MAANDAG 23 JANUARI 1922. 39 lager onderwijs op Gereformeerden grondslag om beschikbaar stelling van gelden. Wij hebben in de maand April besloten om aan die ver- eeniging geld toe te staan voor den "bouw van een school aan den Heerensingel en voor den bouw van een school bij de Stadhouderslaan. Het laat zich dus aanzien, dat de school ruimte voor deze vereeniging daardoor aanzienlijk zal toe nemen. Deze scholen liggen aan tegenovergestelde gedeelten van de stad en de school, waarvan thans sprake is, bevindt zich in het midden van de stad. Nu is bij mij de vraag gerezen: is het thans niet denk baar, dat, wanneer die nieuwe scholen gereed zullen zijn, daarin de leerlingen van die vereeniging ruimschoots onderdak zullen vinden? Op het oogenblik wordt het gebouw, dat op de Hooglandsche Kerkgracht staat, door een aanzienlijk getal leerlingen bezocht. Door de verbouwing van dit gebouw zal het aantal leerlingen nog meer opgevoerd kunnen worden. Het bedrag, hetwelk deze verbouwing zal kosten, is niet gering en aangezien wij pas voor den bouw van twee nieuwe scholen voer deze vereeniging zeer aanzienlijke bedragen toegestaan hebben, zou ik het wenschelijk achten met het oog op den financieelen toestand der gemeente om ten opzichte van deze aanvraag een afwachtende houding aan te nemen. Mevr. van Itallievan Embden. M. d. V. Ik acht het bedrag van 100000.—, dat hier gevraagd wordt, zeer hoog. Voor de nieuwe modelschool van die andere vereeniging is aangevraagd een bedrag van f 132000.— en daar betrof het een gebouw, dat van den grond af moest opgericht worden en waarbij zich ook een groot terrein bevond. Hier is er reeds een gebouw met een terrein, dat geschat is op een waarde van f 37000.Er wordt hier niets anders gevraagd dan beneden de localen te vergrooten en er een verdieping op te zetten; wanneer daarvoor een ton besteed moet worden, dan lijkt mij dat niet in verhouding tot wat een nieuw gebouw kost met terrein. Ik heb gezien, dat te Rotterdam, waar de grond veel duurder is, voor een school van grootere afmetingen en met een geheel nieuw terrein slechts ƒ100000.werd aangevraagd, en daarom lijkt mij een bedrag van 100000,— voor een vergrooting veel te hoog. De heer Knuttel. M. d. V. Het kan bekend zijn, dat ik tegen deze steun verleen ing ben, maar de verzoeken komen zoo dikwijls, dat het een beetje vervelend wordt altijd het zelfde te zeggen, en daarom zal ik er dan ook geen woord meer aan wagen. De heer van der Lip M. d. V. Ik moet beginnen met den Raad nog weer eens te herinneren aan hetgeen omtrent aanvragen als deze in de wet staat, namelijk dat de medewerking van den Raad alleen mag geweigerd worden artikel 75, lid 2 der Lager Onderwijswet indien niet aan de in artikel 73 omschreven eischen is voldaan, zoodat de Raad zijn medewerking niet mag weigeren. Wij zijn echter gewend aan den Raad volkomen inzicht van zaken te geven en aan den Raad precies mede te deelen hoe de bouw zal geschieden enz., ofschoon feitelijk de uitwerking der plannen dit aan het adres van mevrouw van Itallie de raming der kosten, het bestek enz. alleen aan de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders zijn onderworpen. Toch wil ik iets zeggen over hetgeen professor Eerdmans in het midden heeft gebracht. Ik geloof niet, dat deze verbouwing veel meer schoolruimte zal geven. Professor Eerdmans heeft er aan herinnerd, dat deze vereeniging twee nieuwe scholen gaat bouwen, maar hij vergeet, dat deze moeten dienen ter vervanging van twee scholen, die verdwijnen, namelijk de school aan den Heerensingel en die aan de Hooigracht. Er komt nog bij, dat deze school aan de Hooglandsche Kerkgracht, welke een uit gebreid lager onderwijs school is, moet worden gesplitst in een onderafdeeling en een kopschool. Wat betreft het cijfer van 100000.—, waarvan mevrouw van Itallie zegt, dat het veel te hoog is, herhaal ik, dat de Raad daarover niet te oordeelen heeft. Ik kan de juistheid van dat bedrag niet beoordeelen, want ik ben op dit gebied geen deskundige, maar de Directeur van Gemeentewerken en de Commissie van Fabricage, die de plannen hebben bekeken, gaan er accoord mede en hebben verklaard, dat dit de meest goedkoope wijze is om in het gebrek aan schoolruimte te voorzien. De grond is geschat op 37000.zoodat de school in het geheel komt op een bedrag van 137000.Dat is zoowat de gewone prijs. Mevrouw van Itallievan Embden. Het is geen nieuwe school De heer van der Lip. Zooals uit de plannen, die ter visie hebben gelegen, blijkt, is het toch een aanzienlijke uitbreiding. De heer Eerdmans. M. d. V. Naar aanleiding van het antwoord, dat ik van den Wethouder heb ontvangen, moet ik mijn bevreemding er over uitdrukken, dat er, terwijl de raming der kosten nog niet gemaakt is, reeds sprake is van het beschikbaar stellen van een bedrag van 100000.Ik begrijp niet waar de Wethouder dat bedrag vandaan haalt, als er geen raming is. Het mag waar zijn, dat de nieuwe scholen dienen ter vervanging van bestaande scholen, het is evenzeer waar, dat na den bouw van die nieuwe scholen de schoolruimte aanzienlijk grooter zal zijn, want de bestaande school aan den Heerensingel is kleiner dan de school, welke in de buurt zal worden opgericht. Het is voor de gemeente een zeer zware last, want jaarlijks zullen wij een belangrijk bedrag aan rente hebben te betalen. Wij moeten het geld leenen. Het is bekend, dat de centrale Regeering onder den indruk is gekomen van den onmogelijken financieelen toestand, waarin de gemeenten zullen gaan verkeeren. Ik heb daarom de eer het volgende voorstel in te dienen: »De ondergeteekende stelt voor: afwijzend te beschikken op het verzoek van de Vereeniging voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs op Gerefor meerden grondslag om f 100.000.beschikbaar te stellen voor de uitbreiding van het schoolgebouw aan de Hoog landsche Kerkgracht, omdat de toestand van de financiën der gemeente niet toelaat, dat de toch reeds groote lasten, die, ook door het inwilligen van verzoeken van bovengenoemde vereeniging reeds zijn vermeerderd, nog opnieuw worden verzwaard." De Voorzitter. Laat de heer Eerdmans dan stemmen tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Het gaat toch niet aan, dat men steeds voorstellen krijgt van leden, die tegen een voorstel van Burgemeester en Wethouders zijn, terwijl men hetzelfde resultaat kan bereiken door tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders te stemmen. De heer Eerdmans. M. d. V. Wat u aangeeft kan niet. Het tegenstemmen moet volgens artikel 75, 2°, plaats hebben »met redenen omkleed", en aangezien ik niet met redenen omkleed kan tegenstemmen, heb ik in overeenstemming met genoemd artikel deze redenen met inkt omkleed op papier gezet. Ik meen daarmede juist te zijn in de lijn van de wet. Het voorstel van den heer Eerdmans wordt voldoende on dersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraadsla ging uit. De heer van der Lip. M. d. V. Ik vind het zeer onaange naam, telkens te moeten debatteeren over een quaestie, die geen quaestie kan zijn, als men zich ten minste aan de wet wil houden. Ik heb met den heer Eerdmans al eens meer over hetzelfde onderwerp van gedachten gewisseld en toen heb ik hem den goeden raad gegeven: kijk er eens goed de Lager Onderwijs wet op na. De heer Eerdmans schijnt echter aan dien goeden raad geen gevolg gegeven te hebben. De heer Eerdmans wil nu blijkbaar gaan zitten op den stoel van de centrale Regeering. De Regeering heeft aldus geredeneerd: het wordt een beetje te kras met al die aan vragen van geld voor bizondere scholen, en heeft daarom een ontwerp-nood wetje ingediend, volgens hetwelk de Minister van Onderwijs gedurende een zekeren tijd de besluiten tot den bouw van de bizondere scholen zal moeten goedkeuren. De heer Eerdmans wil nu dat de Raad alvast gaat doen wat de Minister voorstelt om aan hem zelf op te dragen. De Gemeenteraad heeft echter niet te beoordeelen of het noodig is zulk een school op te richten. Wij moeten zulk een verzoek toestaan, als aan de wettelijke vereischten voldaan is en dit is hier het geval. Het zou trouwens ook niet veel geven, want als het ver zoek afgewezen wordt, zullen de belanghebbenden natuurlijk in beroep gaan en dan krijgen wij toch ongelijk. Dat spreekt vanzelf. Hetgeen de heer Eerdmans aan het slot heeft gezegd, is mij niet sympathiek. Hij zegt namelijk: ik wil niet tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen, want het besluit moet met redenen omkleed zijn en ik zie geen kans de redenen te formuleeren. Laat hij de redenen aan geven, waarom deze aanvraag zijns inziens moet worden af gewezen, maar hij moet het niet gedaan zien te krijgen door een soort van motie of voorstel, of hoe men het anders noemen wil. De heer Eerdmans. Wat dit laatste punt betreft is er een misverstand. Ik heb het juist op schrift gezet met de motiveering er bij. Ik heb als reden opgegeven, dat de financieele toestand van de gemeente niet toelaat op het verzoek in te gaanen men kan die reden niet te berde brengen met eenvoudig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 9