Dubbeldeman. M. d." V. Ik zou aan den Raad verlof
willen verzoeken enkele vragen tot Burgemeester en Wet
houders te richten.
De Voorzitter. Alvorens daarover te kunnen beslissen, zult
gij moeten mededeelen waarover gij die vragen wilt stellen.
De heer Dubbeldeman. Ik zou aan Burgemeester en Wet
houders willen vragen of het hun bekend is, dat bij den bouw
van 124 en 66 woningen van »de Eendracht" in het Kooipark
zoo vreeselijk is geknoeid, en mijn tweede vraag is welk toe
zicht tijdens dien bouw door het gemeentebestuur is uitgeoefend.
De Voorzitter. Het komt mij voor, dat er geen bezwaar
tegen kan bestaan, dat de heer Dubbeldeman die vragen te
zijner tijd stelt.
De heer de Lange. M. d. V. Ik zou zeggen: een Raadslid
kan alle mogelijke vragen stellen, maar zulke vragen als de
heer Dubbeldeman nu wil doen, kunnen thans niet behandeld
worden en zij kunnen hier ook nooit behandeld worden, tenzij
de heer Dubbeldeman er een behoorlijke schriftelijke toelichting
bij geeft. Dat zal zeker ook wel zijn bedoeling zijn.
De Voorzitter. De heer Dubbeldeman heeft verzocht eenige
vragen te mogen stellen aan Burgemeester en Wethouders en,
als hij daartoe het verlof van den Raad krijgt, moet hij zelf
weten hoe hij die vragen zal inrichten.
De heer de Lange. M. d. V. Ik wensch de opmerking te
maken, dat het noodig is, dat de heer Dubbeldeman tevoren
een schriftelijke toelichting geeft, want een debat over knoeie
rijen is onvruchtbaar, als niet duidelijk wordt aangegeven
waarin die knoeierijen hebben bestaan en wie ze bedreven
heeft; hij kan anders geen antwoord krijgen.
De Voorzitter. Dit lijkt mij een onvruchtbaar debat. De
eenige kwestie is of de Raad aan den heer Dubbeldeman
toestemming verleent tot het stellen van zijn vragen. Ik stel
voor hem die toestemming te geven.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van den Voorzitter besloten.
De Voorzitter. Dan zal ik den volgenden keer de inter
pellatie van den heer Dubbeldeman op de agenda plaatsen
en dan lijkt het mij wel verstandig, dat de heer Dubbeldeman
aan het verlangen van den heer de Lange voldoet, namelijk
dat hij de toelichting schriftelijk geeft. Dat is een kwestie
van practijk. De Raadsleden kunnen wel vragen stellen, maar
Burgemeester en Wethouders kunnen niet altijd dadelijk
antwoorden.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik zal aan het verlangen
van den heer de Lange voldoen.
De heer Piekaar. M. d. V. Ik zou naar aanleiding van het
rapport, uitgebracht door den Directeur van Gemeentewerken
over de ophooging van het terrein van de bouwvereeniging
»De Goede Woning", waarover ik vragen heb gesteld, enkele
opmerkingen willen maken, vooral omdat het college van
Burgemeester en Wethouders zich in bevredigenden zin over
de uitspraak van den Directeur heeft uitgelaten. In het rapport
heeft de Directeur doen uitkomen, dat het bouwwerk van
»De Goede Woning", dat onder handen is, ongeveer 30 centi
meter hooger ligt dan de reeds bestaande bouw van »Ons
Belang". Ik weet wel, dat er niets meer aan te doen is;
daarvoor heb ik het ook niet in den Raad gebracht; ik heb
dit alleen gedaan om latere gevallen te voorkomen, want
mijns inziens is het niet weg te praten, dat daar ongeveer
een bedrag van ƒ5000.is weggesmeten. Waar het nieuwe
werk 25 centimeter boven N. A. P. is aangelegd en het andere,
reeds beslaande werk, dat gelijk met N. A. P. ligt, 8 centi
meter is gezakt, dan sluit dat in zich, dat het nieuwe werk
25 a 30 centimeter ligt boven het bestaande. Dat is niet te
weerleggen. Dat had voorkomen kunnen worden.
Mijnheer de Voorzitter. Nu zegt de Directeur van Gemeente
wei ken dat moet gedaan worden met het oog op den grond
waterstand. Maar ik zou willen vragen: gold dit indertijd
niet voor de woningen van »Ons Belang", die er reeds staan
en geldt dit dan nu pas hier? Moet nu pas 25 centimeter
boven N. A. P. gewerkt worden en 3 jaren geleden niet? Het
lijkt mij onzinnig en ik blijf er dan ook bij, zooals ik indertijd
reeds hier in den Raad heb doen uitkomen, dat het bouw
terrein daar veel te hoog aangelegd is.
Als men in aanmerking neemt het type van woningen, die
daar gezet zijn, welke niet die aanleiding hebben om te
zakken zooals voorheen de woningen van »Ons Belang"
dat zit in de lichtere constructie; deze woningen worden één
hoog en de woningen van «Oris Belang" zijn twee hoog, wat
natuurlijk ook invloed heeft, op de goede constructie der
fundeering het zou meer dan voldoende geweest zijn als
deze woningen 15 centimeter hooger gelegen hadden dan de
bouw der woningen van »Ons Belang". Dan had men 15
centimeter voor verzakking gehad, wat absoluut niet gebeurt,
en dan had men uitgespaard, naar ik berekend heb, een
bedrag van ƒ5000.a ƒ6000.Mijns inziens een behoorlijk
bedrag.
De heer de Lange. De heer Piekaar geeft een onjuiste
voorstelling van de zaak.
De straten, waaraan de woningen van »Ons Belang" staan,