112
MAANDAG 20 Fh
■BRUAR1 1922.
die verbeteringen kunnen laten verrichten op kosten van den
eigenaar.
Ik zou gaarne de toezegging van Burgemeester en Wet
houders krijgen, dat zij niet aan de hand van artikel 17 der
Woningwet, maar aan de hand van het bewuste artikel der
Woningnoodwet de eigenaren zullen verplichten tot het aan
brengen van de herstellingen en het anders op hunne kosten
zullen doen verrichten.
Ik meen te mogen verwachten, dat Burgemeester en Wet
houders deze toezegging zullen doen.
De heer Huurman. M. d. V. Als de heer van Stralen eens
geïnformeerd had hoevele woningen er in den loop der jaren
op aanschrijving van Burgemeester en Wethouders verbeterd
zijn, dan zou hij, wilde hij eerlijk zijn, dergelijke redevoering
niet gehouden hebben. Herhaaldelijk heeft vroeger Bouw- en
Woningtoezicht eigenaren van huizen aangeschreven, als
verbeteringen niet zouden worden aangebracht, Burgemeester
en Wethouders zouden voorstellen tot onbewoonbaarverklaring
over te gaan, en herhaaldelijk hebben eigenaren daaraan vol
daan en verbeteringen, door Bouw- en Woningtoezicht voor
geschreven, aangebracht.
Verder bepleit de heer van Stralen toepassing van artikel 17
der Woningwet in geval huiseigenaren de opgelegde verbete
ringen niet aanbrengen, maar ik meen, dat dan toch onbewoon
baarverklaring van dergelijke woningen de voorkeur verdient,
want die huizen zijn niet waard dat men er aan zou doen wat
Burgemeester en Wethoudeis voorschrijven. Ik zou het jammer
vinden, als het gemeentebestuur in een straat als de Sophia-
poort verbeteringen ging aanbrengen, welke ten slotte meer
zouden kosten dan de geheele pereeelen waard waren, terwijl
de huizen toch bleven staan in een poort of slop.
Ik zou dan ook Burgemeester en Wethouders in overweging
willen geven wat dit punt betreft zeer voorzichtig te werk
te gaan.
De heer van Stralen wil artikel 8 c der Woningnoodwet
toepassen op deze woningen, maar ik meen, dat bij het maken
dier wet bij de samenstellers een andere drijfveer heeft voor
gezeten: gedacht is bijvoorbeeld aan woningen, die wat opper
vlakte, hoogte en bouwaard betreft wel degelijk bewoonbaar
zijn, doch door verregaande verwaarloozing in zoodanigen staat
geraakt zijn dat ze niet meer bewoond kunnen worden; naar
mijn meening kan nimmer de bedoeling zijn, dat een gemeente
bestuur huizen, die zoo slecht gesitueerd zijn als de hier
bedoelde, gaat opknappen. Als men dat ging doen en dan
zooals de heer van Stralen dit het liefst zou zien in eigen
beheer, dan zou dat opknappen veel meer kosten dan de
geheele poort waard is.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik kan niet helpen, dat de
heer de Lange mij niet begrijpt.
Het ging zoo straks hierover dat wij zouden wachten met
de behandeling van dit voorstel totdat ons kenbaar gemaakt
zou zijn het rapport der Gezondheidscommissie, om vermoedelijk
daardoor te komen tot een grootere opruiming dan die van
deze 25 huizen. Nu dat echter van de baan is spreekt het
vanzelf, dat wij ten slotte wel mogen vragen: is het nu wel
verstandig af te wijken van het advies der Gezondheids
commissie? En als zij ons adviseert om de sub b van het
voorstel genoemde woningen ook onbewoonbaar te verklaren,
dan durf ik mij daartegen niet te verzetten.
De heer Huurman is mij te hulp gekomen, want als waar
is wat hij zegt, dan wordt er aan die woningen niets gedaan
en dan is het gevolg daarvan dat ze toch door ons zullen
worden afgekeurd, al is het dan ook ambtshalve. Het komt
dan op hetzellde neder en het is dus veel verstandiger en ratio-
neeler dat wij direct het advies der Gezondheidscommissie volgen.
De heer Huurman voegt mij toe: wij kunnen eerst af
wachten; over eenige maanden weten wij het beter. Ja, zoo
straks wilde de heer Huurman niet wachten en nu wel.
De heer de Lange. De Woningwet, de wet, die gepokt en
gemazeld heeft, is voor Burgemeester en Wethouders en ik
zou zeggen ook voor den Raad bet richtsnoer om te komen
tot verbetering van den woningtoestand. Er is nu een Woning
noodwet bijgekomen om in bijzondere gevallen op een andere
wijze te handelen maar dat neemt niet weg dat de Woning
wet het richtsnoer voor onze handelingen blijft bij de maat
regelen ter verbetering van woningen. Het kan best gebeuren,
dat, als dit middel faalt, wij er toe overgaan om van de
Woningnoodwet gebruik te maken, maar ik heb niet de minste
lust om aan den heer van Stralen de toezegging te doen, dat
wij het normale wapen zullen gaan verwisselen voor het
gelegenheidswapen. Wij zullen het normale wapen ter ver
betering van de woningtoestanden blijven hanteeren en het
gelegenheidswapen alleen gaan gebruiken, als het normale
wapen niet voldoet.
De heer van Stralen. M. d. V. Ik ben het met den heer
Huurman niet eens, dat de aanschrijvingen, welke door het
gemeentebestuur tot de bedoelde eigenaren zijn gericht, meestal
een practisch en goed gevolg hebben gehad. Als dat waar
was, zou ik deze opmerking achterwege hebben gelaten, maar
uit eigen ervaring weet ik gevallen als ik voldoenden tijd
had, zou ik die kunnen mededeelen dat de eigenaren aan
hun laars hebben gelapt wat hun vanwege Bouw-en Woning
toezicht was opgelegd. Waar nu een wet het moge dan
een noodwet zijn, maar het is in elk geval een wet een
uitgebreider bevoegdheid in dezen aan het gemeentebestuur
heeft gegeven, zou ik willen, dat van die bevoegdheid gebruik
werd gemaakt. De heer de Lange is pas sedert kort Wethouder
van de volkshuisvesting en het is daarom best mogelijk, dat
hij het bestaan van een dergelijke bepaling niet heeft gekend,
want ik herinner mij, dat ik, toen de Woningnoodwet nog
niet lang in werking was, andere autoriteiten er op gewezen
heb, dat die bepaling in het leven was geroepen. Het is
mogelijk, dat het den heer de Lange niet bekend was, dat
de Woningnoodwet de gelegenheid gaf dergelijke pereeelen
op andere wijze te doen herstellen.
Ik zal er niet meer van zeggen, maar ik wil wel verklaren,
dat ik in dit gegeven geval er op zal letten wat met de
betrokken pereeelen zal gebeuren, nadat Burgemeester en
Wethouders de bedoelde aanschrijving zullen hebben gedaan.
Indien dit niet de gewenschte gevolgen heeft, kom ik op de zaak
zeker terug.
De beraadslaging wordt gesloten.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders sub a en b besloten.
De Voorzitter. Ik stel voor om in verband met het reeds
vergevorderd uur punt 21 der agenda aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
XXII. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke
directe belasting, dienst 1919/20 en 1920/21.
(Zie log. St. No. 50.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming beschikt
op diverse bezwaar- en verzoekschriften, belastingjaren 1919/20
en 1920/21 in zake de plaatselijke directe belasting naar het
inkomen, overeenkomstig het advies van de met het onderzoek
daarvan belaste Commissie.
De Voorzitter. Ik moet nog even de attentie van de dames
en heeren vragen voor een spoedeischende zaak. Het betreft
de Lakenhal. Nu de volgende vergadering, omdat alle punten
van de agenda afgehandeld zijn behalve het praeadvies van
Burgemeester [en Wethouders op het voorstel van den heer
van Eek tot wijziging van enkele bepalingen van de verorde
ning op de Straatpolitie, wellicht eerst over drie weken zal
plaats hebben, is het gewenscht deze zaak thans nog af te doen.
De Lakenhal moet eindelijk eens voor het publiek geopend
worden; dit brengt veei werk mede en het gaat niet zoo snel;
nu is pas weer aangekomen een groote collectie meubelen,
porcelein enz. van den heer Bosch, welke de zalen zeer mooi
zal opsieren. In het Ingekomen Stuk nummer 429 van 27
December j.l., dat betrekking had op de gelden, die wij
hebben aangevraagd, voor het aanbrengen van de noodige
verlichtingsartikelen in de Lakenhal, staat:
»Ons College kan zich-met het voorstel van de commissie,
in den door den Directeur van Gemeentewerken geamen-
deerden zin, volkomen vereenigen.
»Onder opmerking, dat tezijnertijd gelden zullen worden
aangevraagd voor de aanschaffing van vitrines, meubilair en
verdere benoodigdheden" enz.
Nu zal men zeggen: waarom komen Burgemeester en
Wethoudei s nu pas met het voorstel, dat ik zoo dadelijk doen
zal, hier en waarom hebben zij het niet wat eerder in den
Raad gebracht? De reden is, dat de kisten, waarin de artiken
van den heer Bosch zaten, eerst een week geleden zijn aan
gekomen. Die kisten zijn uitgepakt en eerst daarna'is nagegaan
kunnen worden wat er noodig was. Eerder kon het natuurlijk
niet. Er zijn verschillende soorten van artikelen en wij wisten
ook niet hoe de maten waren.
Nu had ik gedacht dat het een zeer dure zaak zou worden,
maar doordat ook de ambtenaren van de Lakenhal mede
werken om vitrines te vermaken en te maken, zal het niet
zulke enorme sommen kosten, althans in aanmerking genomen
de grootte van het gebouw.
Ik meen het beste te doen met even het voorstel van de
Commissie voor het Stedelijk Museum aan Burgemeester en
Wethouders voor te lezen: Bij de berekening van de on
kosten voor het inrichten van het nieuwe museum stelden wij
eene memoriepost voor het aanschaften van vitrines en verdere
expositiekosten. Door althans voorloopig zooveel mogelijk ge
bruik te maken van het, zij het ook wat verouderde, materiaal